De eerste zin van De Finklerkwestie van Howard Jacobson, vertaald door Barbara de Lange

18 februari 2011
| | |

Julian Treslove, een voormalige, weinig succesvolle bbc-producent, en Sam Finkler, filosoof en auteur van boeken als De existentialist in de keuken, zijn oude schoolvrienden. Ondanks hun uiteenlopende levensstijl zijn ze altijd met elkaar in contact gebleven, en ook met hun oude leraar geschiedenis, Libor Sevcik. Finkler en Libor zijn sinds kort weduwnaar. Op een avond halen ze samen met Treslove melancholieke herinneringen op aan hun jonge jaren, toen het verlies nog niet centraal kon staan omdat er slechts verlangen bestond. Barbara de Lange vertaalde Howard Jacobsons The Finkler Question als De Finklerkwestie. We vroegen haar haar vertaling toe te lichten.

N.B. Dinsdag 22 februari gaat Jeroen van Kan in gesprek met Jacobson bij de SLAA.

He should have seen it coming.
Hij had het moeten zien aankomen.

De 'hij' in kwestie is Julian J. Treslove. Een simpel zinnetje, vooral bedoeld om de lezer het verhaal binnen te lokken, zoals op renaissanceschilderijen soms een personage uit het schilderij de beschouwer aankijkt en hem het tafereel binnen wenkt.

Wat Treslove had moeten zien aankomen, was wat hem altijd overkomt, zoals hij in de volgende alinea's uitlegt: hij ontmoet een vrouw, ze zet zijn leven op zijn kop, een tijdlang gaat het goed, dan gaan ze weer uit elkaar en hervat hij zijn oude leven als alleenstaande veertiger die zijn geld verdient door op feesten en partijen op te treden als dubbelganger van allerlei beroemdheden. In dit geval wordt hij door een vrouw beroofd. Hij raakt daarbij onder meer zijn horloge kwijt, een cadeau van zijn moeder waarin ze 'Jewels for my Jules' had laten graveren.

De klankovereenkomst van 'jewels' en 'Jules' is op zich al een uitdaging voor een vertaler, maar daar bleef het niet bij. Als Treslove de gebeurtenissen nog eens de revue laat passeren, denkt hij dat hij de overvalster iets heeft horen zeggen. Maar wat precies? Eiste ze zijn 'jewels' op? Noemde ze hem bij zijn tweede naam, Jules, de naam die zijn moeder in zijn horloge had laten graveren? Of noemde ze hem een 'jew'? Wist zij iets wat hij nog niet wist? Namelijk dat hij eigenlijk joods was? En wat houdt dat dan in?

Zo beginnen zijn pogingen om een echte jood te worden. Daarbij staat de vraag centraal wat het is om jood te zijn. De vraag wordt belicht via de ervaringen van Julian Treslove, die zelf geen jood is maar door de overval denkt dat hij het wel is, en zijn vrienden Libor, een jood uit de oude wereld, gevlucht uit Praag, die graag met jiddische woorden strooit, en Finkler, een jood die niets van zijn jood-zijn wil weten en zich om allerlei eigenlijke en oneigenlijke redenen tegen de staat Israël afzet. De drie hebben elk zo hun eigen oordelen en vooroordelen over joden en jood-zijn, niet-joden en niet-joodzijn, die nu eens met ironie of zelfs cynisme, dan weer met mededogen, maar altijd vol spot en humor worden beschreven.

Voor het vervolg van het verhaal is het dus essentieel dat Treslove het woord 'jood' hoort en dat vormde dan ook het uitgangspunt bij het zoeken naar een vertaaloplossing. Maar de naam 'Julian' noch Tresloves tweede naam 'Jules' komen qua klank overeen met 'jood' of 'joods'. Een andere voornaam leek geen optie, maar een andere tweede naam, in plaats van Jules, was het overwegen waard. De auteur heeft Julian immers niet voor niets een tweede naam gegeven. Qua klank komt 'Joost' het dichtste in de buurt van 'joods', maar die naam is te Hollands. Uiteindelijk kwam ik uit op 'Joe'. Deze naam, in combinatie met 'Yo', inmiddels als moderne aanspreekvorm gelukkig ook in het Nederlands ingeburgerd, maakte het mogelijk Treslove in de vertaling dezelfde soort klankassociaties en gedachtekronkels te laten volgen als in het origineel.

Nadat Treslove zichzelf ervan heeft overtuigd dat hij eigenlijk joods is, hoewel zijn joodse vrienden eraan blijven twijfelen, ontmoet hij een joodse vrouw met wie hij een tijd samenwoont, tot het onvermijdelijke gebeurt: de twijfel slaat toe, ze gaan weer uit elkaar en Treslove keert terug naar zijn leven als dubbelganger. Hij had het kunnen zien aankomen.

Barbara de Lange vertaalde eerder non-fictie van Robert Darnton, Simon Schama, Francis Fukuyama, Richard Holmes, Colin Thubron en John Manning, en fictie van Yann Martel, George Steiner, Margaret Atwood, D.H. Lawrence, Cammie MacGovern en Donna Tartt.

De eerste zin van De Finklerkwestie van Howard Jacobson, vertaald door Barbara de Lange

Delen op

€ 19,99
€ 46,99
€ 16,99
€ 15,99
pro-mbooks1 : athenaeum