De eerste zin van Michaïl Sjisjkins Onvoltooide liefdesbrieven, vertaald door Gerard Cruys

25 april 2013
| | | | |

Twee geliefden, jong en ongeduldig, schrijven elkaar brieven vol verlangen. Hij, Volodja, is als soldaat op weg naar Peking, waar een geallieerde strijdmacht de Bokseropstand neerslaat. Zij, Sasja, wacht in Rusland op zijn terugkeer. Maar waar Volodja's brieven uit 1900 blijven komen, wordt Sasja langzaam ouder in Sint-Petersburg: ze blijken elkaar over de grens van de dood te schrijven. Onvoltooide liefdesbrieven is de eerste Nederlandse vertaling van Michaïl Sjisjkin. De roman betekende de internationale doorbraak van deze grote Russische schrijver. Wij vroegen Gerard Cruys om zijn vertaling toe te lichten.


Ik open de Avondkrant van gisteren, daarin staat iets over ons tweeën.

Een kind kan de was doen, zou je denken. Toch is deze openingszin van Michaïl Sjisjkins Onvoltooide liefdesbrieven heel veelzeggend. De Avondkrant (bijna steeds die van gisteren) duikt nog een aantal keren verderop in de roman op, bijvoorbeeld in een volle tram, waar Aleksandra (Sasja) alleen maar een paar brokstukken te lezen krijgt: iets over de oorlog in China (de Bokseropstand), een kruiswoordraadsel, treffers, contactadvertenties. Al lezend en om zich heen kijkend, associeert Sasja er lustig op los: alles heeft met alles te maken, alles rijmt op alles. Het is een techniek die Sjisjkin van Sasja Sokolov heeft geleerd. In diens School voor gekken passeert zo een hele straat op poëtische wijze de revue: alle teksten, uithangborden, winkelnamen. Alles wordt ineens belangrijk.

Tussen werkelijkheid en fictie

De berichten over de oorlog in het verre China dringen deels via de krant, de Avondkrant (van gisteren), deels via de berichten van Vladimir (Volodja) aan Sasja tot ons door. Allengs vervagen de grenzen echter tussen werkelijkheid en fictie. Op een gegeven moment word je als lezer door twijfel bevangen: is er, afgezien van die eerste ansichtkaart, wel ooit een brief van Volodja bij Sasja aangekomen?

Sjisjkin laat realiteit en fictie in elkaar overgaan: zo zijn de schilderingen van de oorlog terug te vinden in het dagboek van de oorlogscorrespondent Dmitri Jantsjevetski, en herkennen we passages van Marco Polo in diens Il Milione (De wonderen van de Oriënt), legendes over Alexander de Grote, de brief van presbyter-koning Johannes (ook Pape Jan genoemd) aan Manuel Comnenus. Ergens treffen we ook citaten aan uit een boek van generaal Aleksandr Soevorov over oorlogvoering. Let wel: zónder dat Sjisjkin zijn bronnen noemt! Het vervlechten van stukjes mozaïek uit andere (ook literaire) teksten is typisch voor Sjisjkins poëtiek.

Broodnodige illusies

Wat doe je daar nou mee als vertaler? Om te beginnen ben je blij dat je dit allemaal met behulp van Google en kiene collega’s hebt ontdekt. Vervolgens zit er weinig anders op dan dit illusiespel mee te spelen. Want daar gaat het toch altijd weer om bij een literair werk – en zeker bij het werk van Michaïl Sjisjkin. In den beginne was het woord, staat er in het Johannesevangelie. De tweede zin van  Onvoltooide liefdesbrieven luidt:


Er staat dat in het begin opnieuw het woord zal zijn.

Zo is het maar net. Literatuur schept illusies met behulp van woorden, broodnodige illusies.
Ik doe daar graag aan mee.

Gerard Cruys is al enkele decennia actief als literair vertaler, voornamelijk uit het Russisch en Deens in het Nederlands (maar samen met Grete Bentsen heeft hij onder andere ook de Max Havelaar in het Deens vertaald) – al met al ruim zeventig titels, waaronder werk van Vojnovitsj, Sokolov, Makanin, Johannes V. Jensen, Peter Høeg, Jens Christian Grøndahl en Peer Hultberg (zie: www.cruys.com). Hij kreeg in 1981 als allereerste de Aleida Schotprijs voor zijn vertalingen van Vladimir Vojnovitsj en Sasja Sokolov. In 2006 ontving hij de Deense Vertalersprijs van Statens Kunstråd voor zijn vertaaloeuvre Deens-Nederlands.

Auteursportret © Yvonne Böhler

pro-mbooks1 : athenaeum