De eerste zin van Richard Yates' Een goede school, vertaald door Marijke Emeis

26 januari 2015

Wij vroegen Marijke Emeis haar vertaling van Richard Yates' Een goede school toe te lichten. Ze schreef over Yates en zijn vader, en 'to study as a concert tenor'.

Heeft Een goede school van Richard Yates een eerste zin? En zo ja, geldt dan de eerste zin van het voorwoord of het begin van het eerste hoofdstuk? Aangezien in dit boek het voorwoord een ongenummerd hoofdstuk met een andere naam is, voorafgaand aan de rest van de roman, valt te verdedigen dat deze eerste regels van het boek als eerste zin gelden:

As a young man, in upstate New York, my father studied to be a concert tenor. He had a fine, disciplined voice that combined great power with great tenderness; hearing him sing remains the best of my early memories.
Mijn vader was als jonge man in het noorden van de staat New York opgeleid tot concertzanger. Hij had een mooie, geschoolde tenor die zeer krachtig en tegelijk heel teder was; hem horen zingen is nog steeds de beste van mijn vroege herinneringen.

Mooie Yates-zinnen, die helaas bij letterlijke vertaling oneindig truttig zouden worden. Stijfjes en houterig. ‘Een opleiding volgen’ was een verantwoorde keuze geweest, maar door de extra woorden leest de zin dan moeilijk. Een truc om houterigheid te omzeilen en de zin een Nederlands ritme te geven is het gebruik van de lijdende vorm. En die oplossing heb ik gekozen. Zulke overwegingen van truttigheid gelden ook voor het vermijden van de vertaling van combine with door ‘combineren met’. Wat in het Engels een heel gewoon woord is wordt bij ons stijfjes. Een woord voor officiële documenten.

Een ander probleem schuilt in de ‘concert tenor’. Wij kennen geen ‘concerttenor’, wel een ‘concertzanger’, maar in die beschrijving hoort de lezer het timbre van de stem niet meer, dus schuif ik de tenor door naar de volgende zin.

Met die zin introduceert Yates in een paar woorden zijn vader en dat is zeldzaam voor de autobiografisch getinte boeken van Yates want meestal blijft de arme man onderbelicht. De lezer krijgt in Een goede school de indruk dat het om een toegeeflijke goedzak gaat, onder de plak bij zijn ex-vrouw, een megalomane beeldhouwster die hem meer geld aftroggelt dan hij met ploeteren en overwerk kan opbrengen. Een zielenpiet die zijn zangcarrière opgeeft om als verkoper bij General Electric zijn vrouw en kinderen te kunnen onderhouden.

Het is een eerste zin in de trant van de meeste van Yates’ boeken, met een onheilspellende ironie die onherroepelijk aangeeft dat het slecht zal aflopen. Want wees nu eerlijk: als hem horen zingen nog steeds de beste van Yates’ vroege herinneringen was, waren de overige herinneringen niet veel zaaks. Voor Yates is een eerste zin geen introductie tot een happy end, ook niet nu het over zijn vader gaat. De man sterft te jong aan een hartinfarct, afgetobd en afgeleefd en met, op het laatst, als enige plezier in zijn leven een aardige vriendin die lekker kan koken.

Maar vóór hij dit bittere einde bereikt, komt hij beter uit te verf dan in al Yates’ andere boeken bij elkaar. Yates draagt Een goede school op aan zijn vader (‘Ter nagedachtenis aan mijn vader’), ter herinnering aan een aardige man, een intelligente man met een prachtige tenor. Een man voor wie zingen het grootste genoegen van zijn leven was en die zijn gedroomde carrière opgaf om verkoper van gloeilampen te worden. Uit plichtsgevoel, liefde voor zijn kinderen. Met een karakter zo zacht als gestoofde pompoen dat geen verweer had tegen de veeleisende Kenau met artistieke aspiraties die zijn (ex-)vrouw was. Te goed voor deze wereld, maar niet de sukkel die uit Yates’ andere boeken naar voren komt.

Een tweede eerste zin zou het begin van Hoofdstuk I van de roman kunnen zijn:

At fifteen, Terry Flynn had the face of an angel and the body of a perfect athlete.
Terry Flynn had op zijn vijftiende het gezicht van een engel en het lichaam van een perfecte atleet.

Een grotere tegenstelling tot de grijze gestalte en het gezicht van zijn vader dat ‘diepe rimpels onder de ogen vertoonde en grauw zag van vermoeidheid’ is nauwelijks denkbaar. Twee eerste zinnen, vlak na elkaar: de glans van de jeugd en de dofheid van de aftakeling in een juxtapositie die doet vermoeden dat het niet goed gaat aflopen met die stralende jeugd op zo’n goede school. Want zo gaat dat, in de boeken van Richard Yates, waarin de veelbelovende ‘all American boy’ telkens weer tot mislukking is gedoemd. Een voorspelling die ook nu weer te lezen valt in ‘Terry Flynn had op zijn vijftiende…’. Verdween erna die stralende schoonheid?

Vrolijk zijn Yates eerste zinnen nooit, wel ironisch. En die ironie duurt het hele boek door. Gelukkig maar.

Marijke Emeis vertaalde onder anderen Salman Rusdie (onder andere De duivelsverzen), Wole Soyinka (Nobelprijs 1986), Vikram Chandra, Jonathan Coe, Jim Crace, Jhumpa Lahiri, Lorrie Moore, Grace Paley en anderen en werkt de laatste jaren aan de vertaling van het oeuvre van Richard Yates.

Delen op

€ 16,99
€ 16,99
€ 16,99
€ 16,99
pro-mbooks1 : athenaeum