Dunkelblum van Eva Menasse en het Gespür, vertaald door Annemarie Vlaming

17 juni 2022
| | | |

Annemarie Vlaming vertaalde Eva Menasses Dunkelblum als Dunkelblum zwijgt. Voor ons licht ze de roman en de term ‘Gespür’ toe. Hoe moet je dat nou vertalen?

N.B. Lees ook een fragment uit Dunkelblum zwijgt op onze site. En Jerker Spits' lovende bespreking van de roman.

De eerste zin

In Dunkelblum haben die Mauern Ohren, die Blüten in den Gärten haben Augen, sie drehen ihre Köpfchen hierhin und dorthin, damit ihnen nichts entgeht, und das Gras registriert mit seinen Schnurrhaaren jeden Schritt.
In Dunkelblum hebben de muren oren, de bloemen in de tuinen hebben ogen, ze draaien hun kopjes alle kanten uit om maar niets te missen, en het gras registreert met zijn snorharen elke stap die wordt gezet.

Die eerste zin, die moet staan. In het origineel, en dus ook in de vertaling. Dat doet hij, in elk geval in het prachtige Duits van Eva Menasse. Maar, beter nog: die eerste zin zorgt ervoor dat ik me immens verheug op een onderdompeling in dit obscure universum. Dunkelblum is ruim vijfhonderd pagina’s dik en gaat me dus minstens een half jaar vertaalplezier opleveren, over vertalersgeluk gesproken.

Welkom in Dunkelblum

Muren met oren, bloempjes met ogen en gras met snorharen. Welkom in Dunkelblum, het sprookjesachtige universum van Eva Menasse, waar niets is wat het lijkt. Een slot in doornroosjeslaap, kapotgeschoten door de Russen die de aftocht bliezen, of was het de jaloerse minnaar van de gravin? De Joodse begraafplaats met zijn groene muil die de bezoeker opslokt en liever voor eeuwig gesloten was gebleven. Zolders met geheime ruimtes, verhalen met verborgen waarheden. En die uiterst behulpzame oudere heren die in 1989 met open armen de Oost-Duitsers verwelkomen die vanuit Hongarije de grens met Oostenrijk willen oversteken, zijn dat niet dezelfde die in 1945… Ach, er was altijd zoveel te doen, we konden ons er niet druk om maken, verzuchten de oudere bewoners dan, in een variatie op een maar al te bekende zin.

Die Menschen haben immerzu ein Gespür. Die Vorhänge im Ort bewegen sich wie von leisem  Atem getrieben, ein und aus, lebensnotwendig. Jedes Mal, wenn Gott von oben in diese Häuser schaut, als hätten sie gar keine Dächer, wenn er hineinblickt in die Puppenhäuser seines Modellstädtchens, das er zusammen mit dem Teufel gebaut hat zur Mahnung an alle, dann sieht er in fast jedem Haus welche, die an den Fenstern hinter ihren Vorhängen stehen und hinausspähen. Manchmal, oft, stehen auch zwei oder sogar drei im selben Haus an den Fenstern, in verschiedenen Räumen und voreinander verborgen. Man wünschte Gott, dass er nu in die Häuser sehen könnte und nicht in die Herzen.
De mensen hebben continu een bepaald gevoel. De gordijnen in het plaatsje bewegen als door een zachte ademtocht bezield, in en uit, alsof hun leven ervan afhangt. Elke keer als God van bovenaf bij deze huizen naar binnen kijkt – alsof ze helemaal geen daken hebben –, als hij naar binnen kijkt in de poppenhuizen van zijn modelstadje, dat hij samen met de duivel heeft gebouwd om de mensheid te vermanen, dan ziet hij bijna in elk huis wel iemand vanachter het gordijn naar buiten staan gluren. Soms – vaak – staan er twee of zelfs drie mensen voor de ramen van een en hetzelfde huis, in verschillende vertrekken en voor elkaar verborgen. Je zou willen dat God alleen bij de huizen naar binnen kon kijken en niet in de harten.

 De waarheid is een huis met vele kamers, lees ik in een ander boek dat ik aan het vertalen ben. Til de daken op en je ziet ze staan in hun kamers, achter de vitrage, die Dunkelblumers met al hun eigen waarheden en geheimen. Wat een beeld! Er wordt gegluurd, verborgen, gelogen en gezwegen dat het een aard heeft.

Die lucht, dat gevoel

In dat licht ben ik ook erg enthousiast over het omslag van de Nederlandse versie. De röntgenfoto van een orchidee die het origineel siert is in al haar eenvoud al erg sterk, maar van het maquettestadje op de voorkant van de Nederlandse versie gaat mijn hart sneller kloppen. Een lieflijk stadje, allerschattigste vakwerkhuisjes, o, zo pittoresk. De ramen potdicht, maar al wie over het plein loopt wordt gezien. En die lucht erachter!

Dat Gespür dat die Dunkelblumers steeds hebben en dat een paar keer terugkomt vond ik overigens nog een lastige: met gevoel was ik niet tevreden, en voorgevoel dekte voor mij de lading niet. Ze voelen de hele tijd iets (er loopt een onbekende door het dorp, er is iemand vermist, er wordt iets gevonden etc.), maar wat dat dan precies is? Het moest iets je ne sais quoi-achtigs hebben. Twee woorden gebruiken voor één prachtig en efficiënt Duits exemplaar voelt een beetje als een zwaktebod, maar uiteindelijk is het een bepaald gevoel geworden, wat volgens mij ook prima weergeeft wat er wordt bedoeld.

Toen ik Dunkelblum voor de eerste keer las ging ik ervan uit dat ik misschien niet meteen, maar ongetwijfeld na de tweede keer lezen, en anders toch zeker wel uiterlijk op het moment dat ik de eerste versie van mijn vertaling inleverde, precies zou weten hoe alles in elkaar stak; kwestie van nog beter opletten en dan zouden alle puzzelstukjes op hun plek vallen. Zo was het me destijds ook vergaan met Ons soort mensen (Unterleuten) van Juli Zeh, een soortgelijk universum dat aan elkaar hing van geheimen en leugens. Maar nee, kennelijk zijn het in Dunkelblum toch alleen de muren en de bloemen die alles weten, en krijg je als buitenstaander kleine stukjes ‘waarheid’ toegediend maar nooit het hele verhaal. Van de Dunkelblumers zelf gaan we het in elk geval niet horen, die houden hun kaken stijf op elkaar. Maar dat viel natuurlijk ook wel te verwachten met die titel.

Annemarie Vlaming vertaalde werk van onder anderen Juli Zeh, Eva Menasse, Daniela Krien en Saša Stanišic. Ze schreef voor ons ook over Saša Stanišic’ Herkomst (Europese Literatuurprijs 2021), net als over Martin Horváth.

Dunkelblum van Eva Menasse en het Gespür, vertaald door Annemarie Vlaming

Delen op

€ 17,50
€ 17,50
€ 25,99
pro-mbooks1 : athenaeum