Recensie: Roots en glamour in de popmuziek

25 november 2015 , door Martin Smit
| | | |

‘Muziek vult je leven,’ luidt een oud Nederlands gezegde. Voor sommigen geldt echter: muziek bepaalt je leven. Twee onlangs verschenen Nederlandse boeken met persoonlijke herinneringen aan popmuziek en popmusici, waarbij beide auteurs uit eigen ervaring spreken, illustreren die stelling. Cultuurjournalist Rob van Scheers etaleert volop zijn kennis van de popmuziek in Drie akkoorden en de waarheid en Ad Visser, voormalig presentator van het legendarische popprogramma Toppop, maakt de lezer deelgenoot van zijn herinneringen aan de muziekwereld in Strange Days. Door martin smit.

Levensfasen

Muzikale levenslessen luidt de ondertitel van het boek van Rob van Scheers. En dat is precies wat het boek is: een leestocht door de popmuziek, opgebouwd volgens de levenscyclus van ieder mens: van geboorte tot dood. Zijn invalshoek is origineel en verrassend. Jeugd, puberteit, moeders, seksuele ontluiking, huwelijk (en scheiding), het geleefde leven en het einde passeren de revue. Niet als een soundtrack van het leven, schrijft Van Scheers – zeg maar de liedjes die je mooi vond in je jeugd. Maar de songs die toepasbaar lijken op verschillende levensfasen, weet Van Scheers naadloos in te voegen in zijn levenslessen. Bevoogdend is hij daarbij helemaal niet.

Aan de hand van korte biografische schetsen van onder anderen Johnny Cash, Ray Davies, Bob Dylan, Brian Wilson, Hank Williams, Elvis Presley en vele anderen, doorvlochten met eigen herinneringen aan concerten en interviews, zet Van Scheers thematisch zijn en ons muziekleven voor ons neer. Ieder hoofdstuk illustreert hij met een becommentarieerde lijst songs die binnen een levensthema vallen. En dat werkt aanstekelijk: als lezer wil je de die cd’s of platen meteen uit de kast trekken en draaien. Zijn lijstjes zijn opwarmertjes, suggesties voor verder luisteren. Sterker nog: ze kietelen de gehoororganen.

Coryfeën

Gezien zijn leeftijd – Van Scheers is van 1959 – ben je in eerste instantie geneigd hem en zijn muziekkeuze in de categorie ‘ouwe-lullenmuziek’ te archiveren, maar dat zou niet terecht zijn. Het knappe van dit boek is juist dat Van Scheers laveert tussen de muziek van de jaren vijftig en zestig en alle decennia tot het huidige tijdsgewricht: Sinatra, The Beatles, Frank Zappa, maar ook Jay-Z en Skik, komen voorbij. Drie akkoorden en de waarheid is ruim opgezet en lijkt losjes geschreven. Maar bij ieder hoofdstuk heeft Van Scheers juist een andere invalshoek.

Dat hij interviews die hij hield met coryfeën uit de muziekwereld en eerder publiceerde, voor dit boek hergebruikt, is absoluut geen bezwaar. De gesprekken met bijvoorbeeld Frank Zappa, Beatles-producer George Martin, John Fogerty of Ronnie Spector geven juist een extra dimensie aan de muziekverhalen die hij vertelt. Bijvoorbeeld: hoewel haar manager juist wil voorkomen dat Ronnie Spector iets vertelt over haar vroegere bizarre relatie met producer Phil Spector (inmiddels wegens moord tot levenslang veroordeeld), weet Van Scheers haar toch op subtiele wijze details over hun verhouding te ontfutselen.

Hilarisch is Van Scheers’ non-interview met de ouwe rocker Chuck Berry. Berry heeft duidelijk geen zin in een interview, hij wil alleen maar drank scoren, Van Scheers doet een aantal goedbedoelde pogingen die echter tot niets leiden, waarop hij dan maar besluit zijn biezen te pakken. Een voorval, wellicht illustratief voor deze levende muzieklegende, maar Van Scheers hoeft zich zeker niet te schamen voor zijn aanpak.

Muzieksensatie

De ‘muzikale herinneringen’ van voormalig Toppoppresentator Ad Visser, getiteld Strange Days (genoemd naar een nummer van The Doors?), bestrijken gedeeltelijk hetzelfde tijdperk en een aantal artiesten duikt in beide boeken op. Maar de aanpak van Visser (1947) is anders. Min of meer chronologisch bouwt hij zijn verhaal op: zijn jeugd in Amsterdam, zijn schooltijd, zijn kennismaking met muziek en literatuur, eerst in de benauwde atmosfeer van de jaren vijftig, later in de bevrijdende cultuur van de jaren zestig en zeventig. Na de truttige muziek van bijvoorbeeld De Selvera’s (‘Er hangt een paardenhoofdstel aan de muur’) of de Kilima Hawaiians, die de Nederlandse radio leek te domineren, was de rock ‘n’ roll voor Visser een openbaring. Little Richard was zijn eerste kennismaking met de nieuwe muzieksensatie en muziek zou hem nooit meer loslaten.

Toppop

Strange Days is geen autobiografie in de strikte zin van het woord. Visser beschrijft voorvallen en belevenissen uit zijn carrière. Daarbij springt hij heen en weer in de tijd en veroorlooft hij zich enige vrijblijvende intermezzo’s, zoals een eigen gedicht voor Elvis of het afdrukken van zijn tekst over Serge Gainsbourg.

Ad Visser was in de jaren zeventig presentator van het bij bestaan al cult-radioprogramma Superclean Dreammachine. Laat op de avond op Hilversum 3, draaide Visser muziek die overdag niet op die zender of op zeezenders Radio Veronica of Radio Northsea, te horen was: lange elpeetracks van Pink Floyd en Camel.

Min of meer toevallig werd hij presentator van het Avro-tv-programma Toppop (een half uur op de maandagavond), een wekelijks uitgezonden Top Vijf van de populairste clips, die nu eens een keer helemaal werden vertoond. Dat was in eerdere muziekprogramma’s wel anders. Veelal traden artiesten in de studio van Toppop op: George McCrea, David Bowie, Shocking Blue, Peter Tosh, noem maar op. Maar soms was er van een nummer geen clip beschikbaar of kon de artiest niet komen. De danspartijen die de zwoele Penney de Jager dan maar op een podium vertoonde, zijn onvergetelijk.

Bowie

De verhalen van Visser uit zijn tijd als presentator van Toppop zijn vermakelijk. Het was een tijd dat er nog veel kon in de muziekindustrie. Zonder al te veel moeite was een artiest aan de telefoon te krijgen, kon het gebeuren dat Visser in de auto zat bij David en Angie Bowie (waar hij bijna moest overgeven!) of bezoekt hij gewoon in Londen de muziekuitgever van The Beatles. Opvallend is de gretigheid waarmee artiesten in het toen enige popprogramma op de Nederlandse tv wilden optreden. Vandaag de dag worden muzikanten en groepen veel meer afgeschermd en is het uitermate lastig tot de inner circle door te dringen. De verhalen van Rob van Scheers getuigen daarvan.

Platenkast

Juist omdat Visser niet structureel zijn leven en zijn muzikale avonturen op een rijtje zet, is Strange Days zo’n aardig boek: alsof je als lezer een beetje hapsnap door de platenkast struint en er bij iedere plaat een anekdote of mooi verhaal opdoemt. Wat dat betreft komen de boeken van Van Scheers en Visser wel overeen. Hoewel… Van Scheers gaat meer op zoek naar de vrouw of man achter de muziek, een speurtocht naar de roots van de muzikant. Visser houdt van de glamour van de muziekwereld en etaleert dat ook, getuige de foto’s van Visser in een aantal van zijn Toppopjasjes en broeken. Illustratief zijn daarom beide boekomslagen: Ad Visser poseert met zijn onafscheidelijke bril en in een seventies vest, bij Van Scheers zien we de oude Johnny Cash op een eenzame landweg met een gitaarkoffer in de hand, symbolisch voor de basis van veel muziek: een man met een gitaar.

Martin Smit is redacteur van het tijdschrift De As, publiceerde artikelen in De As, De Parelduiker en Leovardia en is medewerker van Athenaeum Nieuwscentrum.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum