Over het vertalen van Anne Carsons Eros the Bittersweet door Jip Lemmens

27 oktober 2022
| | | | | | |

Jip Lemmens vertaalde Anne Carsons debuut Eros the Bittersweet als Eros, bitterzoet. Voor ons lichtte hij zijn vertaling toe. Over de spanning tussen iets en niets, non-fictie en poëzie en vertalingen, en hoe vertaal je het duo ‘hole’ en ‘whole’?



It was Sappho who first called eros “bittersweet.”
De eerste die eros ‘bitterzoet’ noemde, was Sappho.

Het iets en het niets

In een interview met de Canadese dichteres, classica, essayiste en vertaalster Anne Carson (1950) probeert de Amerikaanse criticus Michael Silverblatt haar werk te karakteriseren. Hij legt Carson een onderscheid voor tussen de werkwijze van James Joyce en die van Samuel Beckett: volgens Silverblatt werkte Joyce vanuit het idee dat, als je maar genoeg informatie kon verzamelen, je een deel van de werkelijkheid (bijvoorbeeld de stad Dublin) in een boek zou kunnen vatten. Beckett daarentegen dacht dat, als je maar genoeg informatie kon wegschaven, je iets veel spannenders zou kunnen vatten: het niets. Dat onderscheid is breder te trekken: sommige auteurs staan aan de kant van het iets, andere aan de kant van het niets. ‘En nu zijn er auteurs zoals jij, […] die het iets en het niets naast elkaar zetten.’ Anne Carson knikt goedkeurend.

Eros, bitterzoet (1986), een van haar eerste boeken, gaat inderdaad over het iets en het niets, en hun verhouding. Het uitgangspunt van het boek is de bitterzoetheid van verlangen: de aangename pijn die je voelt bij elk streven, elke aanhoudende inspanning om ergens anders te komen dan waar je nu bent. Met andere woorden, het gaat over ‘wat aanwezig/werkelijk/bekend is, en wat niet’, en het verschil tussen die twee. Het is een boek over tussenruimte, spanning, en wat Carson noemt ‘aanwezige afwezigheid’; vormen van niets die bestaan bij de gratie van het iets.

Tijdens de voorbereidingen op mijn vertaling van Eros, bitterzoet was ik veel bezig met die verhouding tussen het niets en het iets in het werk. Ze speelt op stilistisch niveau namelijk ook een rol, en is daarmee van groot belang voor de vertaler. Hoewel Carson onderzoek doet naar de meest intense emoties, laat ze zich in haar stijl nooit meeslepen. Wel vallen er regelmatig suggestieve stiltes, bijvoorbeeld als het gaat om zichzelf en haar eigen gevoelens. Zo'n beladen leegte is in al haar werk essentieel; bijvoorbeeld als ze schrijft over Simone Weils God-op-afstand in Decreation (2005), of in If Not, Winter (2002), haar vertaling van Sappho’s fragmenten, waarin ze alle door de eeuwen heen ontstane lacunes typografisch weergeeft. Bij het vooraf bepalen van de toon stond voor mij daarom vast dat ik de onderhuidse spanning die in Carsons Engels zit, ook in de vertaling moest weergeven.

Genre, prisma’s, woordspelingen, wenteltrappen

Iets anders was het genre van het boek. Want wat voor soort boek is Eros, bitterzoet eigenlijk? Het verschijnt bij Octavo publicaties in de serie ‘Unica’: literaire non-fictie die eigenlijk nergens anders bij hoort. Het werk is moeilijk onder één bepaald genre te scharen, en Carsons uitdagende mengeling van tekstsoorten is dan ook een van de onderscheidende eigenschappen van haar œuvre. In al haar latere werk zet ze de scheiding tussen poëzie en proza, en die tussen fictie en non-fictie op het spel, en verweeft daarbij allerlei verschillende genres met elkaar. Bijvoorbeeld in het net bij Koppernik verschenen Rood (vertaling Marijke Emeis), twee ‘romans in verzen’, min of meer narratieve verhalen waarin ze niet alleen (vertaalde) poëzie verwerkt, maar ook drama en literaire kritiek. De kiemen van die latere werkwijze vind je al in Eros, zoals gezegd haar debuut en, niet onbelangrijk, een bewerking van delen van haar proefschrift. De tekst wisselt af tussen filosofie, vertaling, poëzie en essayistiek; soms is de tekst fluisterend intiem en (haast) persoonlijk, dan weer academisch en geleerd.

Vooral vertaling is voor Eros, bitterzoet van belang, want het bestaat niet in de laatste plaats uit allerlei andere vertalingen. Naast moderne en hedendaagse auteurs, die ze vaak in Engelse vertaling citeert, haalt Carson een stoet aan Griekse en Latijnse dichters en auteurs aan, waarvan ze de teksten altijd zelf vertaalt. Later heeft ze eigenzinnige vertalingen gemaakt van Griekse tragedies en Sappho, maar ook in Eros is haar vertaalstijl al heel herkenbaar. Ik moest er bij het vertalen van die passages dus op letten dat mijn vertaling, als een soort prisma, zowel het originele Grieks of Latijn, als Carsons vertaling accuraat weergaf.

Dan was er nog het hoofdstuk over de rol van woordspelingen in het bewustzijn van de verliefde. Dat levert voor de vertaler natuurlijk lastige situaties op. Een klein voorbeeld. Ik moest erg lang nadenken over deze zin:

‘Seeing my hole, I know my whole’ he says to himself.

Eerst zat ik lang te knoeien met woorden als ‘holte’ en ‘heelte’. Niet heel elegant, en dat laatste is ook nog eens een neologisme. Uiteindelijk kwam ik op:

Ik zie in mij een ledigte: nu weet ik hoe ik volledig ben’, zegt hij tegen zichzelf.

‘Ledigte’ is wel wat oubolliger dan hole, maar het woord ‘vol-ledig’ geeft de kern van de gedachte zo goed weer dat ik eraan heb vastgehouden.

Heel lastig, tot slot, waren de haast vierdimensionale beelden die Carson in het hoofdstuk ‘IJsgenot’ oproept om te beschrijven hoe verlangen zich verhoudt tot de tijd: lijnen kruisen, wenteltrappen draaien in twee richtingen tegelijk, en ondertussen vordert de tijd spiraalsgewijs. Niet voor niets vergelijkt Carson die constellatie met de werelden van Escher en Piranesi. Ik heb daar echt mee geworsteld, want hoe zorg je ervoor dat je de lezer niet kwijtraakt? Gelukkig werd ik daarbij fantastisch begeleid door mijn mentor, redacteuren en uitgever.

Naarmate mijn vertaling vorderde, raakte ik er meer en meer van overtuigd dat Eros, bitterzoet, naar Carsons eigen maatstaven, stilistisch en structureel een erotisch boek is. Haar pagina’s proberen de lezer te verleiden. Met elk hoofdstuk laat ze die reiken, maar nooit echt ergens aankomen. En voor mij, als vertaler, werd die erotiek nog eens verdubbeld, want uiteindelijk is vertalen altijd een hopeloos verrukt falen, een bitterzoet verlangen naar een ideale, maar onmogelijke samensmelting van twee teksten.

Jip Lemmens studeerde Klassieke Talen in Amsterdam en volgde onderwijs bij de Vertalersvakschool. Eros, bitterzoet is zijn eerste boekvertaling.

Over het vertalen van Anne Carsons Eros the Bittersweet door Jip Lemmens

Delen op

€ 24,50
€ 29,90
€ 22,99
€ 21,99
€ 28,99
€ 22,99
€ 15,99
€ 21,99
€ 26,99
€ 16,99
pro-mbooks1 : athenaeum