Recensie: Klaar met Jip en Janneke, hier zijn Lotte en Roos

25 november 2015 , door Eveline Vink

‘Alles gaat mis in mijn leven,’ zegt Lotte als ze hoort dat mevrouw Piet van de snackbar verliefd is op de enge imker. ‘Met wie moet opa nu trouwen?’ Lotte, Roos en hun buurjongens Joppe en Lasse zijn net zulke kinderen als onze eigen brutaaltjes. Kinderen die er hun hand niet voor omdraaien om opa te chanteren voor een extra koekje, hun feestje in de klimhal vieren en alles ‘fissa’ vinden. Over zulke kinderen schreef Marieke Smithuis met Lotte & Roos, samen ben je niet alleen een realistische, geestige tweede bundel.


N.B. 17 oktober leest Smithuis voor bij Athenaeum Roeterseiland. Kom ook!

In 2014 verscheen Lotte & Roos, de meisjes tegen de jongens, Smithuis' eerste bundel over de zussen en buurjongens. Daarin werd een flinke strijd gevoerd tegen de nieuwe buurjongens, die nu hun beste vrienden zijn. Met beste vrienden krijg je wel eens ruzie, onder andere daarover gaat dit boek.

‘“Dag Lasse!” roept papa en hij zwaait.
“Stil!” sist Roos. “Niet doen!”
Maar papa zwaait rustig door. “Jij hebt ruzie met Lasse,” zegt hij. “Ik niet.”’

Papa vindt dat het maar eens klaar moet zijn met de ruzie.

‘Roos zegt niks. Ze weet heel goed dat dit soort gesprekken het snelst voorbijgaan als je je mond houdt.’

Marieke Smithuis schept een wereld die de werkelijkheid van je eigen gezinsleven dicht benadert, maar net wat grappiger, avontuurlijker en ontwapenender is. Een boek om in te wonen.

‘Grote mensen zijn gewoon zo verschrikkelijk dom,’ laat Smithuis een van de kinderen zeggen in het eerste boek. ‘Maar dat is nog niet eens het ergste. Het ergste is dat ze ook de baas zijn.’ Dat laatste valt nogal mee, de macht wisselt voortdurend tussen de personages. Ieder heeft zijn eigen technieken om te krijgen wat hij wil, en ieder delft soms het onderspit. Ook de ouders.

Papa de flappa

Zo verveelt Roos zich weleens zonder Lasse. Ze probeert mama’s aandacht te krijgen door irritante liedjes te zingen met de gitaar. Maar die leest de krant en loopt naar een andere kamer, waar Roos haar achtervolgt met het zelfbedachte lied ‘Mijn moeder wordt hier gek van, mijn moeder heeft vette pech’. Als niets helpt om Roos te stoppen, begint mama luid zingend de krant voor te lezen. Roos druipt af om te klagen bij papa. ‘Ze doet het expres. Kinderachtig hè?’ Gelukkig volgt daarna een nieuw gitaarconcert, met als titel ‘Ik hou van mijn papa de flappa’.

Wanneer de schooldirecteur belt om te vertellen dat Roos dode vliegen in de thee van juf Francien heeft gedaan, neemt mama ’s middags vrij van haar werk. Bij de sapjesbar hebben zij en Roos een goed gesprek bij een aardbeien-wortelshake en een muffin.

‘“Francien heeft haar hart op de goede plaats,” zegt mama.
“Juf Francien heeft helemaal geen hart!” zegt Roos. “Ze heeft alleen een onderkin en een bontjas. Ze is stom, mama!”
[…]
“Vliegen in iemands thee stoppen lost dat probleem niet op, toch?”
Roos denkt na. “Het zijn verschillende manieren om te laten merken wat je vindt. De ene met woorden, de andere met vliegen.”
“Dan had ik toch liever gewild dat je voor woorden koos,” zegt mama.’

De lichte spot die Smithuis in de gesprekken verwerkt, ontgaat waarschijnlijk de meeste kinderen. De gepeperde dialogen balanceren uitstekend tussen geloofwaardigheid en humoristische hyperbool. De ironische details gaan nooit ten koste van het verhaal. Intussen genieten de voorlezers van Smithuis’ trefzekere woordkeus en haar vermogen om scenes met één opmerking terug te brengen tot de kern.

Herkenning

Ouders en opa’s en oma’s — de boekenkopers voor de kinderen van nu — zijn dol op boeken van vroeger. Evergreens die ze zelf ook lazen. Maar vaak worden die boeken bevolkt door bangelijke meisjes met poppen en onverbeterlijke jongens die streken uithalen. Door moeders die met ragebollen en mattenkloppers in de weer zijn. Kinderen van nu herkennen zich daar niet in. En als ze dat wel doen, is het maar de vraag of je daar blij mee moet zijn.

Kinderen die ‘Hee mevrouw, u heeft een snor’ zeggen, die kennen we wel. Kinderen die de lama in zijn gezicht spugen om wraak te nemen. Kinderen die kunnen beargumenteren dat dode vliegen in de thee doen ook vorm van communicatie is.

Het zijn niet alleen de kinderen van nu, die Marieke Smithuis zo sterk neerzet. Ook voor de voorlezers valt er genoeg te glimlachen van herkenning. Omdat de volwassenen eerlijk tegen de kinderen zijn, ook als het in hun eigen nadeel is. Omdat ze opvoeden met empathie en creativiteit — behalve als ze te moe zijn.

Tijdloos

De situaties waar kinderen en ouders voor komen te staan, zijn juist weer verrassend tijdloos. Zielige dieren redden, in de sloot vallen, belletje lellen bij de enge man uit de straat: dat deden Jip en Janneke ook. En Saskia en Jeroen. Zelfs Ot en Sien. Maar spugen naar een lama, dat zie ik Janneke nog niet doen.

Het is tijd voor nieuwe protagonisten op het nachtkastje van onze kinderen. Levensechte, mondige, feilbare kinderhelden die hun moeder wegklieren met gitaarliedjes. Die zaken uitpraten in de sapjesbar en dan alle argumenten afwegen. Die geen sorry durven zeggen, maar wel ‘porry’. En dat je dan weer vrienden bent.

Eveline Vink is redacteur van Leesplein en Boek en Jeugd Online.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum