Athenaeum, een inburgeringscursus

01 december 2016
|

Athenaeum viert in 2016 het vijftigjarig jubileum, met feest en korting én iedere maand een bijdrage over boekhandels in het algemeen en Athenaeum in het bijzonder. Na Maarten Asscher, Niña Weijers, Joubert Pignon, Roel Bentz van den Berg, Louise O. Fresco, Gustaaf Peek en Fouad Laroui, Bo Tarenskeen, Eberhard van der Laan en Tom Lanoye nu Tracy Metz over hoe Athenaeum haar inburgeringscursus was.

Ik ben in Athenaeum Boekhandel geboren. Of beter gezegd: herboren. Als Nederlander.

Al snel nadat ik als gelukszoeker aan de Nederlandse kust was aangespoeld ontdekte ik dat Athenaeum het kloppend hart van de hoofdstad was. Daar lagen de ideeën hoog opgetast en daar kwamen mensen die in die ideeën geïnteresseerd waren. Het duurde nooit lang voordat die ideeën verder bediscussieerd werden bij een biertje in café De Zwart – nooit bij Hoppe, dat was voor platte reclamejongens. Niet alleen de boekhandel nam een voorname plaats in in het intellectuele leven van de hoofdstad, ook het plein bleek het toneel te zijn geweest van roemruchte schermutselingen van Provo’s met de autoriteiten.

Het moest me allemaal worden uitgelegd, want ik wist van niks, en ik worstelde met de taal, en Provo was van vóór mijn tijd. Maar door de boeken en de kranten en de gesprekken die zich er ontsponnen, ook in het café, kreeg ik gaandeweg het gevoel ergens een beetje bij te horen. Tegenwoordig zouden we dat een community noemen. Ik begon me een beginnende Nederlander te voelen. Achteraf besefte ik dat al die verhalen die ik daar hoorde - over auteurs, literaire beroemdheden, de Nederlandse politiek – tezamen mijn inburgeringscursus waren. Mijn diploma voor die cursus was het grote stuk dat ik in 1991 voor NRC schreef over de boekwinkel die toen (nog maar) 25 jaar bestond. Het was een rijke geschiedenis vol anekdotes over protest en verzet, over het nietjesproletariaat en Onkruit, over De Maoïstische Coup en de Kabouters. Ik had het al aangevoeld: dit was het kloppend hart van de stad.

Al eerder had ik er ook op andere vlakken handige survival-tips meegekregen. Boekverkoper Hans Hartsuiker heeft me een eeuwige dienst bewezen door me erop te wijzen dat ik niet van alle zelfstandige naamwoorden verkleinwoorden moest maken. Dat doen wij buitenlanders omdat het volkomen onmogelijk is om aan een Nederlands woord te zien of het ‘de’ of ‘het’ is. De ontsnapping is het verkleinwoord, want dat is altijd ‘het’. Wel zo makkelijk, maar te makkelijk vond Hans, en bovendien kwam het meisjesachtig over. Oei. Meisjesachtig. Als ik iets niet wilde zijn was het dat.

Athenaeum was ook dé plek voor roddel en starspotting. Als beginnend verslaggever bij Het Parool stond ik ineens aan de kassa naast Lien Heyting. Lien Heyting! NRC! De droom… De boekhandel was natuurlijk ook het literaire walhalla waar bruisende signeersessies werden gehouden. Daar móest je bij zijn. Een van de eerste boeken die ik ooit in het Nederlands heb gelezen was Een roos van vlees van Jan Wolkers. Dus toen Wolkers begin jaren tachtig een nieuw boek kwam signeren, ben ik ook in de rij gaan staan. Maar het duurde me te lang, en ik ben zonder handtekening vertrokken. Heb ik nog altijd spijt van.

Een andere veelbesproken signeersessie, ook rond die tijd, heeft juist nooit plaatsgevonden. V.S. Naipaul bezocht in 1982 Nederland en ik was er voor Het Parool bij. Hij zou ’s middags bij de PEN zijn en daarna signeren bij Athenaeum. Maar bij de PEN ontstond er ruzie over racistische uitlatingen die hij de dag ervoor had gedaan. Hij ontstak in woede en vertrok. Ik liep met hem op – heel Hollands, met de fiets aan de hand - en probeerde hem toch naar de boekhandel te laten afbuigen. Maar niets hielp. Hij ging linea recta naar zijn hotel, pakte zijn spullen en liet Nederland voor wat het was. Boven mijn stuk stond de kop ‘Naipaul kwam, werd kwaad en verdween’.

Hoogtepunten in mijn verhouding met Athenaeum waren de etalages die ik – met grote dank aan Herm Pol - over mijn eigen boeken mocht maken. Mijn allereerste boek was IJsvermaak, een bloemlezing voor Nijgh & Van Ditmar uit mijn verzameling reisverslagen over de Noord- en de Zuidpool. We gingen uit ons dak: van een verhuurbedrijf voor opgezette dieren liet ik een stel koningspinguïns komen, en met doeken en een nietpistool vouwde Herm er kunstige ijsschotsen omheen. Elke dag ging ik kijken.

Nu ben ik behalve klant, ook partner: het John Adams Institute en Athenaeum werken regelmatig samen. Athenaeum verzorgt de boekverkoop bij onze events, soms organiseren we samen iets, en onze boekenclub komt in de winkel bijeen. Ik zie de liefde niet meer over gaan.

pro-mbooks1 : athenaeum