Recensie: ‘Een geweldige zin voor het concrete’

20 mei 2015 , door Maarten Asscher
| | | |

Een werkelijk mooi en interessant boek bestaat altijd uit meerdere boeken tegelijk, en die meerdere boeken kunnen zich over alle literaire genres uitstrekken. Dat geldt beslist voor Compositieportret van Nicolaas Matsier, een boek dat zowel autobiografie, essaybundel als verzameling poëtische overpeinzingen is. Over het denken van Grieken en Romeinen, zijn jeugd, de gebreken van de ouderdom bij hem - en bij zijn geliefde. Precies, beeldend, welomschreven, en vooral indrukwekkend. Door maarten asscher.

N.B. Eerder publiceerden wij voor uit Compositieportret. Lees het fragment op Athenaeum.nl.

De sleutelzin die de toverkracht van het nieuwe boek van Nicolaas Matsier, Compositieportret, onthult staat op pagina 209. In een lofzang op zijn vroegere leraar Grieks (tevens een lofzang op Turkije en op de Griekse schrijver Xenophon) vermeldt Matsier in dankbaarheid wat deze Dr. Lambert J. Elferink hem bijbracht: 'Een geweldige zin voor het concrete.' Van die zin voor het concrete is deze bundel zelfbespiegelingen volop vervuld. Dat wil niet zeggen dat Matsier in zijn boek alle dingen bij de naam noemt. Vooral als het om autobiografische feiten en achtergronden gaat, is hij omzichtig, terughoudend, met een weldadige tederheid ten opzichte van de intieme levenssfeer van anderen. Maar hij is concreet in de zin van precies, beeldend en welomschreven. Als hij zijn vroege jeugdherinnering aan logeerpartijen bij twee Rotterdamse tantes beschrijft, dan duidt hij zelfs hun woonplaats met een ontwijkende omschrijving aan, maar de beschrijvingen van de jongen die hij was in de logeerkamer op de hoek, met het uitzicht over een plein met de begin- en eindhalte van een tramlijn, munt uit door evocatieve, bijna filmische kracht. De 'geweldige zin voor het concrete' zit hem bij Matsier niet in de onthulling, maar in de tastbaarheid, niet in wat je als lezer over hemzelf en anderen precies te weten komt, maar in hoe je de 'remembrance of things past' met literaire middelen voorgeschoteld krijgt.

Columnistische essays

Compositieportret is in feite drie boeken-in-één. Het eerste boek is een alfabetisch op titel geordende verzameling van zestig mini-essays over de meest uiteenlopende onderwerpen: over de verdwenen Amsterdamse Gemeentegiro, over slechtziendheid, over de examendroom, over gefotografeerd worden, over niezen, over het kopen van cadeautjes of over het verschijnsel gezichtsblindheid. Dat zijn columnistische observaties en overdenkingen waarin de auteur veelal nadrukkelijk aanwezig is, maar die in feite over verschijnselen in de buitenwereld gaan. Merkwaardige aspecten van het fenomeen 'rouwadvertentie' of de vraag wat het begrip 'wonen' eigenlijk precies betekent. Het opmerkelijke gegeven dat de Romeinen een apart woord hadden voor 'niet-willen' (nolle), hetgeen resulteert in een prachtige opsomming van wat de auteur zich herinnert ooit in zijn leven gewild te hebben, waarvan hij zich nu rond zijn zeventigste realiseert dat het er hoogstwaarschijnlijk niet meer van gaat komen.

Autobiografie-in-fragmenten

Het tweede boek dat schuilgaat in de alfabetische reeks van beschouwingen waaruit Compositieportret is opgebouwd, is een autobiografie-in-fragmenten. Met een mengeling van historische speurzin en dichterlijke evocatie diept Matsier figuren en gebeurtenissen uit zijn eigen jeugd en zijn verdere familiegeschiedenis op. De eerste film die hij midden jaren vijftig in de bioscoop gezien moet hebben, de levensgeschiedenis en de bijzondere verdiensten van een tante die twaalf jaar voor zijn eigen geboorte overleed, maar van wie hij een levensecht personage weet te maken, en bovenal de gestalte van zijn eigen vader, die leraar, wetenschapper en schrijver was. Zo beschrijft hij bijvoorbeeld hoe hij op latere leeftijd het gouden horloge is gaan dragen dat zijn vader ten geschenke kreeg bij diens pensionering als schoolrector:

'Ik klik het Prismahorloge om mijn pols, de dag begint. Ik doe het af, de dag eindigt. De inscriptie op de achterkant van het horloge is bijna weggesleten. Ik denk dat niemand die inscriptie zelfs nog maar op zou kunnen merken. Alleen als je heel zeker weet wat daar gestaan heeft — een naam van een school, een datum, de naam van een grote stad in Zuid-Holland — kun je je verbeelden dat ie nog te zien is, in dat bleke gouden cirkeltje waarin de buitenlucht of het licht van een lamp zich weerspiegelt. Je moet dat licht er net niet op, maar een beetje erlangs laten vallen, wil er een minieme hoeveelheid schaduw terecht kunnen komen in die bijna niet meer bestaande ingegraveerde letters en cijfers. Eigenlijk is het alleen nog maar het vermoeden van de weggesletenheid van een inscriptie.'

Dubbelportret

Niet minder indrukwekkend dan de beide al genoemde boeken is het verhaal van de ziektegeschiedenis van zijn vrouw, die Matsier o zo subtiel door de andere hoofdstukken van Compositieportret heeft heen geweven. Matsiers 'geweldige zin voor het concrete' brengt hem er zelfs toe meer details over haar aandoening en het verloop van de behandeling te geven dan je misschien van deze behoedzame schrijver zou hebben verwacht, maar die details worden op ontroerende wijze ingebed in een meervoudige liefdesverklaring. Die liefdesverklaring strekt zich uit vanaf zijn herinneringen aan hun eerste ontmoeting tot aan een schitterende beschrijving van de manier waarop hij — de vroegopstaander van de twee — haar 's ochtends pleegt te wekken. In die beschrijving, als laatste hoofdstukje opgenomen onder de titel 'Zij', gaat het bijzonder sensibele gevoelsleven van deze schrijver perfect samen met zijn uiterst sensitieve stijlgevoel. Het is die combinatie die van Compositieportret zo'n indrukwekkend drieluik maakt: tegelijkertijd zelfportret, familieportret en dubbelportret.

Maarten Asscher. Boekhandelaar en schrijver. Meest recente publicatie Appels en peren. Lof van de vergelijking (2013).

pro-mbooks1 : athenaeum