De eerste zinnen van Daniel Galera's Met bloed doordrenkte baard, vertaald door Harrie Lemmens
11 april 2014Harrie Lemmens vertaalde Daniel Galera's Met bloed doordrenkte baard. Wij vroegen hem de eerste zinnen toe te lichten.
De vader van X pleegt zelfmoord en laat zijn zoon achter met een herdershond, een familiegeheim en een vaag verlangen naar loutering. Met de hond trekt X naar een badplaats in het zuiden van Brazilië. Daar bouwt hij een nieuw leven op en probeert in een soms hallucinante zoektocht te achterhalen wat er met zijn grootvader is gebeurd, die ooit op raadselachtige wijze uit het dorp verdween en, naar men aanneemt, is vermoord. De bewoners reageren vijandig op zijn vragen naar zijn grootvader, en langzaam dringt het tot hem door dat hij hetzelfde lot als de grootvader dreigt te ondergaan.
Vê um nariz batatudo, reluzente e esburacado como uma casca de bergamota. Boca estranhamente juvenil entre queixo e bochechas tomados por rugas finas, pele um pouco flácida. Barba feita. Orelhas grandes com lóbulos maiores ainda, parecendo esticados pelo próprio peso. Íris da cor de café aguado no meio de olhos lascivos e relaxados. Três sulcos profundos na testa, horizontais, perfeitamente paralelos e equidistantes. Dentes amarelados. Cabelos loiros abundantes quebrando numa única onda por cima da cabeça e escorrendo até a base da nuca. Seus olhos percorrem todos os quadrantes desse rosto no intervalo de uma respiração e ele pode jurar que nunca viu essa pessoa na vida, mas sabe que é seu pai porque ninguém mais mora nessa casa desse sítio em Viamão e porque ao lado direito do homem sentado na poltrona está deitada de cabeça erguida a cadela azulada que o acompanha faz muitos anos.
Hij ziet een glimmende vlezige neus vol poriën, als een mandarijnenschil. Een opvallend jeugdige mond tussen een kin en wangen vol fijne rimpels, de huid ietwat slap. Gladgeschoren. Grote oren met nog grotere lellen, die door hun eigen gewicht uitgerekt lijken te worden. Irissen met de kleur van waterige koffie in relaxte, zwoele ogen. Drie diepe groeven in de breedte op het voorhoofd, volkomen parallel en precies even ver van elkaar af. Gelige tanden. Achterovergekamd dik blond haar, dat tot onder in de nek valt. Zijn ogen doorlopen tussen twee keer ademhalen door alle kwadranten van dat gezicht en hij durft te zweren dat hij die man nooit eerder heeft gezien, maar hij weet dat het zijn vader is, omdat er verder niemand woont in dat huis daar in Viamão en omdat naast de stoel waarin de man zit met opgeheven kop de blauwige hond ligt die hij al zo lang heeft.
Wezenlijke informatie
De man die zo minutieus het gezicht tegenover hem beschrijft, lijdt aan een zeldzame ziekte: prosopagnosie. Hij kan geen gezichten onthouden. Hoe geconcentreerd hij ook probeert de trekken in zijn hoofd op te slaan, een paar minuten na het verdwijnen van het gezicht, glijden ook die trekken weg uit zijn geheugen. Een ziekte met, uiteraard, consequenties. Namen niet kunnen onthouden is vervelend, maar hoeft geen probleem te zijn. En als je gezichten niet meteen kunt thuisbrengen fronst ook niet iedereen gelijk zijn wenkbrauwen. Maar als je iemand die je een kwartier eerder nog hebt gesproken aankijkt alsof het een wildvreemde betreft, is iedereen met stomheid geslagen. De naamloze hoofdpersoon van Met bloed doordrenkte baard verzint daarom trucs om mensen te herkennen: hun houding, kleren, bijzondere sieraden. En als het toch niet lukt, zit er niets anders op dan over zijn ziekte te spreken.
Dat is de eerste wezenlijke informatie in deze openingsalinea (in plaats van openingszin, zoals gebruikelijk is in deze rubriek: het zij me vergeven). Als tweede komen we aan de weet dat de hoofdpersoon geen naam heeft, aangeduid wordt met ‘hij’, en dat hij hier tegenover zijn vader staat, die het startschot lost voor het ontwikkelen van de plot. Hóé beschrijft Daniel Galera in de rest van dit eerste hoofdstuk, waarin het eigenlijke verhaal begint: er gaat nog een korte inleiding aan vooraf, waarin de neef van de hoofdpersoon jaren later terugblikt: ‘Toen mijn oom stierf, was ik zestien en kende ik hem alleen van oude foto’s,’ luidt de werkelijke eerste zin. En het derde element is de blauwige hond, die een uitermate belangrijke rol zal spelen in het verhaal.
Brede verfhalen
Een naamloze hoofdpersoon, een vader-zoonrelatie, een vreemde ziekte en een hond: het is nogal wat informatie in één korte alinea. Galera neemt er in het verdere verloop van de roman de tijd voor die elementen met elkaar te verbinden. Hij is een meester in het beschrijven van natuur, personen en situaties. Ook dat zit in feite al in die eerste alinea. Anders dan zijn bijna-leeftijdgenoot Michel Laub in Overal en altijd weer gebruikt Daniel Galera geen fijn potlood voor een minimale tekening, maar een penseel voor brede verfhalen op een groot doek. Je hoort de wind, je voelt de ijzige kou van het zeewater, je ruikt stank, kortom Met bloed doordrenkte baard is een zinnelijke, zintuiglijke roman die je als lezer meesleept.
De motor van het verhaal is een speurtocht naar de grootvader van de hoofdpersoon, die eind jaren zestig van de vorige eeuw spoorloos verdwijnt in een badplaats in het zuiden van Brazilië. Dat brengt spanning aan. Maar achter die spanning − zal hij hem vinden? − schuilt tegelijk een zoektocht naar zichzelf en een loutering na een verbroken liefdesrelatie.
De hij en de teef
Lastig voor mij als vertaler was de naamloosheid van de hoofdpersoon: het moet voor de lezer wel steeds duidelijk zijn wanneer ‘hij’ terugslaat op hem, en dat vergde soms wat sleutelen en schuiven. En er is de hond, een ‘cadela’, vrouwetjeshond, die gelukkig wel een naam heeft, maar waarnaar toch regelmatig verwezen wordt als cadela, ‘teef’. Nu rust op het woord ‘teef’ echter helaas een vloek, behalve wanneer het als verkleinwoord of lekkernij wordt gebruikt. Ook het uitlaatveld van woorden legt zo zijn beperkingen op.
Harrie Lemmens studeerde Nederlands in Nijmegen. Hij woonde en werkte achtereenvolgens in Oost-Berlijn, Lissabon, Nijmegen, Brussel en Almere en vertaalde proza en poëzie uit het Duits, Engels, Spaans en vooral Portugees, onder andere van Pessoa, Saramago, Lobo Antunes en João Ubaldo Ribeiro. Eerder lichtte hij zijn vertaling van Michel Laubs Overal en altijd weer voor ons toe. In 2006 kreeg hij de vertaalprijs van het Nederlandse Fonds voor de Letteren. In 2014 verscheen zijn boek God is een Braziliaan.