Het middelpunt van de stad

01 februari 2016
|

Athenaeum viert in 2016 het vijftigjarig jubileum, met feest en korting én iedere maand een essay over boekhandels in het algemeen en Athenaeum in het bijzonder. In februari: Niña Weijers over Athenaeum als onzichtbare stad-in-een-stad.

N.B. Zie ook Maarten Asschers bijdrage aan deze reeks.

Uit mijn kindertijd kende ik de Lomanstraat, een donkere straat met reusachtige bomen die als knoestige kobolden de hemel in groeiden. Lomanbomen, naar ik aannam. Mijn oom en tante woonden in die straat. Een paar keer per jaar brachten we hen een bezoek. Ze hadden een oude flipperkast en een jukebox in de woonkamer staan en hun tuin was een minuscuul vierkantje van cement. Dat was Amsterdam: een wirwar van onkenbare straten die uiteindelijk tot de Lomanstraat leidden, het middelpunt van de stad, de plek waar de kruinen van de boomtoppen naar elkaar toe bogen alsof ze verwikkeld waren in een geheim gesprek.

Ik herinner me het moment, zo'n anderhalf decennium later, dat ik nietsvermoedend door Oud-Zuid fietste en de Lomanstraat kruiste. Ik studeerde net in Amsterdam en mocht bij de zus van een vriendin logeren terwijl ik naar een kamer zocht. Met een kaart op zak fietste ik van buurt naar buurt, van hok naar hok, van hospiteeravond naar hospiteeravond. Mijn kaart bleef opgevouwen in mijn jaszak zitten, niet omdat ik de weg wist maar omdat het me acceptabeler leek hopeloos te verdwalen dan om te worden aangezien voor een toerist. Het leverde hallucinante tochten op in de vorm van steeds wijder lopende cirkels en spiralen, tot ik mezelf - half verwonderd, half wanhopig - terugvond aan de randen van Geuzenveld en de Watergraafsmeer, Buitenveldert en de Rivierenbuurt.

Aleph

De Lomanstraat leek een omgekeerd visioen, een portaal naar het verleden dat alleen maar per ongeluk vast was komen te zitten tussen de Valeriusstraat en de Krusemanstraat, het Vondelpark en het Olympiaplein. Het was onvoorstelbaar, zoveel geografische precisie. Hoe kon die straat zo écht zijn, terwijl hij tegelijkertijd onverklaarbaar bleef, een beeld, een associatie, een luchtspiegeling die alweer bijna was vervlogen?

In elke kenbare stad zit een mysterieuze stad verborgen, in elke zichtbare een onzichtbare. Je voelt dat het best op plekken die door jezelf steeds opnieuw worden ingevuld met betekenis. Op zulke plekken lopen verleden en toekomst door elkaar heen, zonder zich iets aan te trekken van chronologie. Zulke plekken zijn als een Borgesiaanse Aleph: ze dragen de hele wereld in zich - het werkelijke en het imaginaire, het concrete en het gedroomde.

Actieradius

Minstens evenzeer als de Lomanstraat, is Athenaeum Boekhandel voor mij zo'n Aleph. Toen ik er voor het eerst binnen stapte, bijna tien jaar geleden, wist ik dat ik naar deze plek had verlangd. Ik zag het aan de rood-witgestreepte luifels, de trappen, de hoeken en bochten, de smeedijzeren Jugendstilkrullen rond de ramen. Ik zag het aan de zorg waarmee de etalages waren ingericht, de expertise van de medewerkers, de manier waarop ze je hielpen en met rust lieten. Ik was negentien en had nog geen flauw idee van wat ik zou moeten najagen in deze nieuwe stad, maar iets ervan lag in deze winkel besloten, ik zag het aan de achterkant van mijn ogen, waar het rood-wit kleurde als ik dacht aan een leven met boeken.

Ik studeerde in de Spuistraat en kreeg daarna een baan aan het Spui, als medewerker bij Academisch-cultureel centrum Spui25. Je zou kunnen zeggen dat ik jarenlang bezig ben geweest mijn actieradius precies rond de boekhandel te centreren. (Niet voor niets is mijn stamkroeg nog altijd De Engelse Reet. En niet voor niets heb ik me aangesloten bij de redactie van De Gids, die is gehuisvest in het pand van De Groene, aan het Singel, op nog geen 200 meter van de boekhandel). Ik leerde het labyrint van kamertjes aan de achterkant van de winkel kennen, kocht boeken van geld dat ik daar soms wel en vaak niet voor had, leverde er talloze boekenbonnen in waarmee ik werd uitbetaald door instanties die (terecht) veronderstelden dat een mens van boekenbonnen kan leven. Inmiddels probeerde ik aan een roman te werken. Heel soms verbeeldde ik me dat het werkelijk zou lukken. Dan zag ik een etalage voor me, bij Athenaeum, de luifels uitgeschoven, een laaghangende avondzon die het Lieverdje een lange schaduw gaf.

Het trappetje naar de poëzieplanken

In Italo Calvino's De onzichtbare steden vertelt Marco Polo aan Koeblai Khan over de wonderlijke steden in diens rijk.

'Ik zou je kunnen zeggen uit hoeveel treden de trapvormige straten bestaan,' zegt hij over de stad Zaira (die eigenlijk, als alle steden die hij beschrijft, een versie van zijn geboortestad Venetië is), 'wat de kromming is van de bogen der zuilengangen, met welk soort zinken platen de daken bedekt zijn; maar ik weet al dat ik je dan eigenlijk niets zou zeggen. Niet hieruit bestaat de stad, maar uit het verband tussen de afmetingen van haar ruimte en de gebeurtenissen uit haar verleden: de afstand van een lantaarn tot de grond en de bungelende voeten van een opgehangen overweldiger; de draad die gespannen is tussen de lantaarn en de balustrade ertegenover en de guirlandes die boven de straat hangen waar de huwelijksstoet van de koningin langskomt; de hoogte van de balustrade en de sprong van de echtbreker die er bij het ochtendgloren overheen klimt…'

En zo is het ook als ik aan Athenaeum denk, mijn eigen onzichtbare stad-in-een-stad: als een verband tussen ruimte en tijd, een plek die een aantal zeer dierbare stukjes van mijn verleden herbergt - in het trappetje dat naar de poëzieplanken leidt, de hoek met de filosofen, het cadeaupapier en de manier waarop dat om de boeken wordt gewikkeld. De deuken, de krassen, de scheuren. Een etalage in de avondzon.

Niña Weijers studeerde literatuurwetenschap in Amsterdam en Dublin. Ze schreef korte verhalen en essays voor diverse tijdschriften en in 2010 won zij de schrijfwedstrijd Write Now!. Ze schrijft voor De Groene Amsterdammer en is redacteur bij De Gids. In mei 2014 verscheen haar debuutroman De consequenties.

Het middelpunt van de stad

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum