De eerste zin van Marek Šindelka's Materiaalmoeheid, vertaald door Edgar de Bruin

03 mei 2019
| |

Met elk nieuw boek weet Marek Šindelka (1984) te verrassen. Vanaf zijn bekroonde poëziedebuut op z´n twintigste, via de thrillerachtige roman Chyba (De fout) – later bewerkt tot graphic novel –, de prijswinnende verhalenbundel Zůstaňte s námi (Blijf bij ons, waarvan het verhaal ‘Polaroid’, ‘De boog’ en binnenkort ook het titelverhaal in Nederlandse vertaling beschikbaar zijn), tot aan de relatie- en generatieanalyse Anna in kaart gebracht, waarmee hij een mengvorm creëerde tussen een verhalenbundel en een novelle. En nu opnieuw met zijn nieuwste, maatschappelijk actuele roman Materiaalmoeheid over het lot van twee jonge broers die elkaar tijdens hun vlucht naar Europa uit een oorlogsgebied ergens in het Midden-Oosten uit het oog verloren zijn. Edgar de Bruin vertaalde Marek Šindelka's Materiaalmoeheid. Voor ons licht hij de eerste zin toe.

N.B. Materiaalmoeheid staat op de longlist voor de Europese Literatuurprijs 2019.

De eerste zin

‘Vanaf de openingszin zit je onmiddellijk in de actie. “Een rugzak plofte in de sneeuw, gevolgd door een jongen”,’ stond in een van de vele recensies van Materiaalmoeheid. Je zou deze eerste zin echter ook kunnen aflezen dat een voorwerp (de rugzak) en een lichaam (de jongen) samenvallen en dus zo indirect verwijzen naar de titel van het boek: de term materiaalmoeheid slaat hier namelijk op de totale uitputting van het menselijke lichaam. In het boek komen hiervan meer voorbeelden voor: de oudere broer wordt één met de motor van een auto als hij in een uitsparing van de carrosserie wordt gepropt, of de geautomatiseerde productie in de vorm van een lopende band wordt beschreven alsof het een lichamelijk proces is. Bovendien vindt Šindelka dat een vluchteling is gereduceerd tot een nummer, tot een verzameling biometrische gegevens (vingerafdrukken, irisherkenning).

Maar ook wat op de eerste zin volgt – een minimalistische beschrijving van de omgeving – geeft de spanning van de actie, van de vlucht van de jongen, weer waarbij elk woord extra alleen maar als onnodige ballast wordt gezien die adem en kracht zou kosten.

‘Een rugzak plofte in de sneeuw, gevolgd door een jongen. Avond. Gloed aan de einder. Een rauw stuk hemel uitgesneden in het grijs. De adem zichtbaar. Het ijzeren hek fonkelend van de ijzel.’

De Tsjechische stijl

Behalve door korte zinnetjes wordt in het Tsjechisch het ‘telegrafische’ effect versterkt doordat het persoonlijk voornaamwoord in de functie van onderwerp kan worden weggelaten, omdat de gebruikte werkwoordsvorm al voldoende informatie geeft. De persoonlijke voornaamwoorden worden alleen bij nadruk gebruikt. Waar je in het Nederlands met een voltooid deelwoord kan werken (zoals in dagboeken: ‘Vannacht slecht geslapen, opgestaan, niet ontbeten...’), moest hier iets anders gevonden worden om de gejaagdheid op te roepen in juist die passages waarin het jongere broertje letterlijk op de vlucht is, of om voelbaar te maken welke moeite hij zich moet getroosten om het in barre winterse omstandigheden warm te krijgen, terwijl hij ook nog eens bijna geen eten of drinken heeft. Het gaat hier namelijk – in tegenstelling tot een dagboeknotitie – om de handeling die nu, op het moment van vertellen plaatsvindt. Dit resulteert in zinnen als:

‘Hij liet de deken zitten. Zette het op een rennen. Verdween tussen de bomen. Verwondde zijn handen.’

Dit past allemaal in de opzet van de schrijver die in een interview over dit boek liet optekenen dat hij bezig is geweest om de zinnen zo veel mogelijk tot hun essentie terug te brengen en dus veel heeft zitten schrappen. Niettemin verloochent de dichter in Šindelka zich in het boek niet en trakteert hij de lezer op fraaie beelden, zoals bij de gedetailleerde beschrijving van winterse landschappen en weersomstandigheden. Daaraan merk je dat Šindelka – die behalve schrijver en dichter óók afgestudeerd is als scenarioschrijver aan de Praagse Filmacademie – met zijn jongere broer op het platteland is opgegroeid: zijn moeder werkte als beheerder op verschillende Tsjechische en Moravische kastelen, waardoor de jongens hun kinderjaren min of meer in het bos hebben doorgebracht - zoals Šindelka het formuleert. Ook de hechte broederlijke band in het boek is dus op zijn eigen leven gebaseerd.

Het menselijk lichaam

Šindelka kiest steeds bewust het literaire genre dat het best past bij wat hij wil uitdrukken. Afhankelijk van zowel het gekozen genre als het thema verandert en ontwikkelt zijn stijl, waarbij opvalt dat zijn fascinatie voor het menselijk lichaam steeds nadrukkelijker aanwezig is, of zelfs bepalend is zoals in Materiaalmoeheid. Het menselijk lichaam met al zijn verschillende functies weerspiegelt enerzijds de zielenroerselen van de personages en reageert anderzijds op de omgeving, waarmee de psychische toestand van de bezitter van het lichaam wordt beïnvloed. Het lichaam als verteller.

Šindelka wilde oorspronkelijk een boek schrijven dat louter bestond uit een gedetailleerde beschrijving van de dertig minuten waarin een groep vluchtelingen stikt in een kleine vrachtwagen, achtergelaten aan de kant van de weg (een waargebeurd verhaal). Toen hij merkte dat dit een loodzware tekst werd – niet alleen om te schrijven, maar ook bijna onmogelijk om te lezen –, heeft hij voor een andere benadering gekozen. Een overblijfsel van het oorspronkelijke boek is de klinische beschrijving van de verschillende fases van een verstikkingsdood, met onder meer termen als ‘asfyctische krampen’, ‘dwarsgestreepte spieren’ en ’ventilatie’. Bij de vertaling hiervan moest dus wel de hulp van een arts worden ingeroepen.

Hoewel dit soort dingen een extra inspanning vereist bij het vertalen, is het een groot voordeel dat Šindelka nauwkeurig formuleert en van precieze beschrijvingen houdt zodat er nauwelijks onduidelijke punten zijn die om overleg met de auteur vragen. Ondanks de overwegend sombere toon van zijn werk is het een plezier om zijn boeken te vertalen.

Edgar de Bruin vertaalt uit het Tsjechisch. Eerder vertaalde hij werk van Josef Škvorecký, Jáchym Topol, Zuzana Brabcová, Daniela Hodrová, Kveta Legátová, Karol Sidon, Michal Viewegh en Tomáš Zmeškal. Voor zijn vertaling Spoelen met teerzeep van Jáchym Topol kreeg hij de Aleida Schotprijs. Ook won De Bruin de Letterenfonds Vertaalprijs 2015.

Delen op

€ 22,99
pro-mbooks1 : athenaeum