Recensie: Geen slachtoffer, geen aanvaller, een held

07 juli 2015 , door Daan Stoffelsen
| | |

Alphonse Badjie, schilder, klusjesman, immer hulpvaardig met een luisterend oor en af en toe een advies. Een redder in nood. Een gelukkig man. Zijn vriendin Kat is genezen, er is geen ebola in Senegal, in het West-Vlaamse landschap is hij thuis, in zijn muziek heeft hij vrede. Het is bijna niet te geloven, maar de messiasfiguur in Annelies Verbekes Dertig dagen overtuigt, als een goed mens in een rommelige, vijandige wereld. In deze gedreven, geestige, optimistische roman, schemeren flinters van het Oude Testament door de kieren. Dertig dagen is een van onze zomerboeken. Terecht.

Held

Ergens in het boek bezweert Alphonse een klant dat hij geen goeroe is. '"Geen tovenaar. Ik geloof niet eens in dat soort magie." Ze knikt. "Jawel."' Dat is niet onbegrijpelijk. Alphonse doet meer dan schilderen. Hij luistert. En hij pleegt wederhoor. En heeft geen advies. Als de jongen van de pitazaak bij een messenact zijn pink afhakt, pakt Alphonse ijs - liggen daar nu miniatuurijssculpturen in het vriesvak? - voor hand en vinger, en rijdt hem naar het ziekenhuis.

'Merkwaardig, vindt Duran, dat deze man de enige is die hem ooit in bewusteloze toestand heeft gezien. Hij heeft hem niet alleen gelaten, niet in de zaak, en niet op de spoedafdeling. Het treft hem dat hij dat normaal vond.'

Trefzekere zinnen, vanuit een zeldzame focuswisseling: even bekijkt een ander Alphonse. Die anderen zijn een van de bijkomende attracties van het boek. Er zitten idioten tussen en gewonde mensen, maar Kat die meedenkt maar ook een ziekte voorwendt (want zou hij anders nog van haar houden?), de pitabakker Duran, de dertienjarige dochters van de ruziënde en overspelige buren, de hond Björn, Alphonses buurman Willem met zijn fascinatie voor de Eerste Wereldoorlog en sinds Alphonses komst voor Senegalese tirailleurs, jeugdvriend Amadou, de Eerste Hulp-arts, de schrijfster, de veldleeuwerik - stuk voor stuk zijn het mooie figuren, niet helemaal rond maar wel geloofwaardig.

En geloofwaardigheid is dus ook geen bezwaar bij Alphonse. Wie zou niet helpen? Wie zou niet, als zijn vriendin toegeeft hem voorgelogen te hebben, de auto pakken en wegrijden? Wie twijfelt niet?

'Dit zijn geen in zichzelf pratende randfiguren die je van de andere kant van een vol plein de gaten hebben gekregen en op hem af zijn gekropen. Dit is de afwijking niet, dit is de norm achter muren. En hij? Als het waar is dat zijn geduld groter is dan dat van de meeste mensen, en hij om wat voor reden dan ook meer vertrouwen oproept en hoop genereert, is hij dan degene die zich aan moet passen?'

Het is een belangrijke vraag. Eerst nog het inzicht van Kat: 'Jij zult nooit een slachtoffer blijven, en nooit een aanvaller worden, want jij bent een held.'

Wereld

Verbeke krijgt je cynisme eronder. Dat is een verdienste op zich. En vervolgens geeft ze je stukjes realisme. We zijn over de helft, als voor het eerst een belangrijke term valt.

'Alphonse schudt zijn hoofd, dat van woede verhardt om de kaken. Racisme. Aan het woord zelf heeft hij eveneens een hekel gekregen, het afgezaagde ervan, de discussies die erover werden gevoerd, over hem heen, en hoe het hem nog steeds kan vinden, ook al is hij gelukkig nu, en sterk, en schittert hij te hard om erdoor te worden geraakt. De spieren in zijn bovenarmen spannen zich op, zijn ogen zijn kiertjes, zijn neusgaten wijd.'

Slachtoffer of aanvaller? Alphonse kiest ervoor geen van beide te zijn, maar is dat vol te houden? Want het is er, hij weet het. Bij lezing van deze roman moest ik aan een andere donkere hoofdpersoon denken, in een veel duisterder, depressievere roman. In Teju Coles Open City (2011) wandelt een jonge arts door New York, en diept alle geschiedenissen van verdrijving en slavernij op, tot je je realiseert dat hij amper over zijn eigen geschiedenis spreekt. Waarvoor is hij gevlucht, was hij slachtoffer of aanvaller? Het zijn vragen die je in deze veel positievere roman niet hoeft te stellen.

Wel wordt het langzaam donkerder in Dertig dagen, naarmate de hoofdstuktelling van 30 de 1 nadert. Driemaal brengt Alphonse iemand naar het ziekenhuis, en terwijl de eerste keer een bizar ongeluk was, is het de derde keer om de zelfmoordpoging van een van zijn klanten. Zijn betrokkenheid besmet hem ook. In deze wereld is degene die handelt ook een dader, hij die luistert, die weet, is medeplichtig.

Een lichtere associatie had ik met Alsteins De vermiste wereld (2005), dat opent met een schrijnende scène met een bebloede Arabier, en waarin door de Eerste Wereldoorlogslagvelden wordt gewandeld. Hier kijkt een auteur naar de wereld, en hij observeert en schikt de scènes, hij leest en duidt, maar hij laat de schone en trieste wereld in haar waarde. Verbeke laat haar Alphonse ook wel nadenken, maar zo'n gedachte over racisme is een zeldzame. Hij doet. Hij gaat door, in een aangenaam tempo, met groot relativeringsvermogen. Dertig dagen is minder strak dan de New Yorkse roman en de Vlaamse memoires, met de perspectiefwisselingen, het sentiment, het Vlaams (de telefoon haak je in), de plotselinge lyriek. De eerste alinea, zo'n lyrische landschapsbeschrijving viel me koud op het dak. Maar dan eindigt Verbeke zo'n alinea met het strakke, alrelativerende: 'Hij weet niet zeker of dit alles hem sterkt dan wel bedwelmt.'

Sterken of bedwelmen: het zijn gevoelswoorden, en Dertig dagen is dan ook minder een intellectueel, doordenkende roman dan die andere twee boeken, maar niet minder alomvattend. Deze dertig dagen in een uithoek van België staan voor een wereld die de onze is.

Jezus en Job

Laat in de roman begint een café-eigenares over de Bijbelse Job, hoe je die parabel moet uitleggen. Een gloedvol filosofisch betoog, over hoe moraliteit de basis is van geloof. 'En dat het leven niet rechtvaardig is, en dat het niet waar is dat eerlijk het langst duurt, maar dat hij trouw blijft aan de goedheid die in hem zit, en dat dat God is, en genoeg.' Het zet Alphonse aan het denken. En mij ook. Is Dertig dagen het verhaal van Jezus, of van Job? Of van een messias in een wereld van Jobs? Wat is goedheid? Voor wie is dat genoeg? En welk kwaad is er in de wereld, welk kwaad raakt je? Kun je er zo rustig als Alphonse mee omgaan, of moet je kiezen tussen slachtofferschap of de aanval? En dat terwijl de levens van de grote en kleinere helden van Verbeke al volstaan om Dertig dagen te laten voortleven na pagina 312. Wie zich laat overtuigen door Verbeke, heeft aan Dertig dagen genoeg voor meerdere zomers, voor woorden en discussies en gevoelens. Voor feelgood en diep medelijden.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum