Good girl – een vrouwelijke tekst. Vertaler Caroline Meijer over Doireann Ní Ghríofa

19 november 2021
| | | |

Caroline Meijer vertaalde A Ghost in the Throat als Een geest in de keel. Lees op Athenaeum.nl een fragment en een aanbeveling door boekverkoper en dichter Joost Baars, maar lees ook Meijer over de eerste zin die een verwijsprobleem opleverde, en herhalingen in telkens andere contexten.

Was ‘tekst’ maar een vrouwelijk woord

De allereerste zin van A Ghost in the Throat van de Ierse dichteres Doireann Ní Ghríofa (1981) luidt bedrieglijk eenvoudig: ‘This is a female text.’ Het boek, dat ingaat op een klassiek gedicht uit de Ierse literatuur (Coineadh Airt Uí Laoghaire – The Lament for Art Ó Laoghaire) en daar ook een eigen, nieuwe vertaling van levert (uit het Gaelisch in het Engels, en in de vertaling dus ook in het Nederlands), eindigt met datzelfde programmatische zinnetje: ‘This is a female text.’

Tussen het lezen en becommentariëren van het fameuze liefdes- en rouwgedicht van Eibhlín Dubh Ní Chonaill (1743-1800) door – verplichte stof voor ieder schoolkind in Ierland – bevalt Ní Ghríofa van haar vierde kind, worstelt ze met borstvoeding en kolven, strijkt en stofzuigt ze en probeert ze met alle geweld haar intellectuele energie op peil te houden. ‘Dit is een vrouwelijke tekst,’ luidt de vertaling van zin één, op zich ook eenvoudig, maar op weg naar de laatste zin speelt zich wel het een en ander af.

Je maakt niet alleen het overdrukke leven van een hedendaagse vrouw mee die alle ballen in de lucht wil houden, maar beleeft ook haar zoektocht naar de achttiende-eeuwse, adellijke twintiger die haar intense verliefdheid op een trotse en fraaie huzaar bekocht zag met een brute moord op haar man. Deze Eibhlín Dubh bleef achter met hun kinderen en liet een indringende rouwklacht na, een gedicht van 36 strofen, vergeven van liefde, verlangen en een uitgesproken woede: een vrouwelijke tekst. Vertalen wordt even iets minder eenvoudig als er naar die vrouwelijke tekst wordt terugverwezen en de vertaler een persoonlijk voornaamwoord wil vermijden – wat niet had gehoeven als ‘tekst’ een vrouwelijk woord was geweest.

Een gepassioneerd verhaal tegen het wegcijferen van jezelf

De andere vertaalproblemen, al even meeslepend als het verhaal dat in Een geest in de keel verteld wordt, waren legio. Wat niet anders kan als poëzie en proza ineen geschreven worden, als het Engels het Iers-Engels is van een dichter, een taal die sprankelt van alliteraties en ideeën en bovendien gesteld is in diverse registers (van alledaags tot wetenschappelijk, van beeldend tot geïrriteerd), waarbij wordt ingezoomd op kleuters die aandacht vragen, maar evengoed op gedachten over de historische werkelijkheid achter de rouwklacht.

Want zo bekend als die rouwklacht in de Ierse literatuur is, zo weinig weten we over de auteur ervan. Dat nu wil Ní Ghríofa herstellen; ze wil te weten komen wie deze vrouw was, hoe het haar verder verging in het leven en ze duikt in de archieven. Daarbij switcht ze voortdurend van een metaniveau naar de dagelijkse down-to-earth beslommeringen die ze met lijstjes in haar greep probeert te houden – in een wonderschone taal die het overigens niet alleen voorstelbaar en invoelbaar maakt hoe belangrijk het kan zijn om terug te vallen op een achttiende-eeuws gedicht zonder dat je kinderen er de dupe van worden, maar tegelijk ook het dagelijkse sloofwerk van ontelbare generaties naamlozen (lees: vrouwen) tot literatuur verheft – dit is een vrouwelijke tekst, nietwaar? Een geest in de keel is vooral een gepassioneerd verhaal tegen het wegcijferen van jezelf (vandaar dat je ook kunt zeggen dat alle vertaalproblemen in welk kwadraat dan ook zeer welkom waren: ik heb het boek met veel plezier vertaald).

