De eerste zin van De ontraadselaar van Fernando Pessoa, vertaald door Harrie Lemmens
12 februari 2021Harrie Lemmens vertaalde Fernando Pessoa’s De ontraadselaar, een van de Schwob-wintertitels. Voor ons licht hij de eerste zinnen toe, hoe ze bondig zijn en nieuwsgierig maken, en hoe hij de bondigheid vertaalde door te herschikken en weg te laten.
N.B. Lees ook een fragment uit het boek. Eerder publiceerden we Christiaan Weijts’ nawoord bij Pessoa’s gedichten, en publiceerden we voor uit Heimwee naar vereeuwiging en Kroniek van een leven dat voorbijgaat. Zuca-magazine wijdde een special aan Pessao, 'Menig een', met als extraatje nog een fragment van een vijfde misdaadverhaal.
Causou-me, há meses, dolorosa impressão o encontrar, no meu jornal da manhã, no fim da necrologia, a notícia de haver falecido em Nova Iorque, ‘onde estava de passagem’, o cidadão português dr. Abílio Quaresma. A notícia não informava de que falecera o dr. Quaresma, nem sequer dizia quando; era evidentemente notícia consular, recebida por ofício, e enviada aos jornais pelo Ministério dos Negócios Estrangeiros.
Enkele maanden geleden werd ik pijnlijk getroffen door het bericht in mijn krant dat de Portugees Abílio Quaresma was overleden in New York, waar hij zich op doorreis bevond. Er stond niet bij waaraan dokter Quaresma overleden was, en zelfs de datum ontbrak: dit was duidelijk een bericht van de consul, die het via het ministerie van Buitenlandse Zaken naar de kranten had gestuurd.
Openingszinnen – en met uw welnemen citeer ik hier de eerste twee zinnen van De ontraadselaar –, wat zijn ze belangrijk. Ze moeten in alle bondigheid niet alleen de toon zetten, maar ook de nieuwsgierigheid wekken van de lezer door vast een tipje van de sluier die nog over het verhaal hangt op te lichten. Zo wordt de ‘ik’ hier pijnlijk getroffen, dat wil zeggen, je weet onmiddellijk dat er een band bestaat tussen de ik en de dode, maar een band die kennelijk ook weer niet zo sterk is dat de schrijver volledig weet heeft van het reilen en zeilen van die laatste. Bovendien wijst het feit dat het overlijden niet in de vorm van een rouwadvertentie van familie of vrienden bekend werd gemaakt, maar louter als ambtelijke mededeling, op een solitair, teruggetrokken bestaan van de overledene, dokter Quaresma, de hoofdpersoon van de verhalen die zullen volgen.
Misdaadverhalen zijn dat, maar het woord ‘misdaad’ valt pas na anderhalve bladzijde, als de lezer al weet dat Abílio Quaresma veel verdiensten heeft gehad maar onbekend was bij het grote publiek, dat hij niet één dag de roem heeft gekregen die hem eigenlijk toekwam, dat hij van uitzonderlijke waarde was, veel meer dan anderen, ‘lui van wie je je pas herinnert dat ze nog leven als ze dood zijn’, zoals Pessoa fijntjes opmerkt.
Wie die dokter is, wat hij gedaan heeft – die informatie stelt hij uit, waardoor de nieuwsgierigheid alleen maar groter wordt, en de lezer al min of meer sympathie voelt voor de ontraadselaar.
Solitair, bij leven verstoken van roem, waar kennen we dat van? Natuurlijk, ook Bernardo Soares, de verteller uit Pessoa’s Boek der rusteloosheid, leidt een teruggetrokken bestaan waarin hij zijn geniale gedachten en overpeinzingen te boek stelt. Ook hij wordt door Pessoa zelf geïntroduceerd, niet na zijn dood maar in levende lijve in een restaurant in de Baixa van Lissabon, dat prachtige schaakbord van Portugals hoofdstad. Waar ook, zo zal later blijken, Abílio Quaresma woont. Én waar Fernando Pessoa zelf (1888-1935) zich bewoog, die de roem en bekendheid bij een groot publiek, waar hij net als Quaresma recht op had, eveneens pas na zijn dood zou verwerven.
Ik heb mij, nogmaals met uw welnemen, enige vrijheid veroorloofd bij het vertalen van die eerste twee zinnen, om de bondigheid te behouden. Vrijheid die me werd opgedrongen, de vrijheid waartoe iedere vertaler veroordeeld is, wil hij zijn werk goed doen.
Zoals elke taal een eigen structuur heeft, zo heeft elke taal ook een eigen manier van bondigheid. Waar Pessoa bijna staccato vertelt wat er aan de hand is, hetgeen voortkomt uit de plaats van de bijwoordelijke bepalingen in een normale Portugese zin, vereist het Nederlands veel meer een ‘vloeiende’ beweging om een zin even normaal te laten ‘aanvoelen’. Dat de naam Quaresma daardoor in het Nederlands al halverwege de zin valt in plaats van aan het eind is niet meer dan vanzelfsprekend.
Die vrijheid wordt voor mij gekozen. Dat ik ‘o encontrar’ weglaat, ‘het aantreffen’ in de krant, is iets waar ik zelf voor kies, omdat het al impliciet wordt aangegeven. En het hele systeem van berichtgeving over burgers in het buitenland, zoals dat in de vorige eeuw nog bestond in Portugal, moet zonder letterlijke weergave duidelijk worden voor de Nederlandse lezer. Vandaar de kleine ingrepen, ter voorkoming van nodeloos ontraadselwerk. Dat is voorbehouden aan het brein van Abílio Quaresma.
Harrie Lemmens (1953), van huis uit neerlandicus, vertaalde ruim honderd boeken uit het Engels, Duits en, vooral, Portugees, van onder anderen José Saramago, Cormac McCarthy, João Ubaldo Ribeiro, António Lobo Antunes, Chinua Achebe, Clarice Lispector, José Eduardo Agualusa, J. Rentes de Carvalho en deze Fernando Pessoa. (Voor ons lichtte hij boeken van Lobo Antunes, Agualusa, Daniel Galera, Dulce Maria Cardoso en Michel Laub (tweemaal).) In 2006 ontving hij de vertaalprijs van het Nederlands Letterenfonds. Hij stelde verder boeken samen over Angola en de Braziliaanse indianen, schreef God is een Braziliaan en publiceert in het digitale literaire tijdschrift zuca-magazine.nl. In april verschijnt zijn boek Licht op Lissabon. Stadsverhalen.