Verhakte zinnen en verwijzingen in A.L. Snijders' N'écrire pour personne, vertaald door Guillaume Deneufbourg

01 november 2017
| | | |

Guillaume Deneufbourg vertaalde in opdracht van uitgeverij Éditions de l’Observatoire (Parijs) twee verzamelingen zeer korte verhalen van de Amsterdamse schrijver A.L. Snijders: Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk en Bordeaux met ijs (geselecteerde fragmenten). Hij geeft uitleg bij de vertaalstrategieën die hij hanteerde om deze ‘literaire millefeuille’ te vertalen, een boek dat uit oneindig veel laagjes is samengesteld en zich op het raakvlak bevindt van journalistieke kroniek, fabel, dagboek, blog, poëzie en microfictie. De Franse vertaling van Guillaume Deneufbourg heeft de laatste selectieronde gehaald voor de ‘Prix Révélation de traduction’ (prijs voor opkomend vertaaltalent) van de Franse schrijversvereniging Société des Gens de Lettres. De prijs wordt op 5 december in Parijs uitgereikt.

N.B. We publiceerden eerder voor uit Grasses and Trees, Lydia Davis' Engelse vertaling van Snijders'ZKV's, en bespraken het. Ook bespraken we Een handige dromer en publiceerden we voor uit Wapenbroeders en Vijf bijlen. Snijders' nieuwe bundel, Het oog van de naald, verschijnt in december in gebonden (± € 34,50) en een pocketuitvoering (€ 15,-).

De ene dag gingen we naar het afscheid van Willem Ekkel – boeddhistisch, katholicistisch, agnostisch, materialistisch, hilarisch, caleidoscopisch. De andere dag gingen we naar het Antoni van Leeuwenhoek. Daar zei de arts dat ze meende te merken dat de generatie van onze kinderen minder aan het leven hangt dan wij. De kennis van de artsen in het Antoni van Leeuwenhoek vervult mij met ontzag, maar deze theorie lijkt mij te vluchtig. Ik beschouw de dood als nummer één, een rustig, wachtend dier dat geen belangstelling heeft voor de variatie van onze danspassen.
Un jour, nous sommes allés aux funérailles de Willem Ekkel ? catholique, agnostique, prosaïque, bouddhique, drolatique, kaléidoscopique. Une autre fois, nous sommes allés à l’hôpital Antoni van Leeuwenhoek. La doctoresse nous a dit qu’elle croyait avoir remarqué que la génération de nos enfants était moins attachée à la vie que nous ne l’étions. J’admire l’étendue des connaissances des médecins de l’hôpital Antoni van Leeuwenhoek, mais cette théorie me semble légère. Je vois avant tout la mort comme une bête tranquille qui attend son heure, sans s’intéresser aux variations de nos pas de danse.

Een paar woorden over het boek als inleiding

Zoals we in dit voorbeeld kunnen zien, romantiseert A.L. Snijders zijn leven in afleveringen, waarbij hij zijn dagelijkse routine in amper één pagina beschrijft. De auteur wisselt met de glimlach van een anekdotisch naar een universeel perspectief en neemt ons aan de hand van herinneringen, observaties, persoonlijke gedachten, bestaande gedichten, geluiden en wonderen uit het dagelijkse leven mee op reis door Nederland en zijn bossen, ziekenhuizen en Apple Stores. Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk is een boek met verrassende momentopnames, broze en gevoelige portretten van gewone mensen of dieren, dat tegelijk vol gevatheden en humor staat.

Een paar woorden over de eerste zinnen van het boek

Bovenstaand zeer korte verhaal is door zijn rijkdom en heterogeniteit representatief voor het oeuvre van Snijders. Om te beginnen valt de voor deze zuinige auteur zo typische opeenvolging van korte, verhakte zinnen op. De moeilijkheid voor de vertaler is om er iets van te maken dat werkt in het Frans, een taal die van oudsher schriftelijk meer om ‘opsmuk’ vraagt dan het Nederlands. Een te letterlijke vertaling zou al snel tot een te vlakke tekst leiden. Anderzijds zou een overdreven herformulering niet alleen de tekst nivelleren en normaliseren, maar ook de geest van het boek verraden. Het werk zou op die manier de literaire oneffenheden verliezen die er net de kracht en originaliteit van uitmaken. De eerste uitdaging bestond er dus in om de soberheid van de zinnen te bewaren zonder dat het resultaat op de Franse lezer als een geamputeerde, afgeplatte, steriele tekst overkomt.

Culturele verwijzingen

De tweede uitdaging was om het boek toegankelijk te maken voor de Franstalige lezer en tegelijkertijd de vreemdheid ervan te behouden.

Om het in het jargon van de vooraanstaande vertaalwetenschapper Jean-René Ladmiral uit te drukken, was mijn vertaalstrategie voor dit werk eerder brontaal- dan doeltaalgericht (sourcier of cibliste). Bij het vertalen van een werk als dit, dat doordesemd is van een bepaalde cultuur, bestaat de moeilijkheid erin om de gulden middenweg te vinden tussen het behouden van de sfeer van het boek enerzijds en het overbrengen van de culturele verwijzingen anderzijds.

Een tekst vertalen betekent een cultuur vertalen. De brontekst weerspiegelt een wereldbeschouwing die diagonaal tegenover die van de doeltekst kan staan. De korte verhalen van A.L. Snijders staan bol van de culturele verwijzingen naar Nederland, bijvoorbeeld met betrekking tot de geografie, de strijd tegen het water, het protestantisme. De Franse lezer mocht zeker niet gespeend blijven van deze culturele ontdekkingsreis.

In het korte verhaal ‘Verdriet & Kwelling’ heeft de auteur het bijvoorbeeld over de Nederlandse gemeente Genemuiden, die in Nederland bekendstaat om haar religieuze rigorisme en verknochtheid aan de christelijke waarden. Snijders maakt een vergelijking tussen twee protestantse Nederlandse kerken: de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerk. Het probleem voor de vertaler is dat in het Frans geen onderscheid wordt gemaakt tussen die twee kerken, die allebei met Église réformée worden vertaald. De gehanteerde strategie bestond er hier in om extra uitleg toe te voegen zodat de lezer het onderscheid kan maken, zoals in het volgende voorbeeld:   

Hij behoorde tot de zwaarste afdeling van de Hervormde Kerk, net zo zwaar als de Gereformeerde Gemeente, beide overweldigend aanwezig in Genemuiden.
L’homme appartenait à l’origine à la branche la plus rigoriste de l’Église Réformée calviniste, m’explique-t-il, qui est aussi intransigeante que l’église de la dernière Réforme. Ces deux églises sont bien représentées à Genemuiden.

Ik kom nog even terug op het fragment uit het begin van dit stuk. Het Amsterdamse ziekenhuis Antoni van Leeuwenhoek, dat gespecialiseerd is in de behandeling van kankerpatiënten, is in heel Nederland bekend. Het begrip roept evenwel geen enkele vorm van herkenning op bij de Franstalige lezer. De vraag is hier in hoeverre een en ander dient te worden geëxpliciteerd. Ik heb er uiteindelijk voor gekozen om uit te leggen dat het om een ziekenhuis gaat, zonder de specialiteit te vermelden. Hier is duidelijk sprake van verlies voor de Franstalige lezer, die – in tegenstelling tot de Nederlandse lezer – niet onmiddellijk het verband ziet met de kanker en de doodsstrijd die erop volgt. Ik was echter van mening dat een overdreven explicitering afbreuk zou hebben gedaan aan het ritme en de narratieve draad van dit kortverhaal.

Onvertaalbaarheid?

Het werk bevat bovendien tal van woordspelingen en taalkundige verwijzingen naar het Nederlands. In het zeer korte verhaal ‘Jongen-52’ reflecteert Snijders over het Nederlandse werkwoord verspochten, dat letterlijk betekent door vocht verrotten. Dit werkwoord heeft een sterk dialectische bijklank en wordt met name in de provincie Overijssel gebruikt. Zoals we in het onderstaande fragment kunnen lezen, bestrijdt Snijders het bestaan van dit woord, tot hij het gaat opzoeken in het woordenboek en de feiten onder ogen moet zien. Omdat het onmogelijk was om een equivalent te vinden, ben ik in het Frans op zoek gegaan naar een werkwoord met dialectische bijklank dat weinig wordt gebruikt, maar toch correct taalgebruik is. Ik heb uiteindelijk voor het werkwoord cafuter gekozen.

