De eerste zin uit John Greens Schildpadden tot in het oneindige vertaald door Aleid van Eekelen-Benders

25 oktober 2017
| | | | |

Aleid van Eekelen-Benders vertaalde John Greens Schildpadden tot in het oneindige. Wij vroegen haar de eerste zin toe te lichten.

At the time I first realized I might be fictional, my weekdays were spent at a publicly funded institution on the north side of Indianapolis called White River High School, where I was required to eat lunch at a particular time – between 12:37 p.m. and 1:14 p.m. – by forces so much larger than myself that I couldn’t even begin to identify them.
Op het moment dat ik voor het eerst besefte dat ik weleens fictief zou kunnen zijn, bracht ik mijn weekdagen door in een van overheidswege gefinancierde instelling aan de noordkant van Indianapolis die de White River High School heette, waar ik op een specifiek tijdstip – tussen 12.37 uur en 13.14 uur – mijn lunch at in opdracht van machten die zoveel groter waren dan ikzelf dat het onbegonnen werk was ze te omschrijven.

John Greens Schildpadden tot in het oneindige opent met een eerste zin die voor de vertaler nauwelijks problemen oplevert. Hij is weliswaar vrij lang, maar het is geen ingewikkelde constructie, hij is goed te ontleden en de betekenis van de afzonderlijke woorden is duidelijk. Het bijzondere zit ’m in de inhoud. Want wat staat er nu eigenlijk? We zitten in de kantine van een high school tijdens de lunchpauze en de verteller bedenkt iets. Maar de manier waarop die omgeving en die lunchpauze worden gepresenteerd, en de gedachte die bij de verteller opkomt, die zijn nieuw en intrigerend. Die komen uit het brein van John Green, en geven meteen een goed beeld van zijn schrijverschap.

Een eerste zin die nauwelijks problemen oplevert, schreef ik. Toch is de eerste zin van het boek bijna altijd de lastigste om te vertalen, hoe kort of hoe lang, hoe ingewikkeld of hoe simpel, hoe vlot lopend of hoe ondoorzichtig hij ook is. Het is de zin waar je over piekert, waar je af en toe nog eens naar kijkt, die je als de rest van de vertaling af is nog eens opnieuw onder de loep neemt en waarin je op het laatste nippertje misschien toch nog maar even een woord verandert. Want er is geen zin zo belangrijk als die eerste. (Behalve de laatste misschien, maar dat is weer een ander verhaal.) Je moet er nog inkomen, in het verhaal en in de stijl van de schrijver. Zijn taal moet nog de jouwe worden, en dat kost tijd.

Maar... soms begin je aan een vertaling van een schrijver van wie je al eerder boeken hebt vertaald. Boeken waarin je je eigenlijk meteen op je gemak voelde. Wat niet wil zeggen dat de vertaling een fluitje van een cent was: daarvoor is de schrijver veel te behendig met zijn taal en stopt hij te veel puzzels in zijn verhalen. Dat was geen probleem: daar genoot je alleen maar van, daar zette je met veel plezier je tanden in, juist omdat je je er zo in thuis voelde en bij elk nieuw boek zekerder was van jezelf. Omdat je uit je contacten met de auteur wist dat je op het goede spoor zat.

Wat voel je je dan gelukkig als je na jaren van geduld oefenen en nauwelijks durven hopen onverwacht toch weer een nieuw boek van diezelfde schrijver voor je hebt liggen, eentje waarin het als thuiskomen is, dat merk je zodra je begint te lezen, je kunt niet wachten om aan de slag te gaan. Dus kom maar op met die eerste zin, ik zit er klaar voor.

Aleid van Eekelen-Benders vertaalde eerder werk van John Green, Catherine Hall, Francisco X. Stork en Alice Sebold. Ze schreef eerder voor Athenaeum.nl, samen met Wim Scherpenisse over Cristina Algers Dit was niet het plan en samen met Marijke Versluys over Amanitta Forna's Fantoompijn.

De eerste zin uit John Greens Schildpadden tot in het oneindige vertaald door Aleid van Eekelen-Benders

Delen op

€ 22,49
€ 19,99
pro-mbooks1 : athenaeum