De eerste zin van Reis naar het einde van António Lobo Antunes, vertaald door Harrie Lemmens

01 maart 2017
| | | |

Harrie Lemmens vertaalde António Lobo Antunes' derde roman Reis naar het einde, een van de titels op de longlist van de Europese Literatuurprijs. Wij vroegen hem de eerste zin toe te lichten.

O mar do Algarve é feito de cartão como nos cenários de teatro e os ingleses não percebem: estendem conscienciosamente as toalhas na serradura da areia, protegem-se com óculos escuros do sol de papel, passeiam encantados no palco de Albufeira em que funcionários públicos, disfarçados de hippies de carnaval, lhes impingem, acocorados no chão, colares marroquinos fabricados em segredo pela junta de turismo, e acabam por ancorar ao fim da tarde em esplanadas postiças, onde servem bebidas inventadas em copos que não existem, as quais deixam na boca o sabor sem gosto dos uísques fornecidos aos figurantes durante os dramas da televisão.
De zee van de Algarve is van karton, net als in toneeldecors, en de Engelse toeristen hebben dat niet in de gaten: ze spreiden braaf hun handdoek uit op het zaagsel van het zand, zetten een donkere bril op tegen de papieren zon, wandelen verrukt over het podium van Albufeira, waar als carnavalshippies verklede ambtenaren hun hurkend op de grond Marokkaanse halskettingen aansmeren die heimelijk zijn vervaardigd door de plaatselijke VVV, en strijken aan het eind van de middag neer op nepterrasjes, waar ze verzonnen drankjes nuttigen uit niet-bestaande glazen, die de kleffe smaak achterlaten van de whisky die figuranten van televisieseries aangeboden krijgen.

De openingszin van Reis naar het einde van de Portugese schrijver António Lobo Antunes (1942) is lang, maar veel korter dan de zinnen die hij doorgaans schrijft: die beslaan vaak een heel hoofdstuk van twintig bladzijden. Dat kan niet, hoor ik u denken, maar jawel, het kan. Lobo Antunes heeft er een apart procedé voor uitgevonden, met een eigen typografie van verspringende regels, aanhalingstekens en haakjes, cursivering en onderbreking. Om al die deelzinnen met elkaar te verbinden beschikken het Nederlands en het Portugees niet over exact dezelfde middelen, waardoor je soms, om niet in herhalingen te vervallen, gedwongen bent te improviseren.

Een voorbeeld. Vanaf het woord ‘copos’ tot aan het eind van de zin heeft het Portugees achtereenvolgens ‘copos que’, ‘bebidas … as quais’ en ‘uísques fornecidos’. Om een opeenstapeling van ‘die’ te vermijden heb ik ‘que não existem’ samengetrokken tot ‘niet-bestaande’. Hier is het nog eenvoudig, uitermate ingewikkeld wordt het bij de ellenlange zinnen. Dan wil het hoofd van de vertaler wel eens breken en is het zoeken naar de velpon van de vondst.

In deze, derde roman was hij echter nog niet zo ver: hij moest eerst afrekenen met de spoken uit zijn leven, zijn militaire dienst in de koloniale oorlog in Angola, die hij van zich af schreef in De judaskus, zijn echtscheiding - in zijn debuut, het onvertaalde Memória de elefante - en zijn werk als psychiater. Niet dat de spoken daardoor verdwenen, want ze waren sindsdien in diverse gestalten onafgebroken rond in het oeuvre van Portugals grootste hedendaagse schrijver.

Hels decor

In deze beginperiode heerst de metafoor. De vergelijkingen buitelen in een wilde dans over elkaar heen als de figuren op de schilderijen van Jeroen Bosch. Zo wordt de Algarve, sinds jaar en dag rust- en lustoord van met name Engelse toeristen, in de openingszin vergeleken met een toneeldecor: alles, tot de zee toe, is gemaakt van karton, alles is nep en namaak, niets is echt. Het doek gaat op voor een wereld die even fake lijkt, de wereld van de waanzin.

‘Treed binnen in de schijn,’ nodigt deze openingszin uit. Een schijn die tevens een hyperreële hel is, nog erger dan de dodelijk krankzinnige oorlog die Lobo Antunes achter zich heeft gelaten. Het podium is het gekkenhuis – laten we het beestje maar gewoon bij de naam noemen – dat Hospital Miguel Bombarda heet. Gesticht door en genoemd naar de grondlegger van de psychiatrie in Portugal.

In deze hel staan twee kampen tegenover elkaar: de platgespoten apathische patiënten en het almachtige verzorgingsleger van verplegers en psychiaters. Waartoe ook de schrijver behoort, die met de auto onderweg van de schijnzon naar het barre slagveld van de inrichting, waar schuwe zombies somber rondschichten, nadenkt over wat hij zelf doet en moet in dit drama dat soms de trekken aanneemt van een wilde klucht.

Verwoed probeert hij menselijk te blijven, maar ook hijzelf wordt meegesleurd, net zoals in de oorlog, ook hij doet dingen die indruisen tegen zijn gevoel en moet daarmee in het reine zien te komen. Oplossingen heeft hij niet te bieden, ook hij is vrijwel machteloos, maar de liefdevolle beschrijving van mensen die opgesloten zitten in hun waan is al heel wat. De schijn van hun waan is immers maar al te werkelijk.

Harrie Lemmens studeerde Nederlands in Nijmegen. Hij woonde en werkte achtereenvolgens in Oost-Berlijn, Lissabon, Nijmegen, Brussel en Almere en vertaalde proza en poëzie uit het Duits, Engels, Spaans en vooral Portugees, onder andere van Pessoa, Saramago, Lispector, Lobo Antunes en João Ubaldo Ribeiro. Eerder lichtte hij zijn vertalingen van Dolce Maria Cardoso's KeerzijdeJosé Eduardo Agualusa's Een algemene theorie van het vergetenMichel Laubs Overal en altijd weer en Daniel Galera's Met bloed doordrenkte baard voor ons toe. In 2006 kreeg hij de vertaalprijs van het Nederlandse Fonds voor de Letteren. In 2014 verscheen zijn boek God is een Braziliaan, dat vorig jaar ook is uitgekomen in het Portugees (lees onze recensie). 

pro-mbooks1 : athenaeum