Het vertalen van Ludwig Wittgensteins Tractatus logico-philosophicus door Peter Huijzer & Jan Sietsma

04 januari 2022
| | | | |

Peter Huijzer & Jan Sietsma vertaalden Ludwig Wittgensteins Tractatus logico-philosophicus. Voor ons lichtten ze het boek én hun vertaling toe. Over het non-lineaire karakter van de tekst, en een zinvolle vertaling van 'sinnvolle Satz'.

N.B. Lees ook een fragment uit de vertaling van Peter Huijzer en Jan Sietsma.

Om de Tractatus logico-philosophicus werkelijk te begrijpen, zo suggereert Wittgenstein in het woord vooraf, moet je ‘de gedachten die erin worden uitgedrukt – of althans soortgelijke gedachten – zelf al eens [hebben] gedacht’. Wie verwacht om als lezer bij de hand genomen te worden en stap voor stap vertrouwd te worden gemaakt met Wittgensteins ideeën, komt bedrogen uit. Wittgenstein argumenteert niet – hij poneert. Al in 1912 schreef zijn filosofische leermeester Bertrand Russell in een brief: ‘Ik zei tegen [Wittgenstein] dat hij niet alleen maar moest stellen wat hij waar achtte, maar dat hij er ook argumenten voor moest geven, maar hij zei dat argumenten de schoonheid ervan bederven, en dat hij het gevoel had alsof hij een bloem met modderige handen bevuilde.’

Hoofdstellingen, substellingen, sub-substellingen

Het was niet zozeer minachting voor zijn lezers, als wel zijn compromisloze streven naar filosofische helderheid dat Wittgenstein ervan weerhield zijn ideeën in een meer conventionele vorm te presenteren. De Tracatatus is een verzameling genummerde stellingen, 526 in totaal, die samen een streng filosofisch bouwwerk vormen. Het nummer van een bepaalde stelling, aldus Wittgenstein, geeft het ‘logische gewicht’ van deze stelling aan, oftewel het belang van deze stelling voor het geheel. Zo zijn er zeven hoofdstellingen, die, afgezien van de laatste, elk een aantal substellingen hebben, die op hun beurt weer sub-substellingen hebben, etc.

Die nummers zeggen iets over wat Wittgenstein als de eigenlijke vorm van de Tractatus beschouwde: niet een reeks achter elkaar geschreven zinnen, zoals een presentatie in boekvorm onvermijdelijk met zich meebrengt, maar een gigantisch boomdiagram of, zoals moderne commentatoren hebben opgemerkt, een hypertekst avant la lettre. En inderdaad zijn er op het internet versies van de Tractatus te vinden waarbij je op elke stelling kunt doorklikken naar de ‘onderliggende’ stellingen.

Verschillende manieren om te lezen

Het non-lineaire karakter van de Tractatus betekent dat er verschillende strategieën zijn om de tekst te lezen en – Wittgensteins waarschuwing ten spijt – toegang te krijgen tot de grote rijkdom aan ideeën die het werk bevat. In plaats van simpelweg ‘van voren naar achteren’, kun je beginnen met de zeven hoofdstellingen, en vervolgens elke stelling als het ware verder uitvouwen. Volgens sommige commentatoren vormt bovendien niet stelling 1, maar stelling 4 het eigenlijke begin van de Tractatus. Volgens anderen heeft de Tractatus helemaal geen begin en geen eind, maar vormt het een in zichzelf gesloten, circulair systeem – zodat je, eenmaal bij stelling 7 aanbeland, gewoon weer door kunt naar stelling 1. En volgens Wittgenstein zelf bestaat het werk eigenlijk uit twee delen: ‘dat wat er nu ligt, en alles wat ik niet heb opgeschreven, en het is precies dit tweede deel dat belangrijk is’.

De merkwaardige structuur van dit boek heeft uiteraard niet alleen implicaties voor het lezen, maar ook voor het vertalen ervan. En waar de vertaling van het ongeschreven deel relatief weinig problemen opleverde, gold dat zeker niet voor de rest van de tekst. Wie, zoals wij, vol goede moed bij het begin begint, moet continu op zijn schreden terugkeren. Door de strenge, interne samenhang van alle stellingen word je bij het vertalen van bijna elk woord genoodzaakt om, met dank aan de zoekfunctie en andere digitale hulpmiddelen, meteen alle andere plaatsen in de tekst langs te gaan waar dit woord voorkomt – en vervolgens het liefst een vertaling te vinden die overal past. Dat laatste bleek (en dat zal voor vertalers geen verrassing zijn) in veel gevallen ijdele hoop.

Betekenisvolle zinnen

Zo luidt stelling 4: ‘Der Gedanke ist der sinnvolle Satz.’ Het ligt voor de hand dit te vertalen met ‘De gedachte is de zinvolle zin.’ De herhaling van zin is daarbij echter niet alleen stilistisch onwenselijk, het levert ook problemen op voor het geheel, want Sinn en Satz zijn allebei technische termen die Wittgenstein veelvuldig en op een zeer specifieke manier gebruikt. Voor beide termen moet dus een verschillend begrip gekozen worden, dat idealiter in de gehele tekst consequent moet kunnen worden gehanteerd. Bijvoorbeeld: ‘De gedachte is de zinvolle propositie’ of ‘de gedachte is de betekenisvolle zin’. En dan is er ook nog het gebruik van lidwoorden. Omdat het hier niet om ‘de Gedachte’ of een enkele gedachte gaat, maar om een gedachte (of gedachten) in het algemeen, is een onbepaald lidwoord in het Nederlands natuurlijker. Zo kwamen we op: ‘Een gedachte is een betekenisvolle zin.’

Op die manier bewogen we ons bij het vertalen van de Tractatus telkens kriskras door de tekst, waarbij er steeds opnieuw afwegingen moesten worden gemaakt, passages werden aangepast en als gevolg daarvan weer andere passages, op heel andere plaatsen in de tekst, moesten worden gewijzigd. Want in tegenstelling tot Wittgensteins opvatting dat we voor het vertalen van een zin uit de ene in een andere taal simpelweg de ‘bestanddelen van de zin’ kunnen vertalen, bleek voor ons eens te meer dat er voor deze ‘bestanddelen’ in een andere taal lang niet altijd een exact equivalent bestaat. In zijn latere denken komt Wittgenstein zelf ook tot dit inzicht, dat hij op zeer elegante wijze uitwerkt in de Filosofische onderzoekingen, zijn tweede hoofdwerk. Maar dat was bij het vertalen van zijn eerste hoofdwerk een schrale troost.

Jan Sietsma studeerde wijsbegeerte in Groningen en is sinds 2008 werkzaam als zelfstandig vertaler. Hij vertaalde onder andere werk van Heinrich Heine, Walter Benjamin en Friedrich Schlegel. Voor de laatste vertaling werd hij onderscheiden met het Charlotte Köhler Stipendium.

Peter Huijzer studeerde wijsbegeerte in Amsterdam, Parijs en Freiburg en volgde aan de Vertalersvakschool in Amsterdam de opleiding tot literair vertaler Duits. De Tractatus is zijn debuut als vertaler. Daarnaast is hij werkzaam als zelfstandig filosofiedocent.

pro-mbooks1 : athenaeum