Recensie: Een porseleinen kopje zal nooit meer simpelweg een kopje zijn

25 november 2015
| | |

The Hare with Amber Eyes van Edmund De Waal werd in 2010 een heuse bestseller. De wereldvermaarde keramist bleek een begaafd verteller, een groot literair stilist. The White Road (De witte weg, vert. Jan Pieter van der Sterre) gaat over zijn eigen kunstenaarschap. Waar zijn geschiedenis van een verzameling netsukes, minuscule beeldhouwwerkjes, een fascinerend familie-epos was, is The White Road veel abstracter, fragmentarischer, maar ook lyrischer van aard. Het is een verhaal vol verlangen naar het juiste materiaal, de perfecte vorm en vooral zijn ideaal van wit porselein. Door marjolein corjanus.

De obsessie voor wit porselein

Als De Waal niet kan slapen, gaat hij potjes en kommetjes tellen, zo'n man is het. Wie zijn productie van de afgelopen jaren bekijkt, ziet dat zijn obsessie vooral uitgaat naar de kleur wit: 'I am the assessor of white and nothing will get past my scrutiny.' Er zijn zoveel verschillende soorten wit en wit kan zoveel verschillende betekenissen hebben, zo mijmert hij. Het is de Chinese kleur van de rouw, 'because it folds all colours within it'. Maar De Waal beschrijft wit ook als de kleur van transcendentie en meditatie. Wit is het sublieme, het absolute maar ook 'a way of starting again'. In de obsessieve manier waarop de mensheid porselein uitvond en perfectioneerde, herkent De Waal zijn eigen ontwikkeling als kunstenaar, waarvan hij in een soort artistiek dagboek parallel verslag doet.

Op pelgrimstocht

Als een leidraad loopt door het boek de zoektocht naar de juiste kleisoorten, als de heilige graal voor de keramist. Het boek kreeg niet voor niets de ondertitel A Pilgrimage of Sorts mee. Voor The White Road bezoekt hij alle vindplaatsen waar ooit de juiste mineralen voor het ideale porselein werden ontdekt. Hij noemt het 'my white hills'. Als het hem is gelukt om in Jingdezhen, China, de berg te bezoeken waar ooit de eerste porseleinklei werd gevonden en verwerkt tot het beroemde Chinese aardewerk, schrijft hij: 'I'm ridiculously happy to have been inside my white hill.' Vandaar gaat het naar Duitsland, waar vorst August van Saksen, gedreven door hebzucht, zijn wetenschappers drijft tot nieuwe ontdekkingen. Uiteindelijk, begin achttiende eeuw, lukt het in Dresden: 'It is 400 years since porcelain first arrived in Europe from China [...] porcelain has been reinvented. It has come into being.'

Bij tijd en wijle leest The White Road als een detectiveroman. Uitgebreid beschrijft De Waal hoe men in Engeland probeerde eigen porselein te maken. Het werd een wedloop tussen enerzijds de heren Cookworthy en Champion en anderzijds Josiah Wedgwood. De strijd voerde tot aan het parlement. Het moge duidelijk zijn wie aan het langste eind trok. De Waal bezoekt zijn third white hill in Cornwall waar nog steeds de klei wordt gewonnen voor 'English China'. Daarna zou Champion naar de nieuwbakken kolonies in Amerika trekken, waar ideale porseleinklei blijkt te liggen in Cherokee-gebied. Hij ontdekt wat de indianen daar allang wisten en kundig gebruikten. Het is zijn vierde en laatste white hill.

Naziporselein

De Waal laat goed zien hoe in de geschiedenis van porselein de ene ontdekking leidt tot de volgende, en hoe politieke omwentelingen van invloed zijn op uitvindingen en uitwisselingen. De kunst van het porselein maken vergt veel wetenschappelijke inzichten uit de optica, de scheikunde en de geologie. De theorieën van Spinoza, Leibnitz en Newton komen voorbij. 'Knowledge is like ebb and flow,' schrijft De Waal.

Mao en Stalin zouden porselein gebruiken voor hun eigen ideologische doeleinden. Ook de nazi's stimuleerden de fabricage van porselein om de nazicultuur, zoals het Julfest, kracht bij te zetten. De kleur wit bleek de uitdrukkelijke wens van Himmler. De Waal wijdt een ontroerend hoofdstuk aan de porseleinfabriek van Allach, waar gevangenen uit Dachau te werk werden gesteld. Wat de een met vernuft en fijnzinnigheid tot stand brengt, steekt kwetsbaar en tegelijkertijd triomfantelijk af tegen de hebzucht en verdorvenheid van de ander. In die zin doet The White Road denken aan de roman Utz (1988) van Bruce Chatwin waarin een excentriekeling zijn kostbare collectie Meissen-porselein tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Dresden in veiligheid brengt en ondanks het IJzeren Gordijn weet aan te vullen.

The need to write

Steeds weer benadrukt De Waal hoe belangrijk het is voor een kunstenaar om over zijn vak te schrijven en om te reflecteren over wat hij 'poesis' noemt: 'the coming into being of something new.' Om zijn woorden kracht bij te zetten verwijst hij onder anderen naar Goethe, Lewis Carroll en Primo Levi, die hij 'my hero' noemt. En hij voelt zich verwant aan het dichtwerk van Paul Celan, dat steeds gefragmenteerder zou worden en steeds meer witregels bevatte. Het lijkt een duidelijk stempel op De Waals schrijfstijl te hebben gedrukt.

Door de afwisseling tussen plastische beschrijvingen van porseleinen voorwerpen enerzijds en de zeer abstracte bespiegelingen anderzijds lijkt The White Road zo nu en dan op twee gedachten te hinken. Daarnaast is het voor de lezer die niet ingevoerd is in de wereld van artistiek porselein soms lastig om de (technische) obsessie van De Waal te volgen. Meer illustraties en een woordenlijst ter verklaring van enkele specialistische termen zouden niet misstaan.

Desalniettemin bewijst De Waal zich opnieuw als begenadigd schrijver. Hij sleept de lezer mee in Chinees straatgewoel, in de zoektocht van een Engelse avonturier ('We're on first name terms') en de uitvindingen van een Duitse pionier: 'And this is where the story lifts into the air.' Je ziet de klei, de oven en de zwoegende mens voor je. En vooral het witte porselein, veel wit porselein. Voor wie The White Road onderging, zal een porseleinen kopje nooit meer simpelweg een kopje zijn.

Marjolein Corjanus is freelancevertaler en -redacteur en daarnaast zelfstandig onderzoeker op het gebied van de Franse letterkunde. Eerder schreef zij voor literair blog De Papieren Man.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum