De eerste zin van Jaume Cabré’s De bekentenis van Adrià, vertaald door Pieter Lamberts

05 maart 2013
| | | | |

De bekentenis van Adrià, van Jaume Cabré, is vertaald naar het Nederlands door Pieter Lamberts en Joan Garrit. Jaume Cabré (Barcelona, 1947) geldt als een van de belangrijkste hedendaagse Catalaanse auteurs, geliefd bij publiek en critici. In 1983 brak hij door bij publiek en pers met La teranyina – hiermee won hij de Premi Sant Jordi, de hoogste onderscheiding van de Catalaanse letteren. De stemmen van de Pamano (2007) betekende internationaal zijn doorbraak. De bekentenis van Adrià is zijn tiende roman. Wij vroegen de vertalers om de vertaling van de eerste zin toe te lichten.

Fins ahir a la nit, caminant pels carrers molls de Vallcarca, no vaig comprendre que néixer en aquella família havia estat un error imperdonable
Pas gisteravond, toen ik door de druipnatte straten van Vallcarca liep, begreep ik dat het een onvergeeflijke fout was geweest bij mijn ouders te worden geboren.

De openingszin van De bekentenis van Adrià, magnum opus van de Catalaanse schrijver Jaume Cabré (Barcelona, 1947), is eenvoudig en intrigerend tegelijk. Hij plaatst je meteen in een geografisch kader, Vallcarca, en vertelt iets over het hoofdpersonage van de roman: geboren bij de verkeerde ouders. Maar bij het vertalen van de eerste zin van Jo confesso (Ik beken), zoals de roman in het Catalaans heet, zaten er toch meteen een paar addertjes onder het gras, te beginnen met die geografische aanduiding. Vallcarca is zowel de naam van een onooglijk dorpje ten zuiden van Barcelona, als van een wijk in de Catalaanse hoofdstad. Je moet dus uitzoeken welk Vallcarca er wordt bedoeld, want het maakt voor de sfeer en het daarbij behorende taalgebruik uit waar de roman speelt: dorp of stad?

'Família': familie, gezin of ouders?

Hoofdbrekens kostte ook de vertaling van het woord ‘família’, dat covertaler Joan Garrit en ik uiteindelijk als ‘ouders’ hebben vertaald, terwijl dat er in het Catalaans toch niet staat. Dan was het ‘pares’ geweest. In het Catalaans betekent ‘família’ ‘gezin’ of, uitgebreider, ‘familie’. In eerste instantie hadden we de meest uitgebreide betekenis ‘familie’ gekozen. Bijstellen kon altijd nog, en bleek nodig. ‘Familie’ als vertaling viel af, toen Adrià Ardèvol, de ‘ik’ van de eerste zin, een goede relatie bleek te hebben met zijn oom en tante. Exit ‘familie’. Dus diende zich ‘gezin’ als vertaling aan. Toch wrong dit woord. ‘Gezin’ suggereert gezinsleven, saamhorigheid. En daarvan is in het geval van de Ardèvols geen sprake. Het gaat om drie – Adrià is enig kind –, individuen, die toevallig onder één dak wonen, maar ieder voor zich leven. De vader en moeder van Adrià hebben ook nog eens zeer uitgesproken, manipulatieve karakters. Daarom hebben we voor het woord ‘ouders’ gekozen als vertaling voor ‘família’.

Avond of nacht?

En dan is er nog het woordje ‘nit’. In het Catalaans is dit de tijd tussen zonsonder- en zonsopgang, als er geen daglicht is. Je zou het dus als ‘nacht’ kunnen vertalen. Maar het Nederlands gaat uit van uren, niet van daglicht. De tijd tussen 18 en 24 uur wordt altijd aangeduid met ‘avond’ en niet met nacht, of het licht is of niet. En om het nog verwarrender te maken kent het Catalaans ook nog ‘vespre’, als aanduiding voor de eerste uren van ‘la nit’. Daarom moet je scherp letten op concrete tijdsaanduidingen: is het avond of is het nacht?

‘Cabreades’

Dit wikken en wegen is een constante bij het vertalen van Jaume Cabré, die makkelijk in één zin van persoonsvorm of persoon wisselt of tijdssprongen van eeuwen maakt. Maar Joan Garrit en ik hadden al wat vingeroefeningen gedaan in de vorm van ander werk van Cabré: De stemmen van de Pamano (2007) en Edelachtbare (2010). We waren dus al gewend aan wat we inmiddels zelf zijn ‘Cabreades’ noemen, afgeleid van het Spaanse werkwoord ‘cabrear’ (ergeren, op de stang jagen). Hier dan liefst, en positief bedoeld, op te vatten als ‘hebbelijkheden’. Een van die hebbelijkheden is herhaling. Jaume Cabré draait er zijn hand niet voor om hele dialogen te herhalen, in een andere context, soms met andere personages. En dan liefst met de laatste zin net iets anders.

Werkwijze

Gelukkig hebben we de drie romans die in het Nederlands zijn verschenen met zijn tweeën kunnen vertalen. Hierbij doen we niet ieder de helft, maar hanteren we een andere werkwijze. Ik vertaal de hele roman, en Joan Garrit – Catalaan van geboorte, en al jaren woonachtig in Nederland –, spit de vertaling door met het origineel ernaast. Dan praten we erover, en dat gaat vaak met verhitte discussies, en menige fles wijn, gepaard.

Als het enigszins mogelijk is, bezoeken we ook locaties die in een roman worden genoemd. In het geval van De bekentenis van Adrià zijn we naar de ruïneuze kloosters in de Pyreneeën geweest, waar een deel van de roman zich afspeelt – overigens echt een aanrader – maar ook naar Tübingen, waar Adrià Ardèvol studeert, en het ernaast gelegen kloosterdorp Bebenhausen. Op deze manier kun je niet alleen ter plekke sfeer proeven, maar ook het eigenlijke vertaalwerk aantrekkelijk maken en houden. Want het blijft natuurlijk een vrij eenzame bezigheid.

Pieter Lamberts (Venlo, 1957) is literair vertaler (Catalaans / Spaans) en freelance journalist. Hij woont in Groningen. Hij heeft uit het Catalaans werk vertaald van Lluís-Anton Baulenas, Maite Carranza en Pius Alibek. Uit het Spaans heeft hij voor het Vlaamse literaire magazine Kluger Hans een novelle vertaald van de Guatemalteek Eduardo Halfon.

Auteursportret © Ekko von Schwichow

De eerste zin van Jaume Cabré’s De bekentenis van Adrià, vertaald door Pieter Lamberts

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum