Een passage uit Michaïl Sjisjkins Venushaar, vertaald door Gerard Cruys

10 januari 2015
| | | | |

Athenaeum.nl vroeg vertaler Gerard Cruys een passage uit zijn vertaling van Michaïl Sjisjkins Venushaar toe te lichten.

Sjisjkin -russisch
Jij zei lachend: ‘Waar kan ik naartoe verdwijnen? Als jij op een dag je notitieboekje in de metro laat liggen, is het allemaal foetsie! Snap je dat dan niet: een haar van mij die op het kussen achterblijft wanneer ik ’s morgens de deur uit ga, is reëler dan al jouw woorden bij elkaar!’

De tolk speelt hier (op pagina 425) zijn vraag-en-antwoord-spel niet met een asielzoeker maar met een ex-geliefde, die jaren geleden zelfmoord blijkt te hebben gepleegd. In het magisch-realistische universum van de verteller is zij hier wel degelijk aanwezig. Het werkelijkheidsgehalte van één enkele, door haar achtergelaten haar op het kussen is groter dan al die woorden die de tolk in zijn notitieboekje heeft gepend. Het paradoxale is echter dat de ex-geliefde juist door die woorden weer tot leven is gewekt. Met andere woorden: de dood lijkt hier buiten spel gezet. Dat is de macht van het verhaal.

Verderop in de roman, op pagina 458, in de lange passage die begint met de woorden ‘De vlucht naar Egypte’ doet de verteller een poging de inhoud van dat verdwenen notitieboekje te reconstrueren. In kort bestek is die passage een aanloop tot het Boek der Boeken, waarin alles staat genoteerd. Het doet me denken aan het ultieme boek dat Gerard Reve voor ogen zweefde (al is er geen sprake van Reviaanse humor en meligheid) en waarin alles is opgetekend. Sjisjkin doet dat weliswaar heel anders, en in gecomprimeerde vorm, maar toch: de ambitie ertoe is aanwezig.

Palindromen

Was dat moeilijk te vertalen? Het korte antwoord luidt: Ja! Met name de palindromen op pagina 473 en 474 hebben me heel wat hoofdbrekens gekost. De auteur gaf zijn vertalers hier vrij spel, maar bij nader inzien had ik het palindroom 'Mooie zeepoperetteletterepopee,’ zei oom' (ontleend aan Battus’ Opperlandse taal- & letterkunde) maar beter weg kunnen laten. Streept u die zin dus maar door.

Of er verder nog concrete vertaalproblemen waren? Te veel om op te noemen. Ik heb nog nooit zo lang over het vertalen van een boek gedaan: 540 pagina’s in negen maanden. Gemiddeld 2 pagina’s per dag. Ik heb elk woord op een weegschaaltje gewogen. En dan heb ik het nog niet eens over het tijdrovende voor- en nawerk!

Een telkens terugkerend probleem werd gevormd door de talloze impliciete verwijzingen naar andere literaire werken. Dat moest allemaal worden uitgepluisd en nagetrokken. Het resultaat mag er zijn, vind ik zelf. Ik heb er een heel voldaan gevoel aan overgehouden: het is volbracht!

Gerard Cruys is al enkele decennia actief als literair vertaler, voornamelijk uit het Russisch en Deens in het Nederlands (maar samen met Grete Bentsen heeft hij onder andere ook de Max Havelaar in het Deens vertaald) – al met al ruim zeventig titels, waaronder werk van Vojnovitsj, Sokolov, Makanin, Johannes V. Jensen, Peter Høeg, Jens Christian Grøndahl en Peer Hultberg (zie: www.cruys.com). Hij kreeg in 1981 als allereerste de Aleida Schotprijs voor zijn vertalingen van Vladimir Vojnovitsj en Sasja Sokolov. In 2006 ontving hij de Deense Vertalersprijs van Statens Kunstråd voor zijn vertaaloeuvre Deens-Nederlands. Op het moment is hij samen met Arthur Langeveld en Madeleine Mes Dostojevski’s werken opnieuw aan het vertalen voor de Russische Bibliotheek van Van Oorschot.

pro-mbooks1 : athenaeum