De openingszin van Knut Hamsuns Honger, vertaald door Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven

13 april 2022
| | | | |

Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven vertaalden Knut Hamsuns roman Sult als Honger. Het is de derde vertaling in het Nederlands. Op ons verzoek lichtten ze hun vertaling toe. Over de letterlijke en sprookjesachtige opening, Hamsuns spel met werkwoordtijden en zijn vrije indirecte rede.

N.B. Lees ook de vertalerstoelichting van Rita Verschuur bij Hamsuns Pan, of een fragment uit Zwervers (vertaling Marianne Molenaar).

Toen de Noorse schrijver Knut Hamsun in 1888 met het Deense schip Thingvalla terugkeerde van een jarenlang verblijf in Amerika en aankwam in Kristiania zoals Oslo in die tijd heette, riep de stad zoveel slechte herinneringen in hem op dat hij weigerde van boord te gaan. Hij voer verder mee naar Kopenhagen. Daar begon hij aan een min of meer autobiografisch verhaal over een man die wil schrijven, maar die vooral honger lijdt en aan geld moet zien te komen.

Vier vertalingen van de eerste zin

Sult (Honger) werd in de vorm van een kort verhaal anoniem gepubliceerd in het tijdschrift Ny jord in november van datzelfde jaar. De publicatie werd de doorbraak van Hamsun als schrijver op negenentwintigjarige leeftijd. Twee jaar later heeft hij van het verhaal de gelijknamige roman gemaakt, waarvan de eerste zin in onze vertaling luidt:

Het was in de tijd dat ik hongerig door Kristiania zwierf, die wonderlijke stad die niemand verlaat zonder er door getekend te zijn…

Honger werd voor het eerst in het Nederlands vertaald in 1905 door Jeanette E. Keijzer en verscheen bij Uitgeverij Het Kompas in Antwerpen. De eerste zin heeft zij als volgt vertaald:

Het was in den tijd, toen ik rondzwierf en honger leed in Christiania, die wonderlijke stad, die niemand verlaat, zonder er den stempel van mee te dragen…

De tweede vertaling verscheen in 1976 bij De Arbeiderspers en was van de hand van Cora Polet en bij haar klinkt de eerste zin zo:

In die tijd zwierf ik met een hongerige maag door Kristiania, die vreemde stad, die niemand verlaat zonder erdoor getekend te zijn.

In het Noors staat er:

Det var i den tid jeg gikk omkring og sultet i Kristiania, denne forunderlige by som ingen forlater før han har fått merker av den…

Wat in de Engelse vertaling van Sverre Lyngstad uit 1996 (herdruk 2011) het volgende is geworden:

It was in those days when I wandered about hungry in Kristiana, that strange city which no one leaves before it has set its mark upon him…

De openingszin vertelt ons welk verhaal we gaan lezen en wanneer en waar het zich heeft afgespeeld. De ik-verteller situeert de gebeurtenissen dus als het ware vooraf in tijd en ruimte en plaatst ze in het thematische kader van de honger. Daarom past het goed om het Noors in dit geval letterlijk over te nemen, een beetje op de manier waarop bijvoorbeeld sprookjes verteld worden; het was in de tijd dat (~ er was eens).  De drie puntjes (…) aan het eind van de zin horen er wat ons betreft echt bij om aan te geven dat het eigenlijke verhaal pas daarna gaat beginnen:

Ik lig op mijn zolderkamer, ik ben wakker en hoor beneden een klok zes keer slaan; het was al behoorlijk licht en de eerste mensen liepen al de trappen op en af.

Een wisseling van tijden

Deze tweede zin van de roman laat meteen een karakteristiek stijlkenmerk van Hamsun zien, namelijk de frequente wisseling tussen de onvoltooid tegenwoordige en de onvoltooid verleden tijd. Dit stijlkenmerk is in de twee vroegere vertalingen niet overgenomen. In het nawoord bij de vertaling van Cora Polet geeft professor Amy van Marken aan dat de vertaalster Hamsuns hanteren van werkwoordtijden als zeer grillig en inconsequent heeft ervaren en zich daarom de vrijheid heeft veroorloofd om op dit punt van het origineel af te wijken.

Maar deze voortdurende wisseling tussen tegenwoordige en verleden tijd, zelfs in één zin dus, geeft een onrust, die wezenlijk deel uitmaakt van de geestelijke gesteldheid van de hoofdpersoon.  De nervositeit van de ik-figuur wordt onmiskenbaar weerspiegeld in de taal.

Van vrije indirecte naar directe rede

Een andere opvallende stijlfiguur is die van de vrije indirecte rede, die Hamsun zonder merkbare overgang afwisselt met de directe rede. Hamsun gebruikt overigens nergens aanhalingstekens. Hij geeft de woorden of gedachten van zijn personage ook weer zonder een inleiding als ‘hij zei...’, ‘hij dacht…’, al gebruikt hij wel de woordvolgorde van de directe rede (en meestal de verleden tijd), zoals aan het begin van de scène waar hij de man aanspreekt, die hij later verjaagt met het groteske verhaal over Happolati:

Mag ik u een sigaret aanbieden?
Nee, bedankt, de man rookte niet, hij had moeten stoppen om zijn ogen te sparen, hij was bijna blind. Maar toch vriendelijk bedankt!

Het is een tussenvorm tussen de directe en indirecte rede. Het is net of de verteller een klein stapje achteruit zet en iets meer afstand schept tussen hem (en met hem de lezer) en de romanfiguur, zonder het personage los te laten. Het lijkt net iets objectiever en observerender, wat heel karakteristiek is voor de ik-figuur. Zelfs op de meest emotionele momenten blijft hij zich bewust van wat hij doet en zegt. Geregeld ook spreekt hij met zichzelf alsof hij twee personen is en moedigt hij zijn andere ik aan iets te doen of juist te laten en spreekt hij hem bestraffend toe. Hij gaat nooit op in het moment, maar is zichzelf onophoudelijk aan het analyseren. Een lang volgehouden vrije indirecte rede wordt vanzelf een monologue interieur oftewel een stream of consciousness en zo leest deze roman ook bijna. In dat licht kondigt Honger de latere modernistische romans aan.

Deze opvallende keuzes in taalgebruik maken de roman bijzonder en uitdagend om te vertalen.

Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven werken sinds een aantal jaar als vertaalduo van Deense en Noorse literatuur. Ze vertaalden de romans Melancholie I en II van Jon Fosse, Roman 11, boek 18 van Dag Solstad, Meter per seconde van Stine Pilgaard en korte verhalen en een roman van Dorthe Nors en haar nieuwste essaybundel Langs de kustlijn.

Voorheen doceerde Adriaan Finse literatuur en cultuur aan de universiteit van Groningen. Hij heeft zowel poëzie, proza als toneel uit het Fins vertaald, onder andere van Sirkka Turkka en de klassieke roman De zeven broers van Aleksis Kivi [lees zijn toelichting op de vertaling].

Edith vertaalde alleen en samen met anderen werken van onder andere H.C. Andersen, Thorkild Hansen, Peter Høeg, Erling Jepsen [lees haar toelichting op de vertaling], Søren Kierkegaard en Johan Harstad [toelichting].

De openingszin van Knut Hamsuns Honger, vertaald door Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven

Delen op

€ 22,50
€ 11,50
pro-mbooks1 : athenaeum