Een rijmend beeld in Zola’s Het meesterwerk, vertaald door Marijke Scholts en Lidewij van den Berg

30 juli 2020
| | | | |

Marijke Scholts en Lidewij van den Berg vertaalden Émile Zola’s L’Oeuvre als Het meesterwerk. Op ons verzoek lichtte Marijke Scholts hun vertaling toe, over het behoud van rijm bij een zinnige vertaling van de frase ‘les vagues fuyantes des voitures’.

De geschiedenis van een vriendschap

‘Claude liep voor het stadhuis langs en de klok sloeg twee uur toen het onweer losbarstte. In deze snikhete julinacht was hij doelloos bij de Hallen blijven rondhangen, een lanterfantende kunstenaar, verliefd op nachtelijk Parijs.’

Zo begint Zola, midden in het verhaal, zo lijkt het door het vertrouwelijke ‘Claude’, zijn roman Het meesterwerk, over de kunstenaarswereld in het tweede deel van de negentiende eeuw in Parijs. Het meesterwerk maakt deel uit van Zola’s grote werk de Rougon-Macquart, een romancyclus van twintig delen waarin hij de ‘Natuurlijke en sociale geschiedenis van een familie in het Tweede Keizerrijk’ beschrijft, of zoals Pierre Sandoz, min of meer zijn alter ego, het in de roman verwoordt:

‘Ik neem één familie en daar ga ik alle leden van bestuderen, een voor een, waar ze vandaan komen, waar ze naartoe gaan, hoe ze op elkaar reageren; kortom, een mensheid in het klein, de manier waarop de mensheid zich ontwikkelt en zich gedraagt. […] Een serie boeken, vijftien, twintig boeken misschien, episodes die met elkaar samenhangen maar elk hun eigen kader hebben.’

Enkele bekende werken uit de cyclus zijn De mijn (over de slechte omstandigheden van de mijnwerkers), De buik van Parijs (speelt zich af rond de Hallen), In het paradijs voor de vrouw (over de opkomst van de warenhuizen). 

Pierre Sandoz is al sinds hun kindertijd in Plassans (gebaseerd op Aix-en-Provence) de boezemvriend van Claude Lantier. Na hun schooltijd trekken de vrienden vervuld van revolutionaire ideeën naar Parijs om daar, met nog meer gelijkgestemde vrienden, de oude, beschimmelde kunstwereld omver te werpen, te strijden tegen het academisme.

Na een paar kortstondige baantjes begint Pierre Sandoz met het schrijven van zijn romancyclus en zal daar gestaag mee door gaan. Claude daarentegen, een begenadigd schilder, zal uiteindelijk ten onder gaan aan zijn obsessie om het volmaakte te bereiken, zijn schepping leven in te blazen, god te zijn. Hij is nooit tevreden en keer op keer vernietigt hij zijn werk: ‘Hij had een groot paletmes gepakt en langzaam, met één diepe haal, krabde hij het hoofd en de boezem van de vrouw weg. Het was een regelrechte moord, een vernietiging: alles verdween in een modderige brij.’

Golven rijtuigen

Maar in de beginjaren in Parijs lopen Claude en zijn vrienden over van grote ambities, marcheren ze vol zelfvertrouwen over de boulevards: ‘Zodra ze samen waren, hoorden ze voor zich uit de trompetten schallen, ze pakten Parijs met één hand vast en stopten het kalm in hun zak.’ Op een van die tochten, als de dag ten einde loopt in een ‘glorieuze schittering van het zonlicht’ komen ze uit op de Place de la Concorde. Links en rechts van hen liggen in het verschiet het Palais Bourbon en La Madeleine, achter hen de Tuilerieën, en voor hen strekt de Champs-Elysées met zijn wandellanen zich uit tot aan de Arc de Triomphe, ‘de kolossale poort die wijd open stond naar het oneindige’. En dan zien we door de ogen van schilder hoe het beeld tot leven komt:

Un double courant de foule, un double fleuve y roulait, avec les remous vivants des attelages, les vagues fuyantes des voitures, que le reflet d’un panneau, l’étincelle d’une vitre de lanterne semblaient blanchir d’une écume.
Een dubbele stroom mensen deinde er voort, een dubbele rivier, met het levendige gewoel van de paardenspannen, de wegrollende golven van de rijtuigen, die door de weerspiegeling van een paneel, de fonkeling van een lantaarnruitje, een witte schuimkop leken te krijgen.

Een van de problemen uit deze zin was hoe ‘les vagues fuyantes des voitures’ vertaald moest worden, vooral het ‘fuyant’ was lastig. Weglopende golven rijtuigen? Vluchtende golven rijtuigen? Beide oplossingen gingen al snel richting prullenbak. En bovendien en vooral mocht de prachtige opeenvolging van rijmklanken (de a’s en de v’s) in ‘les vagues fuyantes des voitures’ niet verloren gaan.

Terug naar de blik van de schilder. Wat ziet hij precies? Welk beeld ziet hij voor zich? Wat doen die rijtuigen eigenlijk? Ze rijden van hem weg, als ‘vagues fuyantes’. Maar golven kunnen niet rijden. Golven kunnen echter wel rollen en rijtuigen gelukkig ook! En zo werd het ‘de wegrollende golven rijtuigen’ en bleef ritme en rijm behouden, al is het met andere klinkers en medeklinkers.

Zo zit het hele boek vol met prachtige beelden en beschrijvingen, die voor de nodige hoofdbrekens hebben gezorgd, maar ook voor veel vertalersgeluk zodra een mooie oplossing was gevonden.

Marijke Scholts vertaalde eerder werk van Jean-Claude Izzo, Georges Simenon, Jean-Jacques Rousseau, Paul Valéry, Frédérique Deghelt, Christine Adamo, Marion Ruggieri.

Lidewij van den Berg vertaalde boeken van onder anderen Maurice Leblanc, Cécile Aubry, met Katrien Vandenberghe Julia Deck en Romain Puértolas, en Thomas Piketty (met Marianne Kaas, Ankie Klootwijk, Daan Pieters en Manik Sarkar). Ook vertaalt ze kinderboeken.

Een rijmend beeld in Zola’s Het meesterwerk, vertaald door Marijke Scholts en Lidewij van den Berg

Delen op

€ 24,95
€ 9,50
€ 3,99
€ 5,99
€ 17,25
€ 10,99
€ 10,99
pro-mbooks1 : athenaeum