Hij kijkt in de tank en zegt dat de slang waaraan het zeefje bevestigd is, verspocht is. Ik zeg: ‘Dat woord ken ik niet.’ Hij zegt: ‘Dan is het geen taal.’ Ik zeg: ‘Wat bedoelt u?’ Hij zegt: ‘Als u het niet kent, is het geen taal.’ Hij zegt ook nog: ‘Bij u moet je oppassen met wat je zegt.’ Ik zeg – geheel in de traditie van de jaren zestig: ‘Nee, dat is een vergissing, de taal is veel groter dan wij, en in het algemeen gesproken moet je voor niemand oppassen.’ Thuis kijk ik in Van Dale, verspochten betekent door vocht bederven, verrotten. Precies zoals de jongen van 52 het gebruikte.
Il regarde le moteur de la tronçonneuse et me dit que le filtre est foutu, que je suis bon pour le « cafuter ». Je dis : « Je ne sais pas ce que cela veut dire. » Il fait : « Alors ce ne doit pas être néerlandais. » Je demande : « Comment cela ? » Il répond : « Si vous ne connaissez pas ce mot, il n’appartient pas au néerlandais. » Et ajoute : « Avec vous, faut faire attention à ce qu’on dit ! » Je lance, dans la plus pure tradition des années 1960 : « Non, vous vous trompez, une langue dépasse largement l’usage que nous en faisons. Et, de façon générale, vous ne devez vous soucier de personne. » Une fois rentré, je consulte mon dictionnaire. « CAFUTER : (mécanique) mettre au rebut, écarter, mettre à la réforme les objets qui ne conviennent plus. » Soit exactement ce que ce jeune homme de cinquante-deux ans voulait dire.

Een laatste voorbeeld nog om het rijke taalgebruik van het werk te illustreren, alsook de vertaalkeuzes die eruit voortvloeiden. In ‘Willie’ vertelt Snijders een ogenschijnlijk autobiografische anekdote waarbij een discussie wordt aangegaan over een grammaticale kwestie en over verouderde uitdrukkingen. Omdat bepaalde grammaticale finesses in het Nederlands anders zijn dan in het Frans heb ik deze passage bijna volledig moeten herschrijven, uiteraard met de bedoeling om hetzelfde effect te sorteren.

 […] In mei 1957 vroeg mevrouw Balk De Woorden me of ik iets wilde zeggen over Piet in Jan wordt door Piet geslagen. Ik antwoordde: ‘In de lijdende vorm wordt de handeling door de bepaling van oorzaak verricht.’ Mevrouw Balk keek me op een eigenaardige manier aan en zei: ‘U loopt achter, meneer Snijders, in taalkundige vakkringen noemt men door Piet al vijftig jaar geen bepaling van oorzaak meer.’ Ik voelde me ellendig, en dat werd nog erger toen Willie het goede antwoord mocht geven. Ze zei: ‘Tegenwoordig is de aanduiding passieve door-bepaling daarvoor in zwang, een handzame afkorting voor: “bepaling beginnend met door in een lijdende (‘passieve’) zin die, omgezet in een bedrijvende (‘actieve’) zin het substantief (of de substantiefgroep) volgend op door als onderwerp heeft”.’ […].
[…] En mai 1957, madame Balk m’a demandé de commenter le rôle de Pierre dans la phrase Jean est frappé par Pierre. J’ai répondu : « À la voix passive, l’action est exprimée par le complément circonstanciel de cause. » Madame Balk m’a regardé d’un drôle d’air et a dit : « Vous êtes en retard d’une guerre, monsieur Snijders, dans le milieu des linguistes et des grammairiens, on ne parle plus de complément circonstanciel de cause depuis au moins cinquante ans. » Je me suis senti ridicule, et ce sentiment a encore été exacerbé quand Willie a ajouté : « On préfère aujourd’hui le terme de complément d’agent pour qualifier l’être ou la chose (l’agent) qui est l’auteur de l’action exprimée par le verbe, c’est-à-dire le substantif (ou le groupe nominal) introduit par la préposition par dans une phrase passive qui, lorsqu’elle est convertie en forme active, devient le sujet de la phrase. » […]

Poëtische bevlogenheid

Het boek barst van de poëtische geestdrift, die een schitterend contrast oplevert met de sobere en verhakte stijl waarover ik het eerder in dit stuk had. Deze poëtische bevlogenheid manifesteert zich op alle niveaus. Bijvoorbeeld op zinsniveau, zoals in het gekozen fragment, waarin we een alliteratie van woorden op –isch vinden, die moest worden behouden. Zo is hilarisch in het Frans drolatique geworden en heb ik materialistisch vertaald met prosaïque. Sommige adjectieven hebben een lichtjes andere betekenis, maar het effect werd mijns inziens behouden. Met het oog op de muzikaliteit heb ik er bovendien voor geopteerd om de volgorde van de adjectieven te veranderen.     

 […] boeddhistisch, katholicistisch, agnostisch, materialistisch, hilarisch, caleidoscopisch.
[…] catholique, agnostique, prosaïque, bouddhique, drolatique, kaléidoscopique.

Het werk bevat voorts volledige gedichten, sommige van de hand van Snijders, andere van grote Nederlandse schrijvers die over het algemeen niet in het Frans zijn vertaald. Een voorbeeld is onderstaande tekst van de Nederlandse dichter Vestdijk, met als titel ‘De uiterste seconde’. Voor een gedetailleerde analyse van mijn vertaalkeuzes is hier onvoldoende plek. Aan de hand van onderstaande voorbeelden kunt u echter zelf de strategieën analyseren die ik heb gekozen om het rijm te behouden.

 

De uiterste seconde

L’ultime seconde

Doodgaan is de kunst om levende beelden

La mort est l’art de se résigner

Met evenveel gelatenheid te dulden

Aux statues vivantes, les tolérer

Als toen zij nog hun rol in ’t leven speelden,

Quand encore leur rôle, dans la vie elles jouaient,

Ons soms verveelden, en nochtans vervulden.

Nous ennuyant parfois, en même temps nous comblaient.

 

 

Hier stond ons huis; hier liep zij met de honden;

Ici était notre maison, ici était-elle avec ses chiens ;

Hier maakte zij de bruine halsband los;

Libérant leur cou de leur collier brun ;

Hier hebben wij de stinkzwammen gevonden,

Ici les satyres puants nous avons atteints,

Op een beschutte plek in ’t sparrenbos.

En ce lieu, à l’abri, dans le bois de sapins.

 

 

Doodgaan is niet de aangrijpende gedachte,

La mort n’est pas la pensée émouvante,

Dat zij voortaan alleen die paden gaat, –

Que désormais seule ces sentiers elle emprunte, –

Want niemand is alleen die af kan wachten,

Car n’est seul celui qui soutient l’attente,

En niemand treurt die wandelt langs de straat, –

Et personne, sur le promeneur, n’émet de plainte, –

 

 

Maar dat dit alles wás een werk’lijkheid,

Tout cela était une réalité,

Die duren zal tot de uiterste seconde;

S’éternisant jusqu’à l’ultime seconde ;

Dit is de ware wedloop met de tijd:

Contre le temps, la course, la vraie :

De halsband los, en zij met de twee honden

Elle et ses deux chiens, sans leur collier, vagabondent.


Tot slot

Ik heb er ontzettend van genoten om een dergelijk origineel werk met zoveel vertaalkundige uitdagingen te vertalen. Ik beoefen dit vak omdat ik graag dit soort uitdagingen aanga, en ik bedank de uitgeverij Éditions de l’Observatoire voor het vertrouwen en de verrijkende professionele ervaring.

Guillaume Deneufbourg werkt momenteel aan de vertaling van Nachtblauw van Simone van der Vlugt, die in januari bij uitgeverij Philippe Rey verschijnt. Daarna zal hij zijn tanden zetten in een biografie van Willem de Veroveraar voor Flammarion (vanuit het Engels).

pro-mbooks1 : athenaeum