Kate Kirkpatrick, Alan Downs en Laurent Binet (het recensieoverzicht van de week van 25 maart 2020)
30 maart 2020Onze wekelijkse samenvatting van de recensies in kranten en tijdschriften, met aandacht voor Mensje van Keulen, Laurent Binet, Alan Downs, Kate Kirkpatrick, en verder: Alicja Gescinka, Antjie Krog, Elizabeth Jane Howard (Trouw), Graham Swift, Romana Vrede, Eva Vriend (de Volkskrant), Michel van Egmond & Antoinnette Scheulderman, Judith Fanto (Het Parool), Anton de Kom, Eva Gerlach, Chanel Miller (NRC Handelsblad), Aleksander Poesjkin (De Groene Amsterdammer).
Oudere afleveringen van deze rubriek zijn te raadplegen in ons archief. Tussen rechte haken staan de redactionele items op Athenaeum.nl.
De Maand van de filosofie die in april zou plaatsvinden, is uitgesteld tot juni, waarmee ook Alicja Gescinska’s essay Kinderen van Apate opgeschoven is naar die maand. In Letter & Geest van Trouw interviewt Laura Molenaar Gescinska over filosofie en politiek. ‘Er is een grote noodzaak aan filosofie in de politiek. Daarmee bedoel ik niet dat we handboeken met Kant en Aristoteles moeten uitdelen en dat we dan de wereld gaan redden. Het gaat om het filosofische inzicht dat vragen belangrijker zijn dan antwoorden. Uiteraard hebben we ook antwoorden nodig. In de politiek moet je kunnen handelen en niet verlamd worden door nieuwe vragen. Maar een echt filosofische houding neemt de arrogantie weg van het altijd beter weten.’
Janita Monna bespreekt een voor deze tijd wel heel toepasselijk nieuw werk van de Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog: Broze aarde. Het gaat om een mis, een mis voor de aarde, maar ook een mis voor de mens. Monna leest Krogs boek terwijl ze zelf probeert om te gaan met haar nieuwe leven van social distancing, ‘en even was het of ik niet gewoon thuis op de bank zat, even was het of ik deel werd van iets groters. De Zuid-Afrikaane, en in Nederland minstens zo bekende dichter schreef een schitterende mis, opgedragen aan het universum, aan zon, aarde, water, lucht. Een requiem voor een aarde die door toedoen van de mens uitgeput raakt’. Ze eindigt met een fijne aanbeveling: ‘Als we elkaar weer een hand mogen geven, een kus op de want, laat dan ergens deze mis opgevoerd worden. […] Juist nu is de reikwijdte van Krogs helende mis ten volle voelbaar.’
Laura van Baars bespreekt Welbeschouwd, de tweede roman van Elizabeth Jane Howard, auteur van de inmiddels in Nederland befaamde Cazalets-reeks. Dit in 1956 als The Long View verschenen boek ‘schetst een gitzwart beeld van het huwelijkse leven tussen 1926 en 1950 in de Britse “betere kingen. Howard was de beste student van het huwelijk van haar eigen ouders (die ook de basis vormen voor De Cazalets), en had zelf al een huwelijk en vele relaties achter de rug toen ze op haar 33ste na vijf jaar trage arbeid The Long View publiceerde.’ Van Baars noemt Welbeschouwd ‘psychologisch verfijnder’ dan de Cazelets-reeks. Ze parafraseert Hillary Mantels voorwoord instemmend: ‘[De roman] is een wonder van perfecte opbouw, ijzersterk waarnemingsvermogen en overtuigde, maar onverbiddelijke techniek’.
‘Heerlijk venijnige verhalen,’ geschreven met ‘stilistische klasse’, oordeelt Lieke Kézer over Ik moet u echt iets zeggen, de nieuwe verhalenbundel van Mensje van Keulen. ‘Met meesterlijke beheersing en met veel oog voor detail manoeuvreert ze haar personage richting de afgrond.’ Het venijn van de verhalen zit in de staart: ‘Pas in de laatste zinnen laten Van Keulens personages een kant van zichzelf zien die tot dan toe onderbelicht is gebleven. Ze blijken ineens opgewassen tegen een hufterige opponent of tonen juist hun kwetsbaarheid, achter een innemende glimlach gaat vaak een vals karakter schuil. […] En zo laat de schrijfster niet alleen haar fictieve personages opstaan tegen het onrecht dat hun is aangedaan, ze maakt zelf ook een vuist naar het verleden.’
Rob Schouten noemt Het verdwijnen van Shaun Prescott een ‘donkere apocalyptische roman over een verdwijnende cultuur, een boek dat je in deze dagen van coronavirus misschien wel met extra belangstelling leest’. Het is volgens Schouten een ‘hallucinerend commentaar op onze wereld vol bezigheden, verwikkelingen, relaties, arbeid en vermaak, ja zelfs op andere dystopische ondergangsromans, zoals bijvoorbeeld De cirkel van Dave Eggers. Het verhaal beantwoordt niet aan ons verlangen naar spanning, liefde, verbinding, het is een en al neergang. […] Het moet niet eenvoudig geweest zijn zo’n boek consequent te schrijven, maar Prescott slaagt erin je die wereld van niks voor te stellen, en dat is een heel vreemde ervaring, niet alleen als het gaat om onze voorstelling van het bestaan, maar ook als het gaat om wat wij van literatuur verwachten.’
Tanny Dobbelaar essayeert over Wittgensteins minnares [fragment], de klassieke cultroman van David Markson die onlangs in vertaling, en met een voorwoord van Lieke Marsman, is verschenen bij Uitgeverij Van Oorschot. Een actuele roman, want ‘in feite is de eenzaamheid van Kate een extreme variant op sociale isolatie. Wat betekent het om in je eigen hoofd, in je eigen taal opgesloten te zijn, dat is de grote filosofische kwestie die Markson via Kate aan de orde stelt. Wat hebben woorden voor nut als er niemand luistert?’ En: ‘Dit boek kun je diepgaand bewonderen zonder er echt van te houden.’
Verder aandacht voor 75 jaar bevrijding in de vorm van een bespreking van Hans Keilsons In de ban van de tegenstander [onze recensie] door Gerwin van der Werf. ‘Een volstrekt ongewoon oorlogsboek,’ schrijft hij, ‘diepgravend en vol inzichten die ver reiken.’ En Jaap Goedegebuure bespreekt Jachthuis [fragment] van Oscar van den Boogaard, het vervolg op Kindsoldaat [fragment]. Goedegebuure vindt dat Jachthuis beter uit de verf komt dan zijn voorganger, en wijst daarvoor als oorzaak aan dat hoofdpersoon Maxwell, het alter ego van de auteur, in Kindsoldaat nog geboren moest worden, maar in Jachthuis als personage de lezer ogen verleent. Ogen waardoor het verhaal van moeder Elsie kan worden gezien: ‘Het is vooral dankzij het indringende relaas van Elsie’s neergang dat de tragische kanten van deze schijnbaar hilarische, maar in feite tamelijk onverkwikkelijke geschiedenis beter uit de verf komen.’ En Frederik Heemskerk vertelt over Van vader op zoon, de familiekroniek die hij schreef over zijn overgrootvader en grootvader, die allebei premier van Nederland waren.
Korte besprekingen. Over Daar waar de rivierkreeften zingen van Delia Owens lezen we: ‘De eerste hoofdstukken zijn misschien niet heel geloofwaardig in perspectief (een zesjarige die het gedrag van de volwassenen precies doorziet?) maar dat gebrek wordt gecopenseerd door de fraai opgeroepen onheilszwangere, desolate sfeer van de kleffe moerassen en saaie stadjes in het zuiden van Noord-Amerika’. Ook de nu in één band verschenen Cicerotrilogie van Robert Harris krijgt aandacht, evenals Een dove oude dame van Leonora Carrington en Zwanenzang 1945 van Walter Kempowski.
De recensies van Trouw verschijnen elke zaterdag in Letter en Geest, en zijn voor abonnees te raadplegen op trouw.nl. Trouw is te koop bij het Nieuwscentrum.