De eerste zin van Charles Yu's Veilig leven in een science fiction wereld, vertaling Roland Fagel

25 juli 2011
| | | |

In de toekomst bestaan er natuurlijk tijdmachines. Elke dag stappen mensen in een tijdmachine en proberen ze datgene te doen wat ze niet moeten doen: het verleden veranderen. Elke dag gaan er dus ook tijdmachines kapot. En dan verschijnt Charles Yu ten tonele: tijdmachinereparateur en onbezoldigd levensadviseur. In zijn vrije tijd bezoekt Charles zijn moeder (die in een éénurige cyclus zit en dus permanent in de keuken staat) en zoekt hij zijn vader, de uitvinder van het tijdreizen, die plotseling is verdwenen. Samen met Tammy, een onzeker computersysteem met een laag zelfbeeld, een niet-bestaande, maar ontologische hond genaamd Ed en met het boek Veilig leven in een sciencefictionwereld als gids, doet Charles er alles aan om die ene dag te vinden waarop zijn vader en hij elkaar eindelijk kunnen ontmoeten. Roland Fagel vertaalde Veilig leven in een science fiction wereld, en we vroegen hem de eerste zin toe te lichten, welke eerste zin dan ook.

Wat is dit boek?

Heeft elk boek eigenlijk wel een eerste zin? Bij het romandebuut van Charles Yu valt daar wel degelijk over te twisten. Is het trouwens wel een roman? Het woord roman prijkt doorgaans fier en pront op voorplat en titelpagina — het is een woord waar uitgevers kennelijk een magische uitwerking op het debiet van verwachten. Maar uitgeverij Prometheus liet de aanduiding ‘roman’ hier achterwege. En dat zal geen toeval zijn. Er bestaan romans die sluw verpakt zijn als non-fictie.

Neem Il mondo creato van Franco Ferrucci, in het Nederlands vertaald als De autobiografie van God (die briljante vondst was overigens eerlijk geleend van de Duitse uitgever Michael Krüger van Carl Hanser Verlag). Onder zo’n titel misstaat het woord ‘roman’ als een tanga aan een cornervlag. Bij De nachtmerrie van de allochtoon, de roman van de Turks-Nederlandse schrijfster Sevtap Baycili over de zoektocht van een team van sociale wetenschappers naar de ideale integratiedroom, bleek het weglaten van de aanduiding ‘roman’ zo effectief dat dagblad Trouw het boek enige weken opnam in de non-fictietoptien.

Veilig leven in een science fiction wereld van Charles Yu begint met een invulformulier en een schema: kan het erger? Zo kan een roman toch niet beginnen? Wat is dit? Een subsidieroman? Een zelfhulproman?

Eerste zinnen?

Vier (vijf?) mogelijkheden worden ons aangereikt om de eerste zin op het spoor te komen (als we de opdracht en de drie motto’s even terzijde laten):

Pagina 4 bloklettert ons recht voor de smoel:

voer de volgende persoonlijke gegevens in:

(is dit een facebookroman?)

Pagina 5 weet het nog bonter te maken: een schema bevat de kolommen Serie A en Serie B (een Italiaanse voetbalroman dus wellicht?). We stuiten op onappetijtelijke termen als ‘chronodiëgetisch schema’ en ‘tempusbepaalde theorie van tijd’. Nu weten we het zeker: dit wordt een snijdende satire op de Franse warhoofdfilosofen.

Eh bien, non! Want daar is pagina 7.

When it happens, this is what happens: I shoot myself.
Not, you know, my self self. I shoot my future self. He steps out of a time machine, introduces himself as Charles Yu. What else am I supposed to do? I kill him. I kill my own future.

Als het gebeurt, dan gebeurt er dit: ik schiet mezelf dood.
Niet mijn eigen zelf, snap je. Ik schiet mijn toekomstige zelf dood. Hij stapt uit een tijdmachine en stelt zich voor als Charles Yu. Wat kan ik anders doen? Ik vermoord hem. Ik vermoord mijn eigen toekomst.

Een prachtig brokje tekst, een soort minimeteoriet — 48 woorden zwevend op een verder blanco pagina — die op zijn beurt ook weer zweeft tussen de blanco pagina’s 6 en 8. En wat blijkt nu: de Nederlandse tekst telt 48 woorden — exact evenveel als het Engelse origineel! (Wie zei ook al weer dat Nederlands altijd dertig procent moet uitlopen?) Dit is pas vertalersgeluk (een woord dat van Microsoft Word meteen een rode streep krijgt — vertalers mogen natuurlijk nooit geluk hebben).

Maar toeval zal het niet wezen: de hoofdpersoon zal dit hele boek lang opgesloten zitten in een tijdmachine ter grootte van een Boris Becker Bezemkast. Alles is krap. Nee, dit is geen toeval, deze intro van 48 woorden wordt ook fysiek op de pagina een veel te krappe tijdmachine die door de ruimte zweeft. De welsprekendheid der witregels.

Witregels

We zweven door het heelal van de witregels naar pagina 9.

En stuiten daar op weer een meedogenloze hinderpaal voor ons verdere leesplezier:

(module α)

Boeken met formules maken mij moedeloos en lusteloos, ze stoten mij al evenzeer af als formuleboeken. Boeken met formules waarin Griekse letters tussen haakjes staan? En woorden als ‘module’ voorkomen? Vrij naar Du Perron zou je willen zeggen: ‘Van dezen heer Yu wil ik beslist nooit meer iets lezen.’

Maar dan, op bladzijde 13, wordt de volhouder rijk beloond:

There is just enough space inside here for one person to live indefinitely, or at least that's what the operation manual says.
Er is hierbinnen precies voldoende ruimte om één persoon voor onbepaalde tijd te laten leven, althans, dat zegt de handleiding.

(En het Nederlands is zelfs nog krapper dan het Engels, althans qua aantal woorden: 20 om 22 — maar het Engels wint dan weer qua aanslagen: 99 om 108. Vertalen uit het Engels is een permanente vermageringskuur.)

Barre tocht

Het was een barre tocht die voerde door eindeloze woestijnen van wit, langs verbale antitankversperringen als schema’s, invulformulieren en modules, maar uiteindelijk bereiken we toch een beginzin die er mag wezen, een ronduit schitterende beginzin, eentje die volledig voldoet aan de Reviaanse criteria van helderheid en duidelijkheid: we weten nu waar we aan toe zijn. En we willen verder, we willen meteen doorlezen.

Yu is een debutant. Debutanten hebben de neiging hun schoonheid te verstoppen achter barrières. Ze zijn soms nog wat verlegen. Maar wie deze barricades neemt en het boek binnenstapt, zal niet worden teleurgesteld.

De vertaler heeft eindeloos op de schema’s en de handleiding zitten puzzelen: al die fragmenten uit ‘het boek in het boek’, de handleiding voor de tijdmachinereparateur, waren verreweg het lastigst. Maar die passages zijn onmisbaar voor het doel dat Yu voor ogen stond: je als lezer het gevoel geven dat je werkelijk in een tijdmachine van het ene universum naar het andere dwaalt. Op zoek naar je vader, je moeder, of jezelf. Je eigen zelf of je andere.

Roland Fagel vertaalde eerder fictie van Marino Magliani en Frans De Geetere, en non-fictie van Jean Starobinski, Emmanuel Le Roy Ladurie, Georges Duby, Fernand Braudel, Hans Magnus Enzensberger, Jacques Le Goff, John Julius Norwich, Stephen Prothero en Andrew Roberts.

pro-mbooks1 : athenaeum