Tips taalwetenschap, met: Michael D. Gordin en Ray Jackendoff (april 2015)

18 april 2015

Het Engels als lingua franca van de wetenschap, de relatie tussen taal, betekenis en denken en nieuwe perspectieven op oude metafysische vraagstukken. Kortom: nieuwe tips taalwetenschap!

  • In Scientific Babel beschrijft Michael D. Gordin hoe Engels de lingua franca van de wetenschap geworden is. 'Gordin's account doesn't close the door on the subject: he pulls it wide open and jams a pile of dictionaries against it so we can gawk inside. He has hit on a marvellous idea and executed it with panache and laconic humour. His book is almost never dull, one somewhat plodding chapter on the slow demise of scientific German after the second world war notwithstanding. This reconstruction of nearly two centuries of scientific Babel reminds us that histories of science and discovery are always more than simple tales of great men and women: they are choral, and discordant, and it is only by listening for their many voices that we can begin to get at the reality of the past,' aldus John Gallagher van The Guardian over het boek.
  • In zijn A User's Guide to Thought and Meaning onderzoekt Ray Jackendoff op originele en vermakelijke wijze filosofische vraagstukken over taal, betekenis en denken. Jackendoff, onder meer bekend van Foundations of Language, is een absolute aanrader voor iedereen die meer wil weten over de manier waarop ons brein werkt.
  • Metasemantics de essaybundel onder redactie van Alexis Burgess en Brett Sherman, staat vol met artikelen die een nieuw licht werpen op problemen die ons al lang bezighouden maar ook met essays die juist hele nieuwe vragen oproepen. Op de website van de uitgever kunt u alvast een fragment uit dit boek lezen.

Eerder tipten we:

  • In The Language Myth gaat linguïst Vyvyan Evans in tegen het idee dat taal een ‘instinct’ is waarmee men wordt geboren – een algemeen geaccepteerde hypothese in de taalwetenschap gepopulariseerd door Noam Chomsky - door te stellen dat taal onze interactie met anderen weerspiegelt en voortkomt uit deze interactie. 'Evans demonstrates that […] language exhibits staggering diversity; that we learn our mother tongue drawing on general properties and abilities of the human mind, rather than inborn "universal" grammar; that language is not autonomous but is closely related to other aspects of our mental lives.' Op de website van Cambridge University Press een fragment van het eerste hoofdstuk.
  • Martine Veldhuizen laat in De ongetemde tong zien dat ‘de preoccupatie met negatief spreken verschillende laatmiddeleeuwse genres doortrekt’. Ze bestudeerde Middelnederlandse teksten van tussen 1300 en 1550 waarin de ‘zonden van de tong’ centraal stonden en vergelijkt deze met juridische bronnen. Ze stelt dat in de visie van de auteurs van deze teksten ‘de ongetemde tong van nature geneigd is om zich te misdragen’ en daardoor constant in de hand moet worden gehouden. Uitgeverij Verloren publiceert op haar website een inkijkexemplaar van Veldhuizens boek.
  • R.M.W. Dixon schrijft in Making New Words over zijn studie naar prefixen en suffixen en de nieuwe woorden die daarmee worden gecreëerd in de Engelse taal. 'Alongside a systematic discussion of these forms, Professor Dixon explores and explains the hundreds of conundrums that seem to be exceptions to general rules. Why, for instance, do we say un-distinguised (with prefix un-) but in-distinguishable (with in-); why un-ceasing but in-cessant?' Dixon onderbouwt zijn theorie met een grote hoeveelheid voorbeelden: van Shakespeare en W.S. Gilbert tot moderne romans en radioberichten.
pro-mbooks1 : athenaeum