De eerste zin van Michel Laubs Het donderdagtribunaal, vertaald door Harrie Lemmens

30 augustus 2018
| | | |

Begin augustus verscheen Het donderdagtribunaal van Michel Laub. Speciaal voor Athenaeum.nl schreef Harrie Lemmens een toelichting bij zijn vertaling van de roman.

Begin augustus verscheen Het donderdagtribunaal van Michel Laub. Speciaal voor Athenaeum.nl schreef Harrie Lemmens een toelichting bij zijn vertaling van de roman.

Michel Laub beschrijft in Het donderdagtribunaal José Victor en Walter, die al jarenlang mails uitwisselen – over seks, liefde, huwelijk en verraad. José Victor biecht zijn heftige verhouding met een jongere medewerkster op en de homoseksuele Walter laat op zijn beurt weten dat hij besmet is met het aidsvirus. Als hun mails openbaar gemaakt zouden worden, zou dat hun ondergang kunnen betekenen. En dat is precies wat de ex van José Victor doet, wanneer ze erachter komt dat hij haar al een tijd ontrouw is geweest. Het leven van José Victor wordt in één klap onder het digitale vergrootglas gelegd – een moderne volksrechtbank waarin geen ruimte is voor nuance en weerwoord.

Ter um corpo de quarenta e três anos não impede que se pense como alguém de quinze.
Een lichaam van drieënveertig jaar hebben verhindert niet dat je denkt als iemand van vijftien.

Concentreer je op de hoofdzaken

Hoewel zijn zinnen vaak lang zijn, kun je toch stellen dat Michel Laubs stijl staccato is. Dat ligt aan de ordening van zijn romans, of zoals dat doorgaans heet, de structuur. Puntsgewijs, alsof hij tegen de lezer zegt: Hé, moet je horen, dit is wat ik over dit thema te zeggen heb. Ten eerste dit, ten tweede dat, enzovoort. Zijn stijl staat hem toe gecondenseerd te schrijven. Concentreer je op de hoofdzaken, lijkt hij te willen zeggen, de dingen waar het om gaat, de reden waarom ik dit boek schrijf.

Zo ook in Het donderdagtribunaal en zo ook in deze eerste zin (of, bij uitbreiding, in dit eerste punt dat nog geen halve bladzij beslaat), waarin het uitgangspunt en de motor van het hele boek direct geopenbaard wordt: volwassen mannen die zich gedragen als pubers. Ook al zijn ze drieënveertig en hebben ze het gemaakt in het leven (de reclamewereld), toch blijven ze zich uiten als vijftienjarigen, stoer en onbeholpen.

Een statement, dat in al zijn bondigheid ook in vertaling zo opeengeperst mogelijk moest blijven. Laub wil uiteraard niet beweren dat alle mannen van drieënveertig denken als iemand van vijftien, en dat wordt aangegeven door de conjunctief, pense. Mannen kúnnen zo denken. In het Nederlands ligt het anders. Eigenlijk heb je een hulpwerkwoord nodig, wat de bondigheid zou schaden, maar gelukkig kan het ook zonder, met als voordeel dat de bewering toch ook iets stellig algemeens krijgt. En dat loopt dan weer vooruit op het verhaal. Dat verhaal gaat, kort door de bocht, over taalgebruik, sociale media en aids.

Een moderne Griekse tragedie

De taal. Twee vrienden (ze hebben elkaar als student leren kennen) - Walter, homo, en verteller José, hetero - gebruiken in hun e-mails aan elkaar botte humor om over persoonlijke dingen te praten. Het is hun manier om hun gevoelens te uiten, om hun angsten te verdringen en langs die omweg toch alles te zeggen wat hen bezighoudt. Anale seks, aids, sadomasochisme, verdrongen en bevredigde verlangens. Hoezeer de twee ook hun best doen om niet te zeggen wat ze voelen, toch schreeuwen hun gevoelens door de grove woorden heen. Laub laat emotie zien door haar onuitgesproken te laten.

Facebook. Hoe uitbundig gaan de emoties (sentimenten) daarentegen tekeer op de sociale media. Wij zijn eerlijk, wij zeggen alles, wij doen niets omfloerst, verhullen en verbergen niets. Maar o wee als iemand afwijkt van de norm, van datgene wat als acceptabel geldt, van wat échte gevoelens zijn. Herkenbaarheid wordt dan wet en toverwoord. E-mails als die van de twee vrienden - door Teca, de ex van José, gepost uit wraak omdat hij haar 'ingeruild' heeft voor de jongere Dani - overtreden de wet en de schrijvers worden ter verantwoording geroepen, hoewel ze al bij voorbaat veroordeeld zijn door het schervengericht.

Aids. De persoonlijke geschiedenis van Walter vertelt ook het verhaal van de aidsepidemie en de ravage die die ziekte aanricht. Van het beslag dat de epidemie na haar uitbraak op seks legde, de angst dat nooit meer iets 'normaal' zou worden. En de ziekte zorgt voor wendingen in de plot, doordat Laub haar uit het vooral bedreigde homomilieu haalt.

Tegelijkertijd gaat deze roman ook níet over aids en facebook en taalgebruik, maar over macht, over vrijheid, over angst en over wraak. Een Griekse tragedie met vier spelers, twee vrouwen en twee mannen, en een digitaal koor.

Harrie Lemmens studeerde Nederlands in Nijmegen. Hij woonde en werkte achtereenvolgens in Oost-Berlijn, Lissabon, Nijmegen, Brussel en Almere en vertaalde proza en poëzie uit het Duits, Engels, Spaans en vooral Portugees, onder andere van Pessoa, Saramago, Lispector, Lobo Antunes en João Ubaldo Ribeiro. Eerder lichtte hij onder meer zijn vertaling van Michel Laubs Overal en altijd weer voor ons toe. In 2006 kreeg hij de vertaalprijs van het Nederlandse Fonds voor de Letteren. In 2014 verscheen zijn boek God is een Braziliaan, dat in 2016 ook in het Portugees verscheen [lees onze recensie].

pro-mbooks1 : athenaeum