De eerste zin van Friedrich Nietzsches Zo sprak Zarathoestra, vertaald door Ria van Hengel

06 februari 2014
| | | | |

Zo sprak Zarathoestra wordt door velen, onder wie de auteur zelf, beschouwd als Nietzsches hoofdwerk, waarin hij als filosoof (en als literator) volledig tot wasdom komt. Hij presenteert controversiële visioenen en begrippen als de 'übermensch', de 'wil tot macht', de 'laatste mens' en 'God is dood', die tot de dag van vandaag doorwerken in kunst, literatuur en filosofie. Onlangs is het werk opnieuw vertaald door Ria van Hengel. Wij vroegen haar de eerste zinnen toe te lichten.

Waarom eigenlijk een nieuwe Zarathoestra-vertaling? Was daar behoefte aan nu er toch, na de mooie maar verouderde vertaling van Endt en Marsman uit 1939, in de jaren negentig een moderne vertaling is verschenen?
Ja, ik sprong een gat in de lucht toen ik de opdracht kreeg, want met die moderne vertaling was ik steeds ongelukkig geweest.

Persiflage

'Wat zou het een mens baten als hij de gehele wereld won maar dat ene, het herkauwen, niet leerde!' Dit zegt Zarathoestra ergens in het boek, en het is een duidelijke verwijzing naar wat Jezus zegt in Matteüs 16:26: 'Wat zou het een mens baten als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel?'

Dit soort verwijzingen vinden we door de hele tekst. Nietzsches personage Zarathoestra heeft veel trekken van de Bijbelse figuur Jezus, maar zijn boodschap is radicaal anders. Nietzsche persifleert de Bijbel, dat wil zeggen, de inhoud van de Bijbel; wat de taal betreft houdt hij juist vast aan de stijl en de termen van Luthers Bijbelvertaling, die in het collectieve geheugen van zijn tijdgenoten zat en die hij zelf met de paplepel ingegoten had gekregen (vader dominee, grootvader dominee, hijzelf aanvankelijk theologiestudent).

Op dit punt verschil ik grondig van mening met de maker van de vorige Nederlandse vertaling. Deze stelt in zijn Verantwoording dat Nietzsche de taal van de Luthervertaling persifleerde, wat hem zelf, zo schrijft hij, ertoe gebracht heeft de taal van de corresponderende Nederlandse Statenvertaling te persifleren. Zo heeft hij het uit de Statenvertaling bekende 'gij zult' van de Tien geboden veranderd in 'Jullie moeten' en 'jullie zullen'. Maar Nietzsche heeft hier 'Du sollst', en dat is geen persiflage, maar een letterlijk citaat uit de Lutherbijbel.

Jij of u

Ook worden bij deze vertaler God en de profeet aangesproken met 'jij' en de discipelen met 'jullie', in afwijking van het 'u' van de Statenvertaling. Maar ook hier volgt Nietzsche zelf getrouw de Luthervertaling, die nu eenmaal 'du' zegt tegen God en 'ihr' tegen collectieven.

In al deze gevallen heb ik dan ook gekozen voor de terminologie van de Statenvertaling - in de enigszins gemoderniseerde vorm van de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) uit 1951 - zoals die in ons collectieve geheugen zit. Verder heb ik, gepokt en gemazeld als ik ben in de klassieke Bijbeltaal, in Nietzsches tekst veel vaker Bijbelteksten herkend dan mijn voorganger, die daar duidelijk minder vertrouwd mee was.

Vlot en plechtig

Ten slotte zijn er natuurlijk allerlei stilistische verschillen tussen de diverse vertalingen: elke vertaler maakt eigen keuzes. Ik had al werkend de vorige vertalingen echt niet naast me liggen: bekeek die alleen in twijfelgevallen, zoals ik dan ook vertalingen in andere talen, met name het Engels, bekeek.

Ik heb een vertaling van Also sprach Zarathustra willen maken die recht doet aan alle grilligheid en speelsheid van het origineel, met zijn vele neologismen, woordspelingen, rijm, alliteraties en spreektalige elementen. Maar tegelijk heb ik ernaar gestreefd de soms plechtig-poëtische zinsbouw en vooral de Bijbelse stijl en de vele bijbelverwijzingen te behouden. Zo gebruik ik formuleringen als 'voorwaar', 'zie', 'wederom', 'kinderkens', 'geloofd zij', 'en het geschiedde', 'het rijk des doods'. Juist de combinatie van een vlot en een plechtig vocabulaire, van een revolutionaire inhoud en een vaak ouderwetse, Bijbelse stijl is volgens mij een van de aantrekkelijkheden van deze buitengewone tekst.

Als illustratie geef ik hier niet de allereerste zin, die van de Proloog, maar het begin van wat op de Proloog volgt:

Die Reden Zarathustra's 
Von den Drei Verwandlungen.
Drei verwandlungen nenne ich euch des Geistes: Wie der Geist zum Kameele wird, und zum Löwen das Kameel, und zum Kinde zuletzt der Löwe.

De woorden van Zarathoestra
Over de drie gedaanteverwisselingen

Drie gedaanteverwisselingen van de geest noem ik u: hoe de geest een kameel wordt, en de kameel een leeuw, en de leeuw ten slotte een kind.

In de titel, die eigenlijk de titel is van het hele vierdelige werk, heb ik 'Die Reden Zarathustra's' niet vertaald met 'De redes van Zarathoestra', zoals mijn voorgangers deden, maar met 'De woorden van Zarathoestra', overeenkomstig de NBG-vertaling (vlg. de bekende begintekst van de Matthäus Passion: 'Da Jesus diese Rede vollendet hatte...,' NBG: 'toen Jezus al deze woorden geëindigd had'). Het Duitse 'Rede' is zeker ook 'redevoering', maar evengoed 'woorden', 'het spreken', en dat past hier volgens mij veel beter: Zarathoestra houdt niet alleen redevoeringen, hij spreekt ook individuen toe, en vaak ook zichzelf.

De (hier cursieve) ondertitel staat boven de eerste van de tachtig korte hoofdstukken waaruit het boek bestaat, en waarvan het grootste deel een titel heeft die met 'Von' begint. Hier heb ik 'Von den drei Verwandlungen' vertaald met 'Over de drie gedaanteverwisselingen', in plaats van met het in mijn ogen germanistische 'Van' van mijn voorganger.

In 'Drie gedaanteverwisselingen van de geest noem ik u' heb ik, zoals overal in het boek, 'euch' niet met 'jullie' vertaald, maar met 'u'. Bijkomend voordeel daarvan is dat het lelijke 'jullie', dat bij mijn voorganger in hoge frequentie voorkomt, bijna geheel wordt vermeden.

Verder heb ik in deze zin de ongebruikelijke, poëtisch bedoelde volgorde van het origineel grotendeels gehandhaafd. Het is heel typerend voor de tekst dat het lijdend voorwerp vaak aan het begin van de zin staat, en in het Nederlands kon dat meestal zo blijven zonder dat de zin onbegrijpelijk of onnodig ingewikkeld werd. Werd hij dat wel (tenslotte kan het Duits zich vreemdere volgordes permitteren dan het Nederlands, omdat door de naamvalsuitgangen toch altijd wel duidelijk is wat bij wat hoort), dan ben ik van de originele volgorde afgeweken. In deze zin bijvoorbeeld, die in het Duits luidt: 'Drei Verwandlungen nenne ich euch des Geistes,' heeft mijn voorganger ook 'van de geest' op zijn oude plaats laten staan: 'Drie gedaanteverwisselingen noem ik jullie van de geest,' terwijl ik me toch meer heb bekommerd om de poëtische kracht en de helderheid van de zin, ook in het Nederlands.

Ria van Hengel vertaalde werk van Goethe, Grimm, Sebastian Haffner, Marlen Haushofer, Janosch, Elfride Jelinek, C.G. Jung, Heinrich von Kleist, Herta Müller, Novalis, W.G. Sebald en Martin Walser. Ze kreeg in 2007 de Martinus Nijhoffprijs toegekend.

pro-mbooks1 : athenaeum