Het dialect in Vea Kaisers Blaasmuziekpop, vertaald door Kor de Vries

12 februari 2015
| | | |

Een lintworm van 14,8 meter, een tot raket omgebouwde zeepkist, een monnik in een Jaguar, een zwangere dorpsprinses, een geheime filologische studievereniging, een nordic walking-club voor moeders, een jonge voetballer met een gouden hart, een samenzwering van dorpsoudsten en een flinke dosis trompetmuziek: welkom in het afgelegen alpendorpje St. Peter am Anger, waar te midden van houthakkers enrouwdouwers zich één familie vol passie aan de wetenschap wijdt. 

We vroegen vertaler Kor de Vries zijn vertaling van Vea Kaisers Blaasmuziekpop of hoe de wetenschap naar de bergen kwam toe te lichten.

In Blaasmuziekpop — een roman over de cultuurclash tussen het min of meer geïsoleerde, fictieve bergdorpje Sankt Peter am Anger en de buitenwereld, omdat de fascinatie voor een opgelopen lintworm een van zijn bewoners noopt naar de hoofdstad te gaan om arts-onderzoeker te worden en nadien terug te keren als de eerste dorpsarts, waarmee een lawine aan ontwikkelingen in gang wordt gezet — is het dialect van de dorpsbewoners een belangrijk element.

Om te voorkomen dat het boek zich daarmee in een bepaald landsdeel zou afspelen heeft auteur Vea Kaiser ervoor gekozen voor dit fictieve dorp een niet-bestaand dialect uit te vinden, samengesteld uit allerlei Oostenrijkse varianten. Een pittige klus, maar blijkbaar goed gelukt, want na verschijning van haar (debuut)roman lieten vele lezers uit verschillende, zelfs ver uiteen gelegen regio’s, haar weten dat de personages ‘net zo spraken als bij hen…’ (!)

Dialectische cocktail

Maar wat doe je als vertaler? Je kunt ervoor kiezen in de vertaling het dialect als standaardtaal (lees: Nederlands) weer te geven, maar daarmee ontdoe je het boek ook van de jeu die het origineel kenmerkt, omdat dan iedereen hetzelfde spreekt. Nota bene! Uitgedrukt in boekbladzijden beslaat het totaal aan dialectzinnen in de roman zo’n 36 bladzijden: dat mocht naar mijn mening niet zomaar in het niets verdwijnen. Daarom koos ik ervoor, net als de auteur, om een eigen dialect te construeren.

Met mijn welhaast aangeboren interesse voor taal, taalvariaties en dialect ging ik aan de slag, en met mijn eigen achtergrond in de Nedersaksische dialecten, enige kennis van de Friese taal en door veel lezen in en over Nederfrankische dialecten als Brabants, Limburgs (gedeeltelijk), Zeeuws, maar ook West- en Frans-Vlaams brouwde ik een dialectische cocktail die hopelijk even leesbaar en luchtig was voor de Nederlandse lezer als bij het origineel het geval was geweest. Twee collega’s hebben daarna hun licht er nog eens over laten schijnen, waarna een definitieve versie in de vertaling is terechtgekomen. Tot zover alles in orde.

Echt dialect en parlando

De uitgeverij had alleen een andere kijk op de zaak. Daar bestond de zorg dat een ‘echt dialect’, met een eigen spelling en grammaticale afwijkingen, hoe goed bedacht ook, (potentiële) lezers kon afschrikken: hadden die wel zin om dialect te lezen? Een gerechtvaardigde vraag, hoewel de wisselwerking tussen de gewone tekst en de subtiel in het verhaal ingevlochten dialectzinnen (die je desnoods kon overslaan zonder verlies aan tekstbegrip) mij juist een pluspunt leek.

Bovendien, als het voor Duitse lezers geen probleem was, waarom dan wel voor Nederlandse lezers? Alles in Standaardnederlands veranderen was in elk geval geen optie, daarover waren we het eens, dus vonden we een tussenoplossing: ik herschreef, na overleg met en volgens nuttige aanwijzingen van de redacteur mijn dialectzinnen tot een soort ‘parlando’, een spreektaalachtig Nederlands met geregeld een wat afwijkend woordgebruik, waardoor het wel leesbaar blijft maar toch vervreemdend werkt. Hier ter illustratie twee voorbeelden:

'Und wenn's Schweinsbratn gibt, müssen Ihnen a paar Dörrzwetschgn zum Schnaps essn!'
‘En as ’t vèrkensbraad op de toafel kumt, da mo’j e koppel dreuge proeme bie de schnaps iete!’

is in de ‘parlando’-versie geworden:

‘En als ’t varkensbraad op tafel komt, moet ge een koppel droge pruimen bij de schnaps eten!’(blz. 179)

en

'Des kann dir wurscht sei, Johannes. Des muaß man nur wissen, wenn man ins Gymnasium geht, owa in der Hauptschul brauchst das net.'
‘Da heufst nait wete, Johannes. Da mudde slegs wete a’j noar ’t gymnasium geest, moar oppe gewoene schoel he’j da nait neudeg.’

is veranderd in

‘Da’ heufde niet te weten, Johannes. Da’ heufde slechts te weten a’ je naar ’t gymnasium gaat, maar op de gewone school he’ je da nie nodig.’ (blz. 196)

Zoals hierboven is te zien, valt het met de aanpassingen best mee en wordt het tegelijkertijd een stuk leesbaarder, terwijl je de afwijking van de standaardtaal (waar het eigenlijk om ging!) behoudt.

Kaisers glimlach

Ja, ik had natuurlijk veel tijd kunnen besparen door het uitvinden van mijn dialect over te slaan, maar zo is het niet gegaan. Of ik het jammer vind dat dit uiteindelijk niet in het boek is gekomen? Nee, hoor. Een beetje puzzelen is vertalers niet vreemd en het heeft uiteindelijk toch de basis gevormd voor de definitieve vorm. Het is uiteraard aan de lezer om te beoordelen of die vorm is geslaagd.

De mensen van de uitgeverij die mijn oorspronkelijke, zelf gecreëerde dialect hadden gelezen en bezorgd waren geweest over de potentiële lezers, hadden mijn redacteur overigens gevraagd: ‘Het dialect dat is gebruikt, welk dialect is dat eigenlijk? Wij kunnen het regionaal namelijk niet plaatsen.’

Kijk, dat vond ik nou wel weer grappig. Dat was namelijk ook precies de bedoeling ervan geweest, ook al is het daarna aangepast. Vea Kaiser glimlachte vergenoegd toen ik het haar vertelde.

 

Kor de Vries vertaalt uit het Deens, Noors en Duits. Eerder vertaalde hij werk van onder anderen Jussi Adler-Olsen, Helle Helle, Anne Holt, Pia Juul, Carsten Jensen, Karen Blixen, Kirsten Thorup, Leif Davidsen, Dorrit Willumsen en Jens Henrik Jensen.

Het dialect in Vea Kaisers Blaasmuziekpop, vertaald door Kor de Vries

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum