De eerste zin van Arnaldur Indriðason, Schemerspel, vertaald door Adriaan Faber

02 augustus 2013
| | | | |

Zomer 1972. Reykjavík is in rep en roer. In de Laugardalshal zal het wereldkampioenschap schaken beginnen en in de stad wemelt het van de buitenlanders. De Koude Oorlog is op zijn hoogtepunt en vertegenwoordigers van oost en west begeleiden hun mannen, Spassky en Fischer, naar het schaakbord. Terwijl de voorbereidingen in volle gang zijn, wordt een jongen in de bioscoop het slachtoffer van een brute aanval. De politie heeft het buitengewoon druk. Toch wil Marion Briem, die het onderzoek van de zaak leidt, er hoe dan ook achter komen welke tweekamp hier, met een mensenleven als inzet, wordt uitgevochten.

Arnaldur Indriðason, historicus en schrijver, heeft zich met zijn literaire thrillers een wereldwijd lezerspubliek verworven. Wij vroegen Adriaan Faber zijn vertaling van het laatst verschenen boek, Schemerspel, toe te lichten.

Það var ekki fyrr en bíómyndinni var lokið, ljósin höfðu verið kveikt og allir voru farnir úr salnum að dyravörðurinn gekk fram á líkið.
Pas toen de film was afgelopen, het licht aan was en het publiek de zaal had verlaten, ontdekte de portier het lijk. 

Nee, die eerste zin – tevens de eerste alinea – leverde geen speciale vertaalproblemen op. Dat geldt trouwens voor het hele eerste hoofdstuk. Een doodgewone middagvoorstelling in een bioscoop in Reykjavík. Een wat simpele jongen wiens grootste plezier het is op een cassetterecordertje het geluid van films op te nemen. Het vinden van het lichaam, uitwerking van de eerste zin. Arnaldur Indriðason hanteert een sobere stijl, die een vertaler niet voortdurend voor grote problemen stelt. Pas in hoofdstuk 2, met de verschijning van de hoofdfiguur Marion Briem, diende zich de kwestie aan die me bij het vertalen constant heeft beziggehouden. Wat is er met die Marion aan de hand?

De meeste romans van Arnaldur Indriðason draaien om Erlendur Sveinsson, een moeilijke en moeilijk te benaderen man, die als rechercheur echter over een groot invoelingsvermogen beschikt. In een aantal eerdere Erlendur-verhalen duikt soms heel even zijn voormalige chef en mentor op, Marion Briem, inmiddels gepensioneerd. De verstandhouding tussen hen is moeizaam; Erlendur zoekt zijn oude chef meestal alleen op als hij met een zaak is vastgelopen. Nu gaat het in de IJslandse tekst van de romans na een tijdje opvallen dat Marion nergens met ‘hij’/‘hem’ of met ‘zij’/‘haar’ wordt aangeduid. Ook uit de namen is niet op te maken of we met een man, dan wel een vrouw te doen hebben. Veruit de meeste IJslanders krijgen de naam van hun vader mee, voorzien van een achtergevoegd -son of -dóttir. Een ‘gewone’ achternaam als Briem voorkomt dus dat Marion als man of vrouw uit de kast komt. De voornaam helpt evenmin. In Schemerspel komt die even ter sprake in een gesprek tussen de jonge Marion en een IJslands meisje.

‘Marion? Wat is dat voor een naam? Is het een meisjes- of een jongensnaam?’
‘Het is de naam die mijn moeder mij gegeven heeft.’

Daar moeten we het mee doen.

In de korte Marion-fragmenten in oudere romans hebben de vertalers de knoop doorgehakt: Marion is daar een vrouw. In Schemerspel, dat zich in 1972 afspeelt, verschijnt is Marion echter de hoofdfiguur – de piepjonge agent Erlendur verschijnt pas op de laatste pagina. En hoewel iedere lezer de indruk krijgt dat Marion een vrouw is, kan een vertaler het zo nadrukkelijk verzwijgen van de sekse niet naast zich neerleggen. Ten overvloede een gesprekje tussen twee medewerkers van de bioscoop:

‘Heb jij dat ook wel eens gehad? Dat je niet direct kon zien of iemand een man of een vrouw was?’
‘Gek,’ zei Kiddý. ‘Daar liep ik nou ook net over te denken.’

Bij de vertaling kwam dus een extra opgave: handhaving van de ‘neutraliteit’, deze keer niet in een kort fragment, maar in het hele boek. In het IJslands gaat dat wat gemakkelijker dan in het Nederlands. In zinnen waarin Marion het grammaticale onderwerp is – en dat zijn er natuurlijk nogal wat – heeft het IJslands één bezittelijk voornaamwoord, dat zowel voor mannelijke als vrouwelijke personen geldt en dus niets ‘verraadt’. Ons ‘zijn’ of ‘haar’ zijn hier niet te gebruiken. In zulke en vele andere gevallen was een omtrekkende beweging nodig en moest ik de grens tussen vertalen en parafraseren regelmatig overschrijden. Toch een mooi spel: steeds maar weer zoeken naar een mogelijkheid de grammatica te slim af te zijn, steeds maar weer onderhandelen met mijn vertalersgeweten.

Maar het was de moeite waard. Arnaldur Indriðason heeft een complexe maar geloofwaardige plot opgebouwd. Boeiend is de manier waarop zijn rechercheurs een raadselachtige misdaad tot klaarheid brengen: het moeizame zoeken naar de waarheid, soms tastend, soms doelgericht, totdat ineens het moment aanbreekt waarop de sluiers worden weggetrokken. Daartussendoor het aangrijpende verhaal van een jonge, kwetsbare Marion die eerst in een IJslands, later in een Deens sanatorium moet kuren. En door het hele boek de onuitgesproken maar zeer aanwezige compassie met mensen om de deerniswekkende kanten van hun bestaan.

Adriaan Faber vertaalde diverse boeken vanuit het IJslands, waaronder Hallgrímur Péturssons Passiepsalmen, en vijf boeken van Arnaldur Indriðason: Schemerspel [e-book], Onderstroom [e-book], Doodskap [e-book], Grafteken [e-book] en Verdwijnpunt [e-book | recensie].

pro-mbooks1 : athenaeum