Recensie: Overwinning op de zwaartekracht

09 februari 2015 , door Pieter Hoexum
| | |

Wie zin heeft een papieren wandeling te maken, kan niet beter kiezen dan voor Robert Walsers De wandeling. Je moet er wel voor in de juiste stemming zijn en niet luisteren naar de marketingpraatjes die over zijn boek worden rondgestrooid. In plaats daarvan kun je het beste beginnen met het essay dat W.G. Sebald over Walser schreef en dat achterin het boek is opgenomen. En dan wordt het een gedenkwaardige wandeling zonder dat er iets gebeurt - à la Nescio.

N.B. Eerder publiceerden we voor uit De wandeling. Lees het fragment op Athenaeum.nl.

Liefdevolle rijping

Van Walsers De vrouw op het balkon en andere prozastukjes had ik zeer genoten, dat was een verzameling wonderbaarlijke prozastukjes, prozagedichten bijna, waarin al heel veel gewandeld werd. Waren dat nog allemaal ommetjes, dit is een wat steviger wandeling. Maar voor sommige boeken moet je blijkbaar in de juiste stemming zijn, anders kun je er maar beter niet aan beginnen. Stukje bij beetje bleek Walser verrukkelijk en goed verteerbaar, maar een langer verhaal... Ik kon er op de een of andere manier niet in komen.

Mijn humeur was ook danig verpest door wat ik had gelezen in een pathetische ‘advertorial’: Walser zou boeken schrijven die de lezers in het hart raken, ‘die snijden in de ziel’... Tot overmaat van ramp werd Kafka geciteerd: ‘Boeken zijn een bijl die het ijs van ons bewustzijn splijt.’ Het is vast allemaal complimenteus bedoeld, maar die arme Walser was toch juist allesbehalve een ijsbreker? Hij was eerder een ijsdanser.

Aan Walser en De Wandeling lag het dan ook niet, kón het niet liggen. Toch liep ik vast en bladerde door naar het achterin het boek opgenomen essay van W.G. Sebald over Walser. Dat is zo liefdevol en begripvol, zonder ooit larmoyant te worden, dat je helemaal rijp bent voor Walser zelf. Sebald is op net zo'n geestige manier ernstig als Walser zelf: lichtzinnig en zwaarmoedig tegelijk. Sebald over Walser: ‘Zijn ideaal was het overwinnen van de zwaartekracht.’ Kijk, dat is pas een ideaal. Overigens zowel voor wandelaars als voor schrijvers.

Wijze woorden

Zonder al te geleerd te doen en zonder zich onnozeler voor te doen dan nodig is, schetst Sebald een mooi beeld van Walsers schrijverschap en brengt je en passant in de juiste stemming. Sebald laat zien dat Walser een soort Jugendstilkunstenaar was: ‘Vanaf zijn eerste pogingen streeft hij naar een zo radicaal mogelijke minimalisering en bekorting, beter gezegd naar het neerzetten van een verhaal in één enkele, door geen aarzeling onderbroken beweging. Deze ambitie heeft Walser gemeen met de kunstenaars van de Jugendstil en net zoals zij heeft hij de daaraan tegengestelde neiging zich in arabesken te verliezen.’

Inderdaad lijkt Walser een zelfportret te schetsen en zijn eigen verhalen te kenmerken als hij schrijft over het landschap waardoor hij wandelt:

‘Kleinere en wat grotere fabrieken en machinewerkplaatsen lagen willekeurig in het groen verspreid. Vruchtbare, levendige landbouw ging met de hier alom bonkende, stampende industrie, die altijd iets schraals, iets vervallens heeft, als het ware vriendschappelijke hand in hand, noten-, kersen- en pruimenbomen gaven de zachte, rondachtige weg iets aantrekkelijks, vermakelijks en sierlijks.’

Sebalds wijze woorden verjoegen mijn somberheid, ik kon beginnen met De wandeling: ‘Op een morgen, toen mij de lust bekroop een wandeling te maken, zette ik mijn hoed op mijn hoofd, liep mijn schrijf- of spookkamer uit en de trap af om haastig de straat op te gaan....’

Het werd een wandeling à la Nescio: er gebeurt eigenlijk niets noemenswaardigs en toch wordt het gedenkwaardig. Walser gaat vol goede moed op pad: ‘In het voorbijgaan roept een monteur me toe: “Zo te zien ben jij weer eens aan de wandel op een klaarlichte werkdag.” Lachend groet ik hem en geef met plezier toe dat hij gelijk heeft.’ Toch lukt het Walser natuurlijk nergens de spoken uit zijn schrijfkamer helemaal te verdrijven: ‘Droefheid, smart en alle zwaarmoedige gedachten leken wel verdwenen ofschoon ik voor en achter mij nog levendig een zekere ernst bespeurde.’

Pieter Hoexum is filosoof, publicist (voor o.a. Trouw) en huisman. Hij was boekverkoper bij Athenaeum Boekhandel. Zijn boek Gedenk te sterven. De dood en de filosofen kwam uit in 2003, in 2014 verscheen zijn Kleine filosofie van het rijtjeshuis. Hij heeft ook een website: pieterhoexum.wordpress.com.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum