Een bijwoord in Jon Fosses De andere naam, vertaald door Marianne Molenaar

27 februari 2020
| | | |

Marianne Molenaar vertaalde Jon Fosses Der andre namnet als De andere naam. Wij vroegen haar haar vertaling toe te lichten. Over toon en modaliteit, over het woord 'visstnok'.

Toen Athenaeum mij vroeg om een toelichting te schrijven bij de eerste zin van de vertaling van Jon Fosses De andere naam moest ik in mijzelf lachen. De eerste zin beslaat namelijk het hele boek van 356 pagina’s, dus dat zou het kader nogal te buiten gaan. Maar überhaupt een toelichting schrijven bij een vertaling van Fosse leek mij lastig. Dat betekende dat ik moest argumenteren, duidelijke redenen moest geven voor een bepaalde keus en dat kon wel eens moeilijk worden.

*

Vertalen heeft voor mij iets geheimzinnigs: vóór me heb ik een toetsenbord en een scherm met links de Noorse tekst en rechts een leeg vlak, en terwijl ik het origineel in me opneem ontstaat er in dat lege vlak een Nederlandse tekst. Niet perfect – er moet nog geschaafd en gebeiteld en omgegooid en gedaan - maar zeker begrijpelijk! Wat gebeurt daar tussenin?

De Noorse schrijfster Hanne Ørstavik zei eens dat haar tekst door mijn lijf ging en dat klopt. Niet alleen via de kortste weg, van de ogen door de hersenen naar de vingers, maar ook via mijn herinneringen, gevoelens, de plaatjes in mijn hoofd, de geuren die me zijn bijgebleven, kortom alles wat ik heb ervaren en opgeslagen. En tijdens het vertalen roep je op en gebruik je daarvan wat voor die bepaalde tekst relevant is.

*

Dit geldt in hoge mate voor de teksten van Jon Fosse. Het taalgebruik in De andere naam kan eenvoudig genoemd worden: veel basale zelfstandig naamwoorden als vader, moeder, huis, sneeuw etcetera, voornamelijk redelijk korte ‘zinnen’, weinig bijzinnen en dan meestal causaal. Maar wat Fosses taal altijd weer zo bijzonder maakt is de herhaling, het ritme, de muzikaliteit die in de tekst ontstaat.

Fosse vertalen is dan ook niet in de eerste plaats een verstandelijk karwei, maar meer een zich laten meeslepen op de toon van de tekst aangevuld met de beelden die die oproept: het oude huis in Dylgja, de Hardangerfjord blauw schitterend in de zon, een besneeuwde weg …

*

Natuurlijk struikel je als vertaler ook in zo’n tekst over zinnen, woorden, iets waar je niet zomaar uitkomt. Een voorbeeld uit De andere naam is een klein modaal bijwoord dat me veel hoofdbrekens kostte en een goed beeld geeft van de gevoelsmatige overwegingen die vaak een rol spelen. De situatie is als volgt: de hoofdpersoon Asle ontmoet in een café een vrouw die beweert dat ze elkaar kennen, vrij intiem zelfs, en eerst zegt dat ze Silje heet, maar later dat haar naam Guro is.

Daarna heeft Asle het over haar als de vrouw som visstnok heiter Guro. De bijzin som heiter Guro betekent gewoon ‘die Guro heet’, visstnok is een modaal bijwoord dat onzekerheid uitdrukt: heet ze echt wel zo? Als betekenis geeft het woordenboek ‘weliswaar’, ‘zeker’, die beide niet pasten. Naar mijn gevoel ging het meer in de richting van ‘blijkbaar’, ‘schijnbaar’. Maar het woordje visstnok klinkt vrij terloops in het Noors. Het neemt akoestisch weinig ruimte in zodat de klemtoon op de naam Guro valt. In tegenstelling tot schijnbaar of blijkbaar, die met hun duidelijke klinkers zeer aanwezig zijn en waarop in het Nederlands enigszins de klemtoon zou vallen.

Bovendien verdwijnen met blijkbaar de twijfel en onzekerheid die Asle voelt te veel en klinkt schijnbaar wat te gekunsteld in dit zinnetje, vond ik. Maar wat dan? Iets met een werkwoord, met ‘schijnen’? ‘Die Guro heet schijnt het’, ‘die Guro schijnt te heten?’ Ook deze beide oplossingen verwierp ik gevoelsmatigwerden gevoelsmatig verworpen: de bijzin krijgt net iets te veel nadruk, de klemtoon ligt te veel op ‘schijnt’, respectievelijk ‘heten’ naar mijn gevoel. De naam Guro raakt een beetje op de achtergrond.

*

Plotseling meldde zich het zinnetje: die Guro heet naar het schijnt. Dat klonk goed, maar waarom? Ik heb daar veel over nagedacht. Vooral omdat een van mijn proeflezers er het alternatief ‘kennelijk’ bijzette zonder iets af te weten van al mijn overwegingen. En daarmee was ík weer terug bij af. Was ‘naar het schijnt’ toch niet zo goed? Was het iets te sterk, iets te lang? Stoorde het het ritme? En ‘die kennelijk Guro heette’? Ik struikelde over de harde k, het klonk te nadrukkelijk in mijn oren.

Bij alle proberen met alle varianten verloor ik volledig mijn gevoel voor het zinnetje. Uit wanhoop koos ik voor ‘die Guro heet schijnt het’, puur argumentatief, ‘schijnt het’ had tenminste net zo veel lettergrepen als het originele visstnok, ook al stond het erachter in plaats van ervoor. En de klemtoon lag toch vooral op Guro, meende ik geruststellend. Maar een volgende proeflezer reageerde weer op deze oplossing en maakte er ‘naar het schijnt’ van, zij het dat hij het vóór Guro plaatste: ‘die naar het schijnt Guro heet’.

*

En nú wist ik het zeker: mijn originele vertaling, ‘die Guro heet naar het schijnt’, was gewoon de beste. ‘Guro’ krijgt duidelijk de nadruk, ‘naar het schijnt’ is een achtervoegsel dat heel neutraal wordt uitgesproken zodat het net het terloopse van het origineel krijgt, en het ritme is wel iets anders, maar doordat ‘naar’ en ‘het’ onbewust worden samengetrokken past het! Het klopt gewoon, het is het beste van alle alternatieven die mij te binnen zijn geschoten.

En juist dat vind ik zo heerlijk van vertalen, dat overwegen, dat luisteren, dat kijken of alles wel klopt. Zoals Asle zijn kleuren en tinten mengt om een mooi geheel te krijgen, zo mengt Fosse zijn woorden. En dat probeer ik hem na te doen in de vertaling van zijn tekst!

Marianne Molenaar vertaalde behalve werk van Jon Fosse boeken van onder anderen Karl Ove Knausgård, Tomas Espedal, Åsne Seierstad, Knut Hamsun, Anne B. Ragde, Hanne Ørstavik, Erlend Loe, Per Petterson, Dag Solstad.

Een bijwoord in Jon Fosses De andere naam, vertaald door Marianne Molenaar

Delen op

€ 24,50
€ 22,50
€ 20,00
pro-mbooks1 : athenaeum