De vele stijlen in Sport der koningen van C.E. Morgan, vertaald door Inge Kok

28 februari 2017
| | | |

De complexe, lijvige roman Sport der koningen van C.E. Morgan wordt nu al ‘een grote Amerikaanse roman’ genoemd. We vroegen Inge Kok de vertaling toe te lichten: 'Een van de problemen bij het vertalen was dat elk van hen een heel eigen stijl heeft, waardoor het bij elk nieuw hoofdstuk leek of ik aan een nieuw boek begon.'

Sport der koningen van C.E. Morgan is een complex, lijvig boek en wordt nu al ‘een grote Amerikaanse roman’ genoemd. De geschiedenis van Amerika wordt verteld aan de hand van drie hoofdpersonen: de blanke Henry Forge, zijn dochter Henrietta en hun zwarte stalknecht – en haar minnaar – Allmon Shaughnessy. Deze drie worden elk in een hoofdstuk van ongeveer honderd bladzijden geïntroduceerd, waarna hun verhalen in de laatste drie hoofdstukken door elkaar gaan lopen. Een van de problemen bij het vertalen was dat elk van hen een heel eigen stijl heeft, waardoor het bij elk nieuw hoofdstuk leek of ik aan een nieuw boek begon. In de laatste drie hoofdstukken verweeft Morgan ook deze stijlen met elkaar.

Drie stemmen

Henry is een telg uit een van de oudste blanke families in Kentucky. Tijdens zijn opvoeding wordt hem de glorieuze rol ingeprent van zijn voorvaderen die de Appalachen zijn overgetrokken en Kentucky hebben gesticht. Uit verzet tegen zijn vader gooit hij het roer om en maakt hij van de familieboerderij, waar mais werd verbouwd, een stoeterij voor renpaarden, maar hij blijft doordrongen van zijn vaders racistische denkbeelden. De gruwelijkheid van dit verleden komt pas later aan het licht. Binnen Henry’s verhaal is alles verhuld in de schone schijn van poëtische taal, zoals in deze beschrijving van een zonsondergang: ‘Airs kissed and stratified, whitening and thinning as the sun slipped its moorings and sank to the bank of the earth.’ Dat wordt: ‘Briesjes kusten elkaar en vormden strepen, kleurden wit en losten op, terwijl de zon van haar ligplaats gleed en neerzonk op de bank van de aarde.’

Henry’s dochter Henrietta wordt belast met dezelfde familiegeschiedenis, maar prikt erdoorheen: zij bekijkt alles objectief observerend vanuit het veilige grootse perspectief van de evolutie en de geologie, waar kleine menselijke emoties er niet toe doen. Ze weerlegt haar vaders racisme punt voor punt met wetenschappelijke bewijzen – alleen niet tegen hem, maar in een dagboek, waarin zinnen als deze voorkomen: ‘In a blink of the earth’s basalt eye, eukaryotic organisms emerged, algae-like with their organelles, tiny harbingers of complexity.’ ‘In een mum van de basalten aardse tijd verschenen er eukaryotische organismen, algachtigen met hun organellen, kleine voorboden van de complexiteit.’

Ten slotte wordt in Allmon Shaughnessy de zwarte kant, letterlijk en figuurlijk, van de Amerikaanse geschiedenis zichtbaar. Hij begint als een zonnig kind vol goede moed en eindigt door alle tegenslag als een verbitterde jonge man. Zijn verhaal wordt zonder valse emoties weergegeven als een toneelstuk in meerdere bedrijven. Bij hem komt het probleem om de hoek kijken hoe je black English vertaalt. Net als bij dialecten bestaat er geen equivalent van in het Nederlands, want iemand uit het Amerikaanse zuiden kun je bij wijze van spreken ook geen Limburgs laten praten. Allmon wordt er echter op school op aangesproken, waardoor je het ook niet kunt weglaten.

Uiteindelijk heb ik voor ongrammaticaal Nederlands gekozen: hun hebben en dubbele ontkenningen en dergelijke. Dat gaf me ook de kans mensen meer en minder ‘fouten’ te laten maken. Allmons opa, een zelfbenoemde dominee, praat bewust zoals zijn broeders en zusters, maar beschikt wel over een rijke woordenschat. Wat niet geldt voor het aangrijpende verhaal van Abby: een weggelopen slavin dit met Allmons voorvader het vrije Ohio probeert te bereiken.

Haar verhaal leest in het Engels ook moeilijk: ‘I gets a string a babies and when dey six or seven year old de Marster, he sell each em away for de money and I ain’t even say no, see, I pray God dey get sold to a good white man.’ Daar maakte ik van: ‘Ik krijg een rits baby’s en as hun zes of zeven bennen verkoop de baas hun telkes voor het geld en ik ken geeneens geen nee zeggen, weet je, ik bid God dat hun worden verkocht aan een goeie blanke man.’

Genotypen, fenotypen, schijt en een nobele Moor

Dat brengt me op de vijf intermezzo’s tussen de hoofdstukken: eigenlijk korte essays, opnieuw elk met een eigen stijl, afhankelijk van het onderwerp, zoals een verhandeling over de vachtkleur van paarden, de geschiedenis van de rivier de Ohio en de stad Cincinnati of het verhaal over Allmons voorvader die als slaaf is weggelopen om zijn vrijheid te zoeken in het noorden.

Door deze uiteenlopende onderwerpen komen er terloops, zonder storend te zijn voor de voortgang van het verhaal, ook veel vaktermen voor, onder andere uit de paardenwereld, de geologie, de evolutietheorie en de genetica. Een mooi voorbeeld is deze zin over de vachtkleur van paarden: ‘Allele pairs dictate the genotype, which, due to the vagaries of expression, may or may not correlate precisely to phenotype.’ Als vertaler moet je begrijpen wat er staat voor je het kunt vertalen, wat het nodige zoekwerk vereist. En dan moet je het juiste Nederlandse equivalent vinden – dat vaak niet in het woordenboek staat. Maar gelukkig hebben we tegenwoordig internet! ‘Allele paren bepalen het genotype, dat door de kuren van de taal al dan niet exact kan overeenkomen met het fenotype.’

Bovendien tekent Morgan mensen door hun manier van spreken. Zo komt paardentrainer Mack uit een straatarme familie in de Appalachen. Hij praat wel grammaticaal – hij mag als blanke man natuurlijk geen overeenkomsten met zwart Engels vertonen – maar is een stuk grover in de mond dan de rest: ‘I don’t give a damn what you’ve done in your life.’ ‘Ik heb er schijt aan wat je in je leven hebt uitgevreten.’

En het lastigste was wel de geheel eigen spreekstijl van jockey Reuben Bedford Walker iii. Hij is de unieke spreekbuis van het zwarte onrecht en probeert Allmon aan te sporen tot wraak in een mengeling van pseudo-Shakespeare, grove grapjes en unieke termen: ‘Hail, fine Ethiope! … What a balm for the old cryballs you are! A noble Ebon tires of these Caucasians with their corpsy skin and tea-stained hair.’ ‘Gegroet, schone Ethiopiër! … Wat zijt ge een balsem voor de oude huilbollen. Een nobele Moor krijgt genoeg van die ariërs met hun lijkachtige huid en theekleurige haar.’

Alles bij elkaar was het vertalen van dit meesterwerk zowel een heidens karwei als een heerlijke klus. Hopelijk ikan de lezer gewoon genieten van het geweldige verhaal en de prachtige tekst – dan is het geslaagd.

Inge Kok vertaalde een grote hoeveelheid boeken vanuit het Engels, van onder anderen Kate Atkinson (daarover schreef ze voor ons), Bill Bryson, Jenny Diski, Patricia Highsmith, V.S. Naipaul, Patrick O'Brian en Gail Tsukiyama.

De vele stijlen in Sport der koningen van C.E. Morgan, vertaald door Inge Kok

Delen op

€ 22,99
pro-mbooks1 : athenaeum