Grimmig Zwitserland: Michael Fehrs Simeliberg, vertaald door Ard Posthuma

09 april 2019
| | | |

Michael Fehrs Simeliberg is genomineerd voor de Europese Literatuurprijs 2019! Wij vroegen Ard Posthuma om zijn vertaling toe te lichten. Over streekgebonden taal, humoristische momenten en een liedje.

N.B. Lees op Athenaeum.nl ook een fragment uit Simeliberg.

Ik kreeg de vraag iets te schrijven over de eerste zin van mijn vertaling. Maar hoe lang is een zin? Enfin, beginnen maar:

Grijs
nat
bewolkt
Zwitsers weer

Daarmee is de sfeer geschetst, de toon gezet. De opmaat van Michael Fehrs kleine en spannende schelmenroman, een minithriller. Aangezien de punt die de zin moet afsluiten ontbreekt, lezen we verder. Ingezoomd wordt nu op de plaats van handeling:

tamelijk afgelegen
alleen via een modderige veldweg van bovenaf te
  bereiken
in een klein dal een verwaarloosd
triest boerenhuis met een woest dak
een vervallen opeenstapeling van grijze en zwarte
  vlekken
waaronder een hoop geblindeerde vensters leeg in de
  woestenij staart

Nog steeds geen punt, doorlezen dus, de eerste hoofdpersoon komt in beeld en zijn tegenspeler nadert per auto:

in de weinig vrolijke huiskamer zit de boer met zijn rug
  naar het rijtje vensters
na de drukkende stilte
onder het gewicht van de zware balken die de kamer
  laag houden
de enige man en mens in huis
buiten motorgepruttel van bovenaf zigzaggend tot aan
  het huis

Daarmee is de eerste zin rond. Er staat weliswaar nog steeds geen punt, maar we zijn aangeland bij het tweede hoofdstuk. Het lijkt wel een gedicht, maar dat is het niet, want de functie van de ontbrekende leestekens wordt geheel overgenomen door de segmentering van de zinnen. Michael Fehr onthaast daarmee doelbewust het leestempo.
Diezelfde vertraging zit ook in het spreektempo van de meeste Zwitsers, als ze in gesprekken met Duitstalige buitenlanders hun eigen dialect in de wacht moeten zetten. Ze zijn gedwongen anders te articuleren dan in het dagelijks leven en moeten hun woordenschat aanpassen aan de ‘Schriftsprache’, zoals het ‘hoogduits’ daar heet. Dus verruilen ze hun vertrouwde ‘Velo’ voor een Fahrrad en nemen de ‘Strassenbahn’ in plaats van ‘ins Tram’ te stappen.

Michael Fehr laat niettemin doelbewust overal zijn ‘Bärndüutsch’ doorschemeren. Aan het eind van zijn boek geeft hij zelfs ten behoeve van lezers uit het ‘grote kanton’ (de calimero-achtige aanduiding van het Duitse buurland) een plagerig lijstje met Duitse vertalingen van zijn helvetismen. Opdat die buurman begrijpt dat met het ‘Znacht’ het Nachtessen bedoeld is. Het sociologische aspect van die permanente tweetaligheid speelt ook de personages in de roman parten, want Anatol Griese, de gemeentesecretaris die we in de geciteerde passage zagen naderen, heeft een Zwitserse moeder, een Duitse vader en een on-Zwitserse naam, met als gevolg dat hij in de dorpsgemeenschap met een scheef oog wordt aangekeken. Overigens zorgt zijn optreden voor spanning, want de boer, die hij in opdracht van de sociale Dienst komt ophalen, wordt ervan verdacht zijn vrouw te hebben vermoord. Dit terzijde.

Hoe ga je als vertaler om met deze specifiek talige situatie en met de talrijke typisch Zwitserse uitdrukkingen als ‘hurensiech’ (kloothommel of iets dergelijks) of het onvertaalbare ‘Läufterlein’ (een klapvenstertje in een groter venster)? Natuurlijk niet de fout maken de verteller en zijn personages allerlei woorden in de mond te leggen die al te duidelijk streekgebonden zijn. Dat zou de rare indruk wekken dat er in deze Zwitserse setting een Fries of iemand uit Almelóoh rond zou lopen. Maar soms is zo’n hybride taalvariant wel degelijk welkom, bijvoorbeeld als de bovengenoemde gemeenteambtenaar erop wijst dat hij al eerder iemand ‘voor de telefoon’ had, waar de ABN-er weet dat ‘aan de telefoon’ het correcte is. Maar in Drenthe en Limburg is ‘veur de telefoon’ de gangbare uitdrukking.
Fehr doet iets dergelijks als hij de Zwitserse ‘Hörnli’ (macaroni) verduitst in ‘Hörnchen’, wat trouwens voor Duitse lezers nogal hilarisch is, omdat die daarbij allereerst aan roomhorentjes of croissants denken. In de vertaling zijn deze spraakkwesties grotendeels onzichtbaar, wat niet per se een verarming betekent. De roman wordt er niet minder navrant door en er blijft ruimte genoeg voor kleine humoristische momenten. Als de oude, ietwat wereldvreemde boer zijn plannen ontvouwt om op Mars een communistische kolonie te beginnen en de dynamiek van die ‘nieuwe tijd’ aanprijst, zegt hij: ‘das geht hoch und runter und drunter und drüber in der neuen Welt’. Bij de vertaling van die passage moest ik meteen denken aan het jachtige ‘maak plaats, maak, plaats, maak plaats!’ en vertaalde het met een knipoog naar Herman van Veen: ‘dat wordt straks vliegen, duiken, vallen en weer opstaan…’

Michael Fehr heeft trouwens zelf ook een liedje in de tekst verstopt. Als zijn ogenschijnlijk wat kindse boer begint te raaskallen over zeven kogelronde biggetjes zullen zijn Zwitserse lezers onmiddellijk hun vertrouwde kleuterliedje herkend hebben. Als vertaler zou je er graag een Nederlands pendant voor in de plaats zetten, maar ‘Jopie Slim en Dikkie Bigmans’ blijken dan helaas niet inpasbaar. Geen nood, zolang de lezer op grond van de rijmwoorden en het refreintje maar de illusie krijgt dat het om een bestaand liedje gaat, ook al is dat helemaal niet het geval:

„kennst du nicht
sieben kugelrunde Säue,
liegen nebeneinand im Heu
alle tun grunzen
alle tun schmatzen und
einander am Rücken kratzen
m zä
m zä
m zä
m
und die Katze
und die Ratte”
„Dir spinnts
Mann”

“ken je dat niet
zeven vette biggetjes
liggen samen in het stro
zeven vette biggetjes
krabben elkaars ruggetjes
hoor ze knorren, klieren, spatten
hiha heja
hiha heja
hiha heja
ho
en de kater
en de ratten”
“Je daast
man …”

Fehrs thrillerachtige minikrimi is trouwens veel grimmiger dan je op grond van dit fragment geneigd zou zijn te denken. Er is nog een tweede liedje te horen, afkomstig uit de autoradio van de geplaagde gemeentesecretaris, heel treurige volksmuziek, ‘dat komt voor’, weet de verteller. Dan kan het alleen maar het lied zijn dat ook de titel van dit bijzondere boek is. Wie daar het fijne van wil weten, leze het nawoord.

Ard Posthuma vertaalt uit en naar het Duits, onder anderen werk van Cees Nooteboom, Friedrich Nietzsche, Johann Wolfgang Goethe, Ingo Schulze, en heel veel Nederlandse dichters.

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum