Eerste zinnen van Haruki Murakami, Kangoeroecorrespondentie, vertaald door Jacques Westerhoven

13 oktober 2012
| | | |

Kangoeroecorrespondentie is een bundeling van korte verhalen van de Japanse schrijver Haruki Murakami. In deze rubriek vroegen we Jacques Westerhoven, die de meeste verhalen vertaald heeft, iets te zeggen over zijn vertaling van de eerste zinnen van dit boek. Hij vertelt over het overbruggen van cultuurverschillen in het vertalen en neemt ook de Engelse vertaling onder de loep.

Ik heb voor deze aflevering twee openingszinnen uitgekozen, die van het titelverhaal ‘Kangoeroecorrespondentie’ en die van ‘Ramen’, omdat ze in hun verschillen en overeenkomsten zo’n boeiend perspectief bieden op de moeilijkheden van het vertalen vanuit het Japans, maar tegelijkertijd ook op de Japanse cultuur.

Alles goed?

Laat ik beginnen met ‘Kangoeroecorrespondentie’. Dat verhaal begint met:

やあ、元気ですか?
Yaa, genki desu ka?
Hallo, hoe gaat het met je? Alles goed?

Het eerste woord is duidelijk een uitroep, dus dat leggen we even aan de kant. De volgende drie zijn een conventionele begroeting. Letterlijk betekenen ze zoiets als ‘Ben je gezond?’, dus een voorlopige vertaling is ‘Hoe maak je het?’

Maar begroetingen zijn erg lastig, in elke taal. Hoe goed ken je iemand? Wanneer heb je hem voor het laatst gezien? Is hij ouder of jonger, maatschappelijk gezien hoger of lager, en ga zo maar door. In een cultuur als de Japanse is dat nog belangrijker, omdat zulke verschillen onmiddellijk in de taal tot uitdrukking worden gebracht. Het Engels kent geen verschil tussen ‘jij’ en ‘u’, het Nederlands wel, maar in het Japans ligt het nog veel gecompliceerder. Twee heel goede vrienden zullen elkaar begroeten met ‘Genki kai?’, terwijl de schrijver van de openingsbrief van ‘Ramen’ gebruikt maakt van het formelere ‘Ogenki desu ka.’ ‘Genki desu ka?’ ligt daar precies tussen in. Het is niet volledig informeel, maar ook niet beleefd op het u-niveau. Welke toon dien je dan als vertaler aan te houden?

Desu/-masu-stijl: Japanse beleefdheidsniveaus

Als je dan doorleest, merk je op dat de verteller zijn hele brief heeft gesteld in de zogenaamde desu/-masu-stijl. Het Japans kent verscheidene beleefdheidsniveaus, maar om het simpel te houden: de twee belangrijkste worden uitgedrukt in de da/-ru-stijl (informeel) en de desu/ -masu-stijl (beleefd). ‘Da/desu’ is het werkwoord ‘zijn’, en ‘-ru/-masu’ de infinitivum-uitgang van het werkwoord. ‘Taberu/ tabemasu’ betekent ‘eten’, maar ‘taberu’ is de informele vorm en ‘tabemasu’ de formele.

Nu is het hele verhaal ‘Kangoeroecorrespondentie’ gesteld in de ‘desu/-masu stijl’, en niet alleen dat, de verteller spreekt zijn correspondent aan met ‘anata’. Dat is een voornaamwoord dat ‘u’ en vaak ook ‘jij’ betekent, maar een zekere afstand uitdrukt. Veel informeler zou ‘kimi’ zijn geweest. Dat betekent altijd ‘jij’, maar dat gebruikt de verteller nergens.

Na de hele verhaling een paar keer te hebben gelezen, moet je als vertaler dan een beslissing nemen. De toon? Informeel, maar niet familiair, anders had de verteller niet het voornaamwoord ‘anata’ en de desu/-masu-stijl gebruikt. Wat heeft dat voor gevolgen voor de opening? Die uitroep wordt geen ‘Hé’, maar ‘Hallo’ als opening van een brief (of een bandje, zoals later blijkt,) zou nog wel gaan. ‘Hoe maak je het?’ is te formeel, ‘Hoe gaat-ie?’ te informeel, maar ‘Hoe gaat het met je?’ kan nog net. Dat klinkt echter nog te veel alsof hij iemand voor het eerst de hand schudt, dus om het informele karakter van deze brief helemaal duidelijk te maken, heb ik daaraan toegevoegd: ‘Alles goed?’ Ik moet echter eerlijk bekennen dat ik er niet helemaal tevreden mee ben.

Even spieken in de Engelse vertaling. Daar staat: ‘Say hey, how’s tricks?’ Ik kan begrijpen waarom de vertaler zoiets doet, maar volgens mij slaat het de plank ver mis. Het is veel te ouwe-jongens-krentenbrood, en dat is gezien het beleefdheidsniveau van het verhaal niet te verdedigen. In mijn eigen vertaling heb ik mijn best gedaan om informeel te blijven zonder familiair te worden.

‘Opening weggelaten’

寒さも日一日とやわらぎ、日差しの中に微かな春の匂いが感じられる今日このごろとなりました。お元気ですか。
Samusa mo hi-ichinichi to yawaragi, hizashi no naka ni kasuka na haru no nioi ga kanjirareru kyô konogoro to narimashita. Ogenki desu ka.
Elke dag ligt de winter weer een stapje verder achter ons, en nu wij in het zonlicht de eerste warmte van de lente kunnen bespeuren, neem ik aan dat u het ook goed maakt.

De opening van ‘Ramen’ stelde mij voor een heel ander probleem. Dit is namelijk het begin van een formele brief, en formele brieven in het Japans dienen altijd te beginnen met een verwijzing naar het seizoen, gevolgd door een vraag naar de gezondheid van de ontvanger. In de loop der tijden zijn zulke openingen echter zo afgezaagd geworden dat ze vaak worden weggelaten. Dat kun je echter niet zomaar doen; vandaar dat veel brieven dan ook beginnen met de voor buitenlanders totaal onbegrijpelijke aanhef ‘Opening weggelaten’ om dan terstond en volledig begrijpelijk ter zake te komen.

Staat de verwijzing naar het seizoen de schrijver nog enige vrijheid toe, de vraag naar de gezondheid van de ontvanger is ontaard tot een formule: ‘… verheug ik mij in de wetenschap dat Uw bedrijf floreert als nooit tevoren’ of ‘… spreek ik de oprechte hoop uit dat U in een blakende gezondheid moge verkeren’, of woorden van die strekking. De Nederlandse ‘vriendelijke groet’ klinkt er nog welgemeend bij.

Wat doet nu de schrijver van de openingsbrief in ‘Ramen’? Hij begint met een verwijzing naar het seizoen, maar in plaats van die te beëindigen met een van de gebruikelijke clichés, zet hij er een punt achter en vraagt eenvoudig: ‘Ogenki desu ka.’ ‘Hoe maakt u het?’ Dat is een afwijking van het normale patroon, en de ontvanger van de brief zal daar even van hebben opgekeken. (De ‘o’ van ‘ogenki’ is een beleefd voorvoegsel, dat gebruikt wordt als je verwijst naar dingen die aan anderen toebehoren, dus ‘uw gezondheid’. Tenzij je informeel doet of over je eigen gezondheid praat; dan mag je — moet je zelfs — ‘genki’ zeggen.)

Verrassingseffect

Buitenlandse lezers weten echter helemaal niet hoe Japanse brieven horen te beginnen, dus ze kunnen ook niet weten dat het eind van deze opening enigszins verrassend is. Dus kijken ze ook niet op. Dat was mijn probleem. Hoewel ik de beeldspraak enigszins heb aangepast aan de logica van het Nederlands, is het letterlijk vertalen van deze zinnen zo moeilijk niet, maar hoe bewerkstellig je dat de lezer aan het eind van de alinea even verrast de wenkbrauwen optrekt? Ik heb daarom de stoute schoenen aangetrokken en ‘ogenki desu ka’ bij de verwijzing naar het seizoen getrokken, zoals de conventie dat vereist, maar bij de vraag naar de gezondheid het onverwachte woordje ‘ook’ toegevoegd. Toch zit daar, als je goed kijkt, een zekere logica achter: de winter ligt achter ons, de lente komt eraan, het jaar gaat de goede kant uit, en als u het nu ook goed maakt, ben ik helemaal tevreden.

Hoe heeft het Engels dit opgelost? ‘I trust that you are well’, schrijft deze vertaler (een andere deze keer). Keurige vertaling. Niets op aan te merken. Toon precies goed. Maar verrassend? Dat niet.

Dit is misschien een ietwat langdradige uiteenzetting geworden, maar ik hoop dat zij mijn opstelling ten opzichte van het vertalen duidelijk maakt. Vertalen is niet alleen het omzetten van woorden van de ene taal in die van een andere, maar maakt het soms noodzakelijk in te grijpen in een tekst om culturele verschillen subliminaal te overbruggen. De vraag of en in hoeverre zulke ingrepen geoorloofd zijn is natuurlijk een heel ander probleem. Daar hebben we het elders nog wel over.

Jacques Westerhoven woont en werkt al meer dan veertig jaar in Japan. Hij vertaalde van Haruki Murakami onder andere 1q84, De opwindvogelkronieken en Kafka op het strand, en werk van Junichiro Tanizaki.

Eerste zinnen van Haruki Murakami, Kangoeroecorrespondentie, vertaald door Jacques Westerhoven

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum