‘Het’ in Athenaeum

01 september 2016
| |

Athenaeum viert in 2016 het vijftigjarig jubileum, met feest en korting én iedere maand een bijdrage over boekhandels in het algemeen en Athenaeum in het bijzonder. Na Maarten Asscher, Niña Weijers, Joubert Pignon, Roel Bentz van den Berg, Louise O. Fresco, Gustaaf Peek en Fouad Laroui in september Bo Tarenskeen over de beloftevolheid van een nieuw boek.

Mijn belangrijkste uitgaven zijn koffie, theaterbezoek, patisserie, boeken, en als een gezelschap een stuk van me opvoert koop ik van de rechten iets bij Agnes B., op het Rokin. Dat is traditie. Inmiddels ben ik op die manier de eigenaar geworden van een paar hele dure overhemden, waarvan ik onlangs, omdat ze versleten waren, de mouwen en boorden heb afgeknipt, zodat het nu net is alsof ik ze bij Cos in de Hartenstraat heb gekocht. Gek genoeg voelen die overhemden nu pas ‘nieuw’, ik weet ook niet waarom. Misschien doordat ik ze, zoals Hegel zou zeggen, heb veranderd, en daardoor heb onderworpen aan mijn eigen wil, en zodoende heb begiftigd met een eigen leven. Of doordat ik ze, zoals Stirner zou zeggen, kapot heb gemaakt en me ze daardoor pas echt heb toegeëigend. Iets alleen maar kopen is blijkbaar niet genoeg, er moet nog iets anders mee gebeuren.

Consumeren betekent sowieso voor mij niet dat ik iets nieuws aanschaf, integendeel, het betekent dat ik probeer iets in een oude orde te herstellen. Consumeren heeft niets met ‘nieuw’ te maken. Er is eenvoudigweg een gat in mijn leven, een breuk die hersteld moet worden, en die openbaart zich telkens wanneer ik iets zie wat ik wil hebben. Wellicht komt dat doordat ik, zoals bijna heel Nederland, een koloniale achtergrond heb, waardoor ik altijd het idee heb dat leven betekent dat je iets moet terugveroveren – maar dat is misschien psychologie van de koude grond. Er moet in elk geval iets worden opgevuld. Dat gaat niet over verwennerij, want dat is niet noodzakelijk. Dat gaat over een diepere opvatting van comfort, namelijk niet als luxe, maar als ‘comfort-het-ooit-was’. Wanneer ik comfortabel ben, dan bevind ik mij in mijn meest natuurlijke, vanzelfsprekende en oorspronkelijke staat van zijn. Dan ben ik er.

Ik heb dat in extreme mate met boeken. Bij elk boek dat ik aanschaf denk ik ‘Ja, dit is hem, hier staat het in! Nu zal ik het te weten komen!’ terwijl ik niet zou kunnen zeggen wat dat ‘het’ dan inhoudt, wat dat ‘het’ dan is, of wat dat ‘het’ dan betekent. ‘Het’ is in ieder geval niet iets dat in het leven zelf te vinden is. Maar ‘het’ is ook niet iets nieuws, een nieuw inzicht of zo. ‘Het’ is een herinnering, iets voor-wereldlijks, iets wat ik ooit geweten heb, deel is geweest van wie ik ben, maar om de een of andere reden ben kwijtgeraakt.

Wanneer ik een boek koop en meeneem naar huis, naar binnen, en eerst op tafel en een paar dagen later in de kast zet, dan her-inner ik me, denk ik, letterlijk, dat boek, en de ideeën die erin staan. Hoop ik. Want het feit dat ik het merendeel van de boeken die ik koop nooit lees betekent dat ik ze me nooit werkelijk toe zal kunnen eigenen. Mijn leeshonger en mijn leessnelheid zijn namelijk omgekeerd evenredig.

Zodoende word ik inmiddels dagelijks verwijtend aangestaard door honderden ongelezen boeken. En elke keer voel ik me schuldiger als ik in Athenaeum kom en een nieuw boek aanwijs als de mogelijke verloren zoon of dochter die het geheim waar het me om te doen is in zich herbergt. En elke keer ben ik banger dat ik voor de mensen van Athenaeum door de mand val, als die charlatan die nooit leest wat ie koopt. Misschien blijf ik daarom zo trouw aan die winkel, en kom ik nauwelijks in Scheltema of Pantheon, terwijl ik daar wel jarenlang gewerkt heb als boekverkoper, tijdens mijn studietijd. De mensen van Athenaeum hebben namelijk iets over zich. Alsof ze je zien, alsof ze het van je weten, maar het uit beleefdheid voor zich houden. Misschien wil ik dat wel, dat ze me doorhebben. Zodat ze me op een dag op de schouder zullen tikken, een boekje in handen drukken en fluisteren: dit is hem. Hier staat het in.

Bo Tarenskeen is toneelschrijver, acteur en regisseur. In 2014 won hij het TheaterTekstTalent Stipendium van het Prins Bernhard Cultuurfonds. In maart 2017 gaat zijn nieuwe voorstelling KISSINGER in première, die hij samen met Joost de Vries schrijft.

‘Het’ in Athenaeum

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum