De eerste zinnen van Tahar Djaout, De bottenzoekers, vertaald door Hester Tollenaar

09 december 2011
| | | | |

In gezelschap van een achteroom gaat een jongen op zoek naar de beenderen van zijn broer, die is omgekomen tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Algerije en ergens ver van zijn geboorteplaats begraven ligt. In het hele land zijn families op zoek naar de resten van hun overleden dierbaren, om ze in hun geboortegrond te kunnen herbegraven. Het is de allereerste keer dat de jongen een voet buiten zijn dorp in Kabylië zet. In de steden die ze bezoeken wordt hij geconfronteerd met de moderne wereld. Het land waar hij doorheen trekt gonst van verandering: Algerije is net een soevereine staat geworden en probeert de erfenis van het koloniale verleden van zich af te schudden. Hester Tollenaar vertaalde Tahar Djaouts roman De bottenzoekers (Les Chercheurs d'os) en lichtte op ons verzoek de eerst vertaalde zinnen toe.

N.B. zie ook het Midden-Oostenprogramma The Art of Revolution II in De Balie, waar Djaouts roman op aansluit.

Toen ik als literair vertaalster in opleiding hoorde dat het geen kwaad kan om niet bij het begin van een boek te beginnen, was ik meteen gecharmeerd van die aanpak, die ik sindsdien hanteer. Nadat ik De bottenzoekers drie keer van de eerste tot de laatste bladzijde had gelezen, begon ik te vertalen op bladzijde 25 (van de Franse pocketuitgave).

L’été a figé gestes et bruits. Le silence lourd et blanc du soleil pousse seul les heures devant lui. Le Rabah Ouali que je découvre en cours de route est à des distances inimaginables de celui que j’ai eu à connaître au village. Ce sacré village avec ses barreaux invisibles mais tenaces qui s’élèvent soudain, menaçants, devant le premier imprudent qui ose prendre sa cuiller de la main gauche.
Alle geluiden en bewegingen zijn verstild door de zomer. Alleen het drukkende, witte zwijgen van de zon duwt de uren vooruit. Onderweg leer ik een Rabah Ouali kennen die in de verste verte niet lijkt op degene die hij in het dorp was. Dat rottige dorp, met zijn onzichtbare maar ijzerharde tralies die dreigend omhoog schieten voor iedereen die het waagt zijn lepel in zijn linkerhand te nemen.

De Bottenzoekers is een poëtisch, beeldend verhaal over broederliefde. Maar het is ook een verhaal over de hypocrisie van mensen, over hoe gepreoccupeerd ze kunnen zijn met wat anderen over ze denken, hoe benauwend ze het leven in een dorp kunnen maken... Dit stukje tekst was dus meteen een mooie binnenkomer.

Toen ik de eerste zinnen las, zag ik een verblindend wit schijnsel voor me, de weerkaatsing van fel zonlicht tegen een spiegel, ergens in de woestijn, met in de verte een zinderende weg. Ik voelde de bijna dreigende stilte, hoorde de hitte en zag dat er niets bewoog behalve de trillingen boven de weg.

Ik wilde ‘figé’ per se vertalen met ‘verstild’, hoewel dat me in de problemen bracht met ‘silence’, want ‘stilte’ zou betekenen twee keer ‘stil’ achter elkaar en ‘geluidloosheid’ twee keer achter elkaar ‘geluid’. Niet fraai. Pas in een laat stadium bedacht ik ‘zwijgen’ en ik vraag me nog steeds af waarom dat zo lang moest duren. Zo gaat het soms, als je tenminste al het geluk hebt dat het juiste woord je op tijd te binnen schiet en niet op een ochtend onder de douche terwijl het boek allang in de winkel ligt. Maar dat ter illustratie, ik ga niet woord voor woord het hele vertaalproces door.

De bottenzoekers staat vol metaforen, vooral over de schroeiend hete zomers en de landschappen in Kabylië, waar de veertienjarige hoofdpersoon van het boek doorheen trekt tijdens zijn zoektocht naar de botten van zijn broer die is omgekomen in de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog. De genadeloze zon, het schitteren van de zee, de geluiden van insecten in de nacht: Tahar Djaout omschrijft het allemaal zo mooi dat ik bij het vertalen vaak het gevoel had dat ik iets kostbaars in handen had, iets waar ik heel liefdevol en met veel zorg mee om moest gaan. Pas de problème, aan liefde geen gebrek.

Hester Tollenaar rondde in 2009 de VertalersVakschool af en vertaalde onder andere werk van Ondine Khayat, Anne Icart en Mohammed Khaïr-Eddine. Samen met Asis Aynan nam zij het inititief tot de Berberbibliotheek, die wordt uitgegeven bij Athenaeum - Polak & Van Gennep.

pro-mbooks1 : athenaeum