Recensie: Meesterlijke allure van Versteeg

30 november 2015 , door Fleur Speet
| | |

Waar haar vorige roman Boy na haar overweldigend sterke debuut wat tegenviel door de vlakheid van drie depressieve personages, doopt Wytske Versteeg in Quarantaine haar pen in zuiver vitriool. Ze creëert een sarcastisch monster dat ‘mea culpa’ roept. En je gaat nog bijna begrip voor hem krijgen ook. Het is een gedachte die bij iedereen wel door het hoofd geschoten zal zijn toen ebola uitbrak en door de globalisering naar onze westerse wereld werd verspreid. Door de dapperste mensen, overigens. Op de angst dat ebola ons zou vernietigen borduurt Wytske Versteeg in haar derde roman voort.

Quarantaine is een dystopisch verhaal over een plastisch chirurg, of wat daar voor door moet gaan, die als een van de laatste mensen het ebola-achtige virus overleeft in zijn grachtenpand in een grote Nederlandse stad.Versteeg haakt hiermee aan bij verontrustende romans zoals die van Elvis PeetersTommy Wieringa, en debutanten als Roderick Six en Willem Bosch (wat als alles overstroomt, wat als de aardbol stopt met draaien). Ze doet dat formidabel.

Verminkt mens

Tomas Augustus, zo heet het monster van middelbare leeftijd, biecht zijn onmenselijkheid met groot gemak op omdat hij geen schaamte of spijt kent. Eerder vervullen zijn wrede acties en woorden hem met een pervers genoegen: ‘zoiets als de eigenaar van een waanzinnige hond moet voelen wanneer hij het beest op de menigte loslaat.’

Als kind had hij de gewoonte om iedereen lang en doordringend aan te kijken, zonder daarbij iets te zeggen. Op zijn eigen verjaardagsfeestje raakte Tomas als tiener verminkt door kokende thee: een zijde van zijn gezicht ziet eruit als een stuk gesmolten plastic of gestold kaarsvet. Een empathische rijkaard met snotterig medeleven neemt Tomas in huis wanneer Tomas’ moeder, huishoudster van de rijkaard, overlijdt. De rijkaard - met maffiose praktijken - bekostigt een kliniek voor plastische chirurgie waar Tomas ‘directeur’ van wordt als hij met de afzichtelijke dochter trouwt.

De buitenkant openscheuren

Het is een huwelijk van twee stumperds. De een kent een onbegrensde arrogantie en de ander is als een aangespoelde walvis: een zuipschuit met de gelatenheid en domheid van een koe. Hoezeer Tomas zijn vrouw ook tergt, ze blijft hem, lijdend, liefhebben.

Dan, vlak voor het ebola-achtige virus om zich heen grijpt en steeds meer slachtoffers maakt, raakt Tomas verliefd op een meisje van nog geen twintig.  Zij is ook nog een pathologische leugenaar met bipolaire stoornis, maar gelukkig wordt dit niet verder uitgewerkt. Het meisje wil alleen met Tomas naar bed als hij haar gezicht verbouwt. Dat dit  allemaal heel voorspelbaar is, verwijt je niet Versteeg, maar Tomas, met zijn voorkeur voor Bouquetreeksachtige clichés. Het virus treft iedereen die elkaar liefheeft, elkaar aanraakt. Geen wonder dus dat Tomas overleeft.

Maar eindelijk toont Tomas dan zijn ‘ware gezicht’, de achterkant, zijn breekbaarheid. Ook al verkracht hij het meisje eerst nog even.

‘Dikwijls verlang ik naar iets wat ik niet kan beschrijven, iets wat scherp en krachtig genoeg is om mijn bedrieglijke buitenkant open te scheuren zodat ik daaruit kan vallen, naakt en zacht en ongeschonden.’

Weerzinwekkend is het woord. Smerig, walgelijk. Het is een demonisch genoegen waarmee Tomas vertelt en dat maakt hem tot een doortrapt en vilein sujet.

Het vreemde is dat hij ook de lezer besmeurt. Het verlangen naar een vorm van echtheid is namelijk herkenbaar. En het is ergens ook lekker, zulke ongeremde taal, zo slim gemeen en gewetenloos. Het is smakelijk en smeuïg en vooral  heel grappig met deze misogame misogyn kennis te maken (bij zijn eerste neukpartij komt hij erachter ‘hoe lelijk, hoe harig en vies de kut in feite was’). Er is weinig voor nodig om te begrijpen dat deze man zijn minderwaardigheidsgevoel overschreeuwt. Herman Koch, toch een meester in ranzige figuren, heeft het nakijken.

Verdampend sociaal kapitaal

Dat Versteeg haar personage zoveel interessanter weet te maken dan Koch zijn hoofdpersonen, heeft te maken met de intelligente observaties en de maatschappijkritiek. Deze roman wil meer zijn dan een vunzige grap. Alleen al doordat elkaar aanraken opeens gevaarlijk is geworden, zegt ze iets over het gevaar van onze digitale drift, de actualiteit die met trechters door onze strot wordt geduwd.

De in geld badende Tomas beweert steeds opnieuw dat de maatschappij vol zit met verveling. Wie iets tekortkomt, had beter moeten opletten, want het ligt allemaal voor het grijpen, zo is zijn idee.

Vijftien jaar geleden constateerde de Amerikaanse politicoloog Robert Putnam dat ons sociaal kapitaal aan het verdampen was en ziedaar: de kloof tussen rijk en arm wordt inderdaad dieper. ‘U bent niet arm omdat u sociaal bent,’ stelt Tomas, ‘u bent sociaal omdat u arm bent en daarom verwacht vroeg of laat anderen nodig te hebben.’ Rijken malen niet om anderen, ze zijn onafhankelijk. Tomas fileert onze tijd ogenschijnlijk met een hakbijl, maar klieft een akelige waarheid open.

Uitmuntende beeldspraak

Tot slot excelleert Versteeg vooral door haar ongelooflijk goede metaforen. Geen afgekloven verbeelding bij haar. Ze weet gevoelens en gebeurtenissen precies met het juiste zinnebeeld te treffen:

‘De ziekte eiste meer en meer slachtoffers, maar eerst nog traag, bijna beleefd, alsof ze aarzelde om binnen te komen. Het type gast dat haast onhoorbaar aanklopt, met verlegen, zachte stem zijn aanwezigheid kenbaar maakt, maar eenmaal binnen na een korte aarzeling zijn schoenen uitschopt en zijn voeten op tafel legt, zijn gruwelijk stinkende, afzichtelijke voeten in het volle zicht, en met zijn hand op tafel slaat en beveelt dat er eten moet komen en dan het kristallen servies tegen de muur smijt als je niet snel genoeg bent.’

Perfect. Een beetje zoals A.F.Th. van der Heijden zo onvergetelijk in de plattegrond van Nederland de kut van Europa zag en daarmee zijn roman Het hof van barmhartigheid begon. Meesterlijke allure van Versteeg. Dit boek gaat prijzen opleveren, mark my words.

Fleur Speet is literair recensent. Ze schrijft onder meer voor De Morgen.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum