De eerste zin van Arnon Grunbergs Tirza, vertaald door Sam Garrett

22 februari 2013
| | | |

Jörgen Hofmeester once had it all: a beautiful wife, a nice house with a garden in an upperclass neighborhood in Amsterdam, a respectable job as an editor, two lovely daughters named Ibi and Tirza, and a large amount of money in a Swiss bank account. But during the preparations for Tirza’s graduation party, we come to know what he has lost. His wife has left him; Ibi is starting a bed and breakfast in France, an idea which he opposed; the director of the publishing house has fired him; and his savings have vanished in the wake of 9/11. But Hofmeester still has Tirza, until she introduces him to her new boyfriend, Choukri—who bears a disturbing resemblance to Mohammed Atta—and they announce their plan to spend several months in Africa. A heartrending and masterful story of a man seeking redemption, Tirza marks a high point in Grunberg’s still-developing oeuvre.

Wij vroegen vertaler Sam Garrett om zijn vertaling van de eerste zin van Tirza toe te lichten.

Jörgen Hofmeester staat in de keuken en snijdt tonijn voor het feest.
Jörgen Hofmeester is in the kitchen, cutting tuna for the party.

Het Nederlands bezit veel tegelwijsheden, waaronder één — ‘wie het kleine niet eert is het grote niet weerd’ - heel treffend de betrekkelijke hel van de vertaler weergeeft. Twijfel is ons lot, en de neiging tot ziften, tot een bijna ziekelijk wikken en wegen een oormerk van ons vak. En toch vraag je je als vertaler soms af: waar ben ik in godsnaam mee bezig? De eerste zin van Tirza heeft mij hoofdbrekens bezorgd, dat geef ik grif toe, maar ik verwacht echt niet dat een NV’er (niet-vertaler) daarvoor veel sympathie zal opbrengen.

Maar vooruit: ik heb me zeker twintig keer heen en weer laten slingeren tussen mogelijke varianten. Want wat staat er nou eigenlijk? ‘Jorgen Hofmeester is standing in the kitchen, cutting tuna for the party’, dat had ook gekund. Toch? Dat benadert het Nederlands wel heel erg, maar dat hoeft geen bezwaar te zijn. Jörgen Hofmeester heeft immers twee benen die allebei naar behoren functioneren en hij is, laten we zeggen, niet iemand van wie je zou verwachten dat hij zou zitten om tonijn te snijden. Een nogal nerveus type, op z’n zachtst gezegd. Hij is, soms op het hinderlijke af, bezig met zijn lichaam en vooral met de tekortkomingen ervan. Later, wist ik, zouden we lezen dat zijn lichaam een ‘ongemak’ is geworden. ‘Een instrument dat niet meer voldeed, en dat hij eigenlijk zou moeten weggooien, ware het niet dat er geen vervanging was.’

Daring

Ja, dat was belangrijk. Hier had ik een kans om Grunbergs stroeve, overijverige, betweterige hoofdpersoon met één pennenstreek neer te zetten! Maar als ik toch al bezig was, waarom niet: ‘Jörgen Hofmeester stands in the kitchen, cutting tuna for the party’? Boem, het ongebruikelijke — de onvoltooid tegenwoordige tijd - zou de lezer bij de lurven pakken en meesleuren in de maalstroom van de roman, gelijk de stem in Coetzees Disgrace!

Een collega aan wie ik vertelde dat ik die laatste variant overwoog zei alleen maar: ‘O, dat is daring!’ Ik was meteen op mijn hoede. Mijn doel was niet om gedurfd te zijn, ik wilde de toon van de auteur pakken en recht doen aan de rest van het verhaal, dat als het ware ontpopt uit deze ogenschijnlijk onschuldige zin.

De koelkast staat ook

Nu is het natuurlijk zo dat het Nederlandse werkwoord ‘staan’ vaker gebruikt wordt in situaties waarin wij in het Engels gewoon ‘is’, of ‘says’ gebruiken. ‘Er staat wat er staat’ heeft niets met twee benen te maken, it says what it says; de koelkast staat ook in de keuken, it’s in the kitchen, zonder dat die daar maar één enkele handeling voor hoeft te verrichten. ‘Wie staat er vanavond achter de bar?’ kan net zo goed op een zittende kastelein slaan. ‘Staan’ in het Nederlands is lang niet zo specifiek als ‘to stand’ in het Engels. Maar dat Jörgen daar werkelijk stond, dat wist ik zeker, zo goed kende ik hem inmiddels.

Ik wel. Maar de lezer niet. Ook de Engelstalige lezer begint net. Wat Arnon Grunberg ons geeft, voordat wij Jörgen Hofmeester langer dan één seconde kennen, is een man in de keuken die tonijn snijdt voor een feest. Er is geen pijn voelbaar, geen woede, geen schaamte, geen stroefheid, geen veldslag met eigen lichaam en geest. Nog niet. Een feest komt eraan en Jörgen is in de keuken, tonijn aan het snijden. Een man aan het kokkerellen. De stilte voor de storm. Om daar een rimpeling in aan te brengen door die man zo uitdrukkelijk te laten staan was voor mij, ineens, bijna het literaire equivalent van de klootzak in de voorste rij van de bioscoop die het verhaal van de hoofdfilm gaat vertellen terwijl de trailers nog bezig zijn.

De bal is op de middenstip. Het spel gaat beginnen. 'Jörgen Hofmeester is in the kitchen, cutting tuna for the party.'

Sam Garrett vertaalde eerder vier romans van Arnon Grunberg en werk van Tim Krabbé (The Rider werd met de Vondel Prize bekroond in 2003), Frank Westerman (Ararat werd met de Vondel Prize bekroond in 2009), Geert Mak, P.F. Thomése, Otto de Kat en Tommy Wieringa. Zijn vertaling van Herman Kochs The Dinner is een recente, controversiële internationale bestseller: de New York Times was - grotendeels om morele redenen - niet te spreken over het boek. (Maar zie hier ook een reactie van M.A. Orthofer op die bespreking.)

pro-mbooks1 : athenaeum