Over het vertalen van Burntcoat en over een vloeksteen, door Karina van Santen & Martine Vosmaer

26 januari 2022
| | | | |

Karina van Santen & Martine Vosmaer vertaalden Sarah Halls roman Burntcoat als Het atelier. Wij vroegen ze hun vertaling toe te lichten. Over de naam van het atelier, een bijnaam en realia die net iets meer toelichting nodig hebben.

N.B. Lees ook een fragment uit de vertaling en Daan Stoffelsens bespreking van de roman.

Er zijn boeken waarbij je aan het eind weer opnieuw wil beginnen, omdat je eigenlijk niet wil dat het boek al uit is, maar ook om met nieuwe, wetende ogen het verhaal nog een keer te lezen. Het atelier valt zeker in deze categorie. Als vertaler moet je natuurlijk veel vaker dan twee keer door een boek heen, en sommige boeken verliezen dan hun aantrekkingskracht, maar Het atelier bleef boeien.

Sarah Hall vertelt haar verhaal heen en weer springend door de tijd en pas gaandeweg ontdek je dat het boek een soort testament is waarin de hoofdpersoon, Edith, terugkijkt op haar leven. In krap tweehonderd bladzijden beschrijft Edith haar ingewikkelde jeugd, haar carrière als beeldhouwster, de relatie met haar grote liefde, Halit, en een pandemie. Sarah Hall is aan dit boek begonnen tijdens de eerste lockdown, dus het verhaal valt gedeeltelijk samen met corona, maar het virus dat zij beschrijft klinkt nog huiveringwekkender.

Het vertalen van goed geschreven boeken met een geheel eigen stijl is heerlijk. Net zolang proberen tot je de juiste formulering, de juiste woorden te pakken hebt, is opwindend en als het lukt erg bevredigend, maar het gekke is dat er vaak onevenredig veel tijd gaat zitten in het oplossen van ‘praktische’ problemen.

Burntcoat. Verbrande laag? Verbrande jas?

Het eerste probleem was het woord Burntcoat.

Wanneer Edith voor een van haar kunstwerken een belangrijke prijs wint die gepaard gaat met een enorm geldbedrag waar ze aanvankelijk geen raad mee weet, koopt ze een gigantisch, hersenschimmig industrieel gebouw waarvan ze haar atelier wil maken en dat Burntcoat heet.

Ze valt voor de naam Burntcoat omdat ze voor haar werk gebruik maakt van een Japanse techniek, shou shugi ban, een methode om hout waterdicht en duurzaam te maken door de buitenkant te verbranden. We hebben overwogen de naam van het gebouw te vertalen: Verbrande laag? Verbrande Jas? Burntcoat is een bestaande geografische naam (weliswaar in Nova Scotia en Massachusetts, terwijl het boek zich afspeelt in het noorden van Engeland), en de Nederlandse naam zou dezelfde vanzelfsprekendheid moeten hebben, maar dat lukte niet. Dus hebben we er uiteindelijk toch voor gekozen de Engelse naam te handhaven.

The Witch. Hecky. De Heks. Feeksie

Edith heeft die prijs gekregen voor een houten beeld van een reusachtige vrouw dat op een groot verkeersknooppunt geplaatst zal worden. Ze noemt het De Heks (The Witch) en het beeld krijgt van haar en haar helper de bijnaam Hecky. Ook weer een naam waar we niet goed raad mee wisten. In eerste instantie hadden we dat in het Engels laten staan, omdat het wel leuk klinkt, in tweede instantie hadden we gekozen voor Helsie, omdat het een Helse klus was om de Heks op haar plaats te krijgen. Maar na lang zoeken ontdekten we dat ‘hecky’ ook een oude Ierse benaming voor ‘heks’ is. Toen zijn we alle mogelijke woorden voor ‘heks’ afgegaan (nare vrouw, slang, serpent, tang, harpij, karonje, vel, feeks, appelteef, helleveeg, Het Juiste Woord is soms een feest als bron) en zo is het uiteindelijk Feeksie geworden.

Scotch Corner, gefictionaliseerd

Eenzelfde soort probleem met werkelijk bestaande woorden of plaatsen die fictief gebruikt worden hadden we met de plek waar Feeksie komt te staan. Het verkeersknooppunt, Scotch Corner, bestaat echt maar bepaalde details van de beschrijving klopten niet met gegoogelde afbeeldingen van die plek. Toen we aan de schrijfster vroegen wat ze precies bedoelde, reageerde ze:

‘Scotch Corner is een bestaand verkeersknooppunt aan de A66. Maar in mijn boek is het gefictionaliseerd. Het hoeft niet feitelijk nauwkeurig te zijn. Voor mijn doeleinden ziet het er in de fantasie een beetje anders uit dan in werkelijkheid. Ik heb er gaspeldoorn laten groeien omdat ik die nodig had, enz.’

We waren blij met de verklaring, maar uit haar volgende opmerking blijkt dat schrijvers niet altijd begrijpen wat de problemen van vertalers zijn. Ze eindigde met: ‘Ik begrijp eigenlijk niet waarom jullie topografische nauwkeurigheid nodig hebben voor een roman.’ Vaak is dat natuurlijk zo, maar in dit geval was het prettig om te weten dat ze het niet over die bestaande rotonde had want anders begrepen we niet hoe Edith en Halit over een paadje naar het kunstwerk konden lopen zonder geschept te worden door het langsrazende verkeer.

De vloeksteen en het hele verhaal

Ook echte realia kunnen een probleem opleveren. Wanneer een commissie zich buigt over haar ontwerp voor de Heks, werpt een van de leden op dat het te controversieel is: We’ve already had the bishop’s cursing stone to contend with.’

Daar zit een heel verhaal achter. Een bisschop van Glasgow sprak in de zestiende eeuw een vloek uit over de rovers aan de grens tussen Engeland en Schotland die plunderend, moorden en brandschattend de streek teisterden. Die vloek werd vanaf alle kansels in het bisdom uitgesproken. In 2005 heeft een kunstenaar op een enorme oude kei de woorden van deze vloek aangebracht, en het kunstwerk werd geplaatst in een overdekte doorgang naar het museum van Carlisle. Er is vervolgens enorm veel ophef over ontstaan omdat Carlisle na het plaatsen van de ‘vloeksteen’ werd getroffen door allerlei plagen variërend van ziektes en overstromingen tot het verlies van het plaatselijke voetbalteam. Er zijn zelfs stemmen opgegaan om de vloeksteen te vernietigen.

Het is onmogelijk om al deze informatie in een zinnetje in een roman te verwerken en daarom hebben we ervoor gekozen het kunstwerk met zijn Engelse naam aan te duiden, zodat de geïnteresseerde lezer dit prachtige verhaal zelf kan googelen. Dus is het geworden: ‘We hebben al te kampen gehad met de Cursing Stone in Carlisle.’

Dit zijn maar een paar losse voorbeelden, maar het blijft voor een vertaler zaak om zich niet blind te staren op dit soort problemen in de tekst, want uiteindelijk zijn dingen als toon, stijl, de cadans van de zinnen en het taaleigen van de schrijver veel belangrijker.

Karina van Santen (1956) en Martine Vosmaer (1946) studeerden aan het (helaas opgeheven) Instituut voor Vertaalkunde in Amsterdam. In 1985 verscheen hun eerste gezamenlijke vertaling. Aanvankelijk vertaalden ze vooral uit het Frans, (onder anderen Blas de Roblès (lees hun toelichting op onze site), Queneau, Catherine Millet, Genet en Claire Castillon) maar gaandeweg steeds meer uit het Engels. Ze vertaalden ‘hogere’ literatuur van onder meer Beckett, Mark Z. Danielewski, Simon Schama, Salman Rushdie, DBC Pierre en Ali Smith, maar ook vrolijke vrouwenboeken van Allison Pearson. De laatste jaren vertalen ze ook uit het Afrikaans, romans van Etienne van Heerden en S.J. Naudé, en thrillers van Deon Meyer. Hun motto is ‘consequent inconsequent’, want vertalen is geen wiskunde. Ze vertaalden ook de seizoenscyclus van Ali Smith en werden bekroond met de Europese Literatuurprijs voor Lente.

pro-mbooks1 : athenaeum