In memoriam Peter Pontiac (1951-2015)

21 januari 2015
| | |

Op 20 januari overleed 'underground'-tekenaar Peter Pontiac. Bij een breed publiek werd hij bekend door zijn graphic novel Kraut (2000), een getekende zoektocht naar het verleden en de spoorloze verdwijning van zijn vader. Door martin smit.

Peter Pontiac (pseudoniem van Peter Pollmann) werd in 1951 in Beverwijk geboren als zoon van een veelal afwezige vader die tijdens de Tweede Wereldoorlog als oorlogsverslaggever werkte aan het Oostfront en die in de jaren vijftig en zestig als redacteur van het damesblad Libelle zijn dagen sleet. Mogelijk gekweld door zijn tekortschietende vaderschap en zijn verleden, verdween Pontiacs vader spoorloos tijdens een verblijf op Curaçao in 1975. Kraut is een persoonlijk, aangrijpend verslag van Pontiac, gedetailleerd getekend en beschreven. Juist dat persoonlijke element maakt Kraut tot een graphic novel van literair niveau.

Pontiac was geen echte striptekenaar, hoewel hij een aantal verhalen heeft gepubliceerd. Met het schrijven van een scenario voor een strip worstelde hij nogal. Hij was briljant in het maken van illustraties, omslagen en posters. In de jaren zeventig tekende hij onder meer omslagen voor het alternatieve undergroundtijdschrift Aloha van kunstenaar Willem de Ridder (waaronder de legendarische penisomslag: 'It's all in the mind!') en het striptijdschrift Tante Leny Presenteert! Door een Leidse commune illegaal gestencilde songbooks van onder anderen Bob Dylan en The Byrds voorzag hij van omslagtekeningen, waarin hij vooral Dylans toenmalige religieuze werk, in symboliek uiterst raak wist te treffen. Anoniem tekende hij de hoes van één van de eerste Bob Dylan-bootleg-elpees, Little White Wonder.

Zijn tekenstijl is verwant aan die van de Amerikaanse undergroundartiest Robert Crumb, maar ook aan die van Art Spiegelman (tekenaar van Maus en uitgever van het stripblad RAW). In de jaren tachtig en negentig illustreerde Pontiac artikelen in muziekblad Oor en NRC Handelsblad. Dylan, Neil Young, maar ook David Bowie en Iggy Pop wist hij waarheidsgetrouw te schetsen, vaak in kleur, prominent geplaatst bij een artikel, waarbij hij uit songteksten van de artiest gehaalde elementen treffend wist te verweven. Voor het obscure maar inmiddels legendarische Amerikaanse Anarchy Comics (slechts vier nummers) tekende hij een omslag en een verhaal over de Amsterdamse kraakwereld.

Een jaar of twintig geleden kwam hij een middag signeren in het Athenaeum Nieuwscentrum. Nerveus zat hij achter een tafel met een nieuw deel van Pontiac Review (een zevendelig overzicht van zijn werk). Slechts een handjevol fans kwam die middag opdagen, maar Peter was er blij mee. Vijftien jaar later trof hij een medewerker van het Nieuwscentrum op een presentatie. Pontiac bedankte de medewerker nog eens uitgebreid voor die signeermiddag.

Peter Pontiac was een bescheiden man, die zich het liefst op de achtergrond hield. Interviews gaf hij zelden. Pontiac wist dat hij ziek was en dat het einde naderde. Één van zijn laatste interviews gaf hij aan het striptijdschrift Zone 5300. Het boek dat zijn afscheidswerk had moeten worden, Styx, heeft hij helaas niet kunnen voltooien.

Delen op

€ 28,99
€ 22,50
€ 22,99
pro-mbooks1 : athenaeum