Herhalingen vertalen – hier schreef inderdaad een dichter

Good girl, zou ik tegen mezelf willen zeggen, ware het niet dat dat juist een van de problemen was die ik tegenkwam. A Ghost in the Throat vertoont een grote cohesie, niet alleen door de citaten van de rouwklacht in hoofdstukmotto’s en in de lopende tekst, maar ook door de vele terugkerende motieven en beelden: naast dat jezelf wegcijferen, het afstrepen van taken, het uitwissen van vrouwen uit de geschiedenis – of concreet dat telkens terugkerende lege sleutelgat en zaken als een wazige gaspeldoorn, kraaien, spreeuwen, wolken, herkauwende koeien, melk, melk, melk en nog eens melk – waren dat tal van herhalingen en toespelingen op woord- en zinsniveau (hier schreef inderdaad een dichter). In de vertaling probeerde ik die herhalingen zoveel mogelijk te handhaven, maar sommige frases moesten contextueel vertaald worden: tick tick werd in vertaling onder meer ‘tiktak’, ‘drup drup’, ‘klik-klik’, ‘check-check-check’.

Je doet je best als vertaler, je wilt jezelf net als Doireann Ní Ghríofa en haar hoofdfiguur alle goeds toewensen, of we nu kolven, schrijven of vertalen. Je wilt met andere woorden een good girl zijn. Om de haverklap dat good girl. En daar opent zich het weidse veld van de vertaling: kop op, meid; brave meid; lief meisje; doe je best; goed zo; zet ’m op; goed gedaan, meid – wat zeg je tegen een paard dat je na een rit beloont, wat tegen je dreumes die een afgepakte bal teruggeeft? Er was eenvoudigweg niets te vinden dat op alle plaatsen paste – maar gelukkig worden de gekozen uitdrukkingen stuk voor stuk zo vaak herhaald dat ze ook in de vertaling wel als herhaling functioneren (iets vergelijkbaars gebeurt met het steeds herhaalde woord room, dat kamer, vertrek, ruimte, zaal in zich bleek te bergen).

Niet contextueel vertaald is het opvallend gebruikte woord ‘pale’: het staat voor de vaak vloeiende melk, voor sneeuw, voor de maan, voor lakens, voor een gezicht dat voor haar neus betrekt en meer. ‘Pale’ heb ik overal met ‘bleek’ vertaald – behalve als er in het gedicht sprake is van ‘blank beborste dames’ of er een vel papier wordt opgevouwen tot ‘blanco accordeon’. Maar steeds was er ook de neiging om ‘wit’ te kiezen. In het rouwdicht staan er vrouwen rond het lijk van de geliefde te zwaaien met ‘bleke zakdoeken’; de geliefde huzaar en ruiter is ‘wit behandschoend’ en het bed wordt voor hem opgemaakt met ‘witte lakens’ om hem ‘zweet te ontlokken en het te laten stromen / tot de kilte verjaagd is waarmee ze [hem] bedekten’. Maar de geliefde, Art, de mooie huzaar, is gedood en kan niet meer worden bemind, net zomin als een vertaling die eenmaal gedrukt is kan worden teruggedraaid (kop op, meid).

Caroline Meijer vertaalde solo of in duo werk van onder meer Vivian Gornick, Siri Hustvedt, Rachel Cusk, Patrick deWitt, Rebecca Lee, Maggie Shipstead, Julia Blackburn, Miroslav Penkov, Tim Parks en John O’Hara. Daarnaast is ze eindredacteur van Filter, tijdschrift over vertalen en VNLex.

pro-mbooks1 : athenaeum