Annemieke Gerrist en Wim Brands IV: 'Verplaatst door het geweld van de generaties'

08 november 2015
| |

De briefwisseling tussen Annemieke Gerrist (1980) en Wim Brands (1959) begon eind 2014, op de site van Tirade, en wordt nu hier voortgezet. Twee dichters, een jonge vrouw en een ervaren man, in gesprek. Dit is aflevering IV. ‘Ik zei tegen mezelf: je bent vader geworden, en ik herinnerde me dat een vriend van me die vier kinderen had ooit tegen mij zei dat dat het mooiste was wat hij had meegemaakt, vader worden, verplaatst worden door het geweld van de generaties,’ schrijft Brands. En Gerrist: ‘In de slaapkamer ademden we, drie mensen. Ik hield mijn adem in om hen goed te horen. Zo eenvoudig, zo mooi was het.’

 

Dag Annemieke,

Onlangs werd mijn zoon 24. Ik herinner me hoe ik in de nacht dat hij geboren werd bij de ingang van het ziekenhuis op een taxi stond te wachten. Mijn vrouw en zoon bleven in het ziekenhuis.
Ik weet nog wat ik aanhad. Een trainingsbroek, een schipperstrui. Het was een onwerkelijk moment. Ik voelde me fitter dan ooit terwijl ik doodmoe was. Ik zei tegen mezelf: je bent vader geworden, en ik herinnerde me dat een vriend van me die vier kinderen had ooit tegen mij zei dat dat het mooiste was wat hij had meegemaakt, vader worden, verplaatst worden door het geweld van de generaties. Zo zei hij het: het geweld van de generaties.

Ik moest die nacht voor het ziekenhuis denken aan dat geweld en ik verbeeldde me dat in de bergen was. Niet zo vreemd als je bedenkt dat ik niet zo lang daarvoor lang in de Franse en Spaanse bergen had gewandeld. Ik stond in totale duisternis op een plateau en wilde schreeuwen van geluk maar durfde dat niet want stel je voor dat ik een lawine zou veroorzaken.

Mijn oude vriend, die niet lang na de geboorte van mijn zoon overleed, heb ik dit verhaal nooit verteld. Hij zou het begrepen hebben, denk ik. Het was overigens dankzij hem dat ik een poëzielezer werd. Ik had al gedichten geschreven toen ik hem op mijn achttiende ontmoette - hij was de vader van een vriend van mij - er waren zelfs al gedichten van mij geplaatst in Hollands Maandblad maar eerlijk gezegd had ik geen flauw benul van wat ik schreef, laat staan dat ik ook maar een idee had van wat poëzie vermag.

Die vriend leerde me gedichten lezen. Dat klinkt plechtig en misschien waren de momenten waarop hij gedichten van Gerrit Achterberg voorlas ook wel vervuld van een zekere plechtigheid. Nog hoor ik hem prevelen:

aan het roer dien avond stond het hart en scheepte maan en bossen bij zich in en zeilend over spiegeling van al wat het geleden had voer het met wind en schemering om boeg en tuig voorbij de laatste stad.

Misschien stond ik in die ziekenhuisnacht overigens wel gewoon op de voorplecht van een schip.

 

Dag Wim,

Ik schrok wakker in de nacht, en hoorde mijn dochter onregelmatig ademen. Ze was een week oud. Iedereen sliep, zij, mijn man, de buren, en buiten was het stil. In de slaapkamer ademden we, drie mensen. Ik hield mijn adem in om hen goed te horen. Zo eenvoudig, zo mooi was het.

Tijdens de bevalling heb ik heel goed om me heen gekeken. Ik heb dokters weggestuurd en zusters gesmeekt om te blijven. Ik wilde dat de kamer waarin ze terecht kwam goed was. Het was twee uur 's nachts toen ze de kamer binnen kwam, ik probeerde te zien wat ze zou kunnen zien. Een verlichte kamer in de nacht, midden in de stad. 

Ze draaide haar hoofd naar mijn man die een liedje voor haar zong, keek naar mijn mond als ik tegen haar praatte. Het was alsof ze altijd aanwezig was geweest, en ik tot haar geboorte niets anders was dan haar moeder.

De volgende dag renden zusters naar de kamers om mij heen, die nacht waren er negen baby's geboren, de volgende dag kwamen ze opnieuw met tientallen tegelijk.

Ook hier was de natuur totaal onverschillig; mijn unieke gebeurtenis was een verzinsel. We waren onderdeel van verlichte kamers waar baby's werden geboren. Ik hield mijn dochter in mijn armen en werd op slag rustig.

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum