Recensie: In de cocon van het verleden

25 november 2015 , door Fleur Speet
| | |

Het klinkt vreemd, maar Meneer Mac en ik (Mr. Mac and I, vert. Ineke Lenting), de achtste roman van Esther Freud, doet denken aan Ian McEwan én A.S. Byatt én Claire Messud: de weemoedige spanning van McEwan, het romantische van Byatt en het vlijmscherpe, gruwelijke van Messud. Freud combineerde altijd al verschillende literaire werelden: het was spannend en plotgericht, terwijl ze tegelijk kaal en poëtisch schreef. Het zal de reden zijn waarom jury’s haar werk vaak overslaan. Misschien is Freud een moderne Jane Austen: een ingedikte, hedendaagse Austen, met dezelfde psychologische opmerkzaamheid. Door fleur speet.

Vakantiehuisje

Freud is de dochter van de schilder Lucian Freud en de achterkleindochter van de psychiater. Sigmund vluchtte voor de nazi’s naar de kust van Suffolk, waar op zijn beurt Lucian zijn zomervakanties doorbracht. Esther Freud kocht het vakantiehuisje (dat geen familiebezit meer was). Eerder schreef ze over de plek in Huis in zee (2005). Nu combineert ze haar kennis van het dorpje in Suffolk met het jaar waarin de architect en schilder Charles Rennie Macintosh een heenkomen zocht in dit dorp, in 1914. Hij zat financieel en emotioneel aan de grond en probeerde zich op te laden.

Maar doordat hij Duitse connecties in de kunstwereld had en steeds de kust afstruinde met zijn verrekijker, werd hij door de dorpsbewoners voor een spion aangezien en gearresteerd. Hij kwam wel weer vrij, maar met zijn carrière is het daarna nooit meer iets geworden. Gek genoeg wordt hij nu als Schots architect op handen gedragen. En nog gekker: tijdens het ter perse gaan van Freuds roman vloog zijn grote kunstwerk the Glasgow School of Arts in brand. En werd gered.

Coming-of-age

Hoofdpersoon en verteller van de roman is de dertienjarige Thomas Maggs, die langzaam met Charles Macintosh bevriend raakt. De man krijgt in het dorp de bijnaam ‘oude Mac’ en Thomas’ vader waarschuwt zijn zoon bij oude Mac uit de buurt te blijven. Waar Thomas natuurlijk geen gehoor aan geeft.

De roman roept naast deze ontluikende vriendschap nog een waaier aan thema’s op. Het gaat over het vader-zoonconflict, over de Grote Oorlog, over armoede en kinderen die aan eenvoudige ziektes bezwijken, over het belang van geschiedenis, over verliefd zijn en over het kunstenaarschap. Thema’s die allemaal samenhangen met opgroeien om de sprong naar de wijde wereld te maken. Daardoor valt deze roman nog het beste als een coming-of-age novel te karakteriseren.

Mokerslag

Het fraaie is niet alleen dat Freud haar thema’s subtiel vervlecht, haar verfijnde, soms verdrietige, soms humoristische taal spint je ook nog eens in als in een cocon: je bevindt je in een prettig, warm plekje in een tijd die nooit terugkeert. Nu ja, prettig. Tot tegen het einde, dan slaat Freud als met een mokerslag alle romantiek aan gruzelementen.

Freud hoefde met deze roman niets te bewijzen, ze schreef gewoon een verhaal dat moest kloppen, in alle lagen en verwijzingen en in historische realiteit. Dat maakt de roman uitermate relaxed, de lezer zakt er in onderuit. Maar het is schijn, wie goed leest merkt dat er verontrusting en nietsontziende opmerkzaamheid in de woorden schuilt. Dit is dan ook niet het zoveelste verhaal over een zoon die aan zijn vader ontsnapt, maar een werkelijk tot leven gekomen deel van het verleden. Ja, het is geweest, dus wat zou het? Freud toont meedogenloos én liefdevol hoe weerloos wij allen zijn.

Fleur Speet is literair recensent. Ze schrijft onder meer voor De Morgen.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum