Vertaler Martine Woudt over Jean-Marie Blas de Roblès' Point Nemo en het drijvende eiland

27 november 2015
| | | |

Wij vroegen vertaalster Martine Woudt haar vertaling toe te lichten van Jean-Marie Blas de Roblès' Point Nemo en het drijvende eiland. Ze schreef zowel over de eerste zinnen als de voorlaatste zin.

Le Tigre à droite, désormais invisible, à gauche les hauteurs pelées des monts Gordiens; entre les deux, la plaine ressemblait à un désert fourmillant de carabes à reflets d’or. C’était à Gaugamèles, moins de trois ans après la cent douzième Olympiade.

De Tigris rechts, nu onzichtbaar, links de woeste hoogten van het Araratgebergte; tussen die twee in leek de vlakte op een van goudglanzende loopkevers wemelende woestenij. Het was in Gaugamela, nog geen drie jaar na de honderd twaalfde olympiade.

Een kast vol wereldliteratuur

Toen ik de nieuwe roman van Jean-Marie Blas de Roblès voor het eerst in handen had en deze beginregels las, krabde ik wel even op mijn hoofd. Is dit een historische roman? De tekst gaat verder over Darius en Alexander de Grote en beschrijft tweeënhalve bladzijde lang de Slag bij Gaugamela, die in 331 v.Chr. beslissend was voor het lot van het Perzische Rijk.

Maar dan, na die tweeënhalve bladzijde, blijkt dat Blas de Roblès zijn lezer bij de neus heeft genomen: het verslag van het strijdgewoel blijkt een droom te zijn van Martial Canterel, die door zijn huishoudster Miss Sherrington wordt gewekt omdat zijn oude vriend Shylock Holmes en diens majordomus Grimod de La Reynière op de stoep staan. Ze komen zijn hulp inroepen bij het opsporen van een diamant, die in Schotland is gestolen bij Lady MacRae, voorheen Clawdia Chauchat.

Shylock Holmes, Clawdia Chauchat? Die namen maakten me direct alert. Shylock is immers de hoofdpersoon in The Merchant of Venice van Shakespeare, en Holmes de detective uit de verhalen van Sir Arthur Conan Doyle. Clawdia Chauchat is een personage uit De Toverberg van Thomas Mann. Zouden de andere namen ook verwijzingen zijn? Googelen leverde het volgende op: Martial Canterel: hoofdpersoon in de roman Locus Solus (1914) van surrealist Raymond Roussel. Miss Sherrington (Alice): karakter in het toneelstuk The Breaking Point (1907) van Edward Garnett. Grimod de La Reynière: een Franse schrijver, journalist en gastronoom (1758-1837).

Bij verder lezen blijkt in hoofdstuk 2 dat Blas de Roblès de lezer nogmaals op het verkeerde been heeft gezet: het bezoek van Holmes en Grimod aan Canterel is het begin van een feuilleton dat dagelijks wordt voorgelezen in een e-readerfabriek. De voorlezer put elke avond uit zijn kast vol wereldliteratuur en zijn mappen vol oude krantenknipsels om een aflevering te schrijven. Vandaar die namen!

Uitzoeken

Ik vroeg me af of ik bij het vertalen alle namen en feiten zou moeten nazoeken. Maakte dat iets uit voor de lezer? Wel als het een digitaal boek vol hyperlinks zou worden. Dan zou ik, om maar een paar voorbeelden te noemen, via een link kunnen verduidelijken dat Fregoli een Italiaanse acteur was die bekendstond om de grote snelheid waarmee hij van kostuum kon wisselen, en dat Miskatonic University een verzinsel is van H.P. Lovecraft. Maar in een ‘gewoon’ boek, papier of digitaal, zou ik al die informatie alleen via een omvangrijk notenapparaat kunnen doorgeven. Dat leek me niet wenselijk. Blas de Roblès had dat zelf ook niet gedaan.

Toch zocht ik alles na, voor mijn eigen plezier maar ook om er zeker van te zijn dat mijn vertaling klopte, vooral wat alle feiten betrof. Ik werd hierin bijgestaan door een collega, die naast zoeken op internet onder meer te rade ging bij de conservator van het Modemuseum in Antwerpen en bij een docent hedendaags Mongools aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zelf stak ik onder andere mijn licht op bij een wapenhandel, een duivenmelker, de Koninklijke Nederlandse Schaakbond en het Jules Verne Genootschap. En ik ging langs bij de beroemde Amsterdamse sigarenwinkel Hajenius, om me te laten voorlichten over binnengoed en dekblad, fermentatie en de verschillende delen van de tabaksplant.

De voorlaatste zin

Vaak is de eerste zin van een roman de zin waar je als vertaler het langst aan zit te sleutelen. Vandaar deze rubriek. In Point Nemo en het drijvende eiland viel het vertalen van die eerste zin wel mee, maar was het de voorlaatste zin die me veel hoofdbrekens heeft gekost. Dat was minstens zo vervelend, want behalve de blijdschap dat je het eind hebt bereikt, wil je als vertaler natuurlijk ook dat dit eind uit mooie zinnen bestaat.

In het Frans luidt de voorlaatste zin:

Tandis que la lecture se poursuit, Verity tourne son visage vers Martyrio, l’air étonné, comme si elle reconnaissait le texte et prenait conscience du repliement qui se produit.

Mijn ‘probleemwoord’ was repliement. Letterlijk betekent replier opvouwen, (in zichzelf) terugtrekken, maar daar kon ik niets mee. Na veel piekeren en na Blas de Roblès en diverse collega’s te hebben geraadpleegd, had ik zestien (!) mogelijke vertalingen op een rijtje. Op zulke momenten is een deadline fijn, want die dwingt je de knoop door te hakken. Mijn vertaling is geworden:

Terwijl ze (= Dulcie) verder leest, kijkt Verity verbaasd naar Martyrio, alsof ze de tekst herkent en beseft dat die teruggaat naar het begin.

En daarna komt er nog een prachtige slotzin, maar die verklap ik niet.

Martine Woudt vertaalde eerder werk van Blas de Robles met Karina van Santen en Martine Vosmaer, en boeken van Antonin Artaud, Philippe Besson, Albert Camus, Lorànt Deutsch, Tatiana de Rosnay, Gilles Rozier. Eerder lichtte ze met Katrien Vandenberghe de vertaling van Eric Reinhardts Het Victoriasysteem toe.

Vertaler Martine Woudt over Jean-Marie Blas de Roblès' Point Nemo en het drijvende eiland

Delen op

pro-mbooks1 : athenaeum