Recensie: Schilderkunst en haar makers

14 april 2015 , door Esther Wils
| | |

Schrijver Julian Barnes wil zichzelf niet etaleren als kunstkenner. Die positie van liefhebber heeft het voordeel dat hij in de bundel In ogenschouw een ontwikkeling in zijn kijken beschrijft die veel mensen zullen herkennen. Daarbij is Barnes wel een bijzonder ijverige amateur en zijn veel van de essays geschreven als boekbespreking, waardoor er wel degelijk iets van te leren valt. De samenhang komt van zijn voorkeur voor Franse schilders van rond de vorige eeuwwisseling: van Géricault via Cézanne tot Braque. Daarna gaat hij in de versnelling door naar de eigen tijd. Door esther wils.

 

Met plechtigheid alle opwinding uit het leven halen - of juist niet?

Thuis werd de kleine Barnes nauwelijks met kunst lastiggevallen. Nageschilderde ansichtkaarten en een doodse kopie van een vrouwelijk naakt waren de werken die ze in hun Londense buitenwijk (lees Metroland!) hadden hangen, naast de nooit gebruikte vleugel - moeder was gestrand bij Skrjabin en had er toen de brui aan gegeven. Ook het bloedsaaie amateurtoneel dat ze bezochten, en een enkel museumbezoek, brachten de scholier - liefhebber van stripverhalen - tot de overtuiging dan kunst ervoor was om 'met plechtigheid alle opwinding uit het leven [te] halen'. Een zeer herkenbare figuur: zonder speurtocht om ze bezig te houden lopen kinderen ook nu nog vooral te geeuwen of jengelen in het museum. Toch ontdekt Barnes al voordat hij naar Oxford vertrekt om te studeren - naar mijn smaak helemaal niet 'op latere leeftijd', zoals de publiciteitsteksten doen geloven - de verleiding van verf en de visuele fantasie, in het Parijse Musée Gustave Moreau.

'Ik was ook gecharmeerd van Moreau omdat hij zo vreemd was. Bij dit prille kijken naar kunst voelde ik me aangetrokken tot werken die de realiteit zo veel mogelijk vervormden; sterker nog, ik meende dat dit was waar het bij kunst om ging. […] Vanuit een breder historisch schilderkunstig perspectief zag ik ook wel dat Dürer en Memling en Mantegna briljant waren, maar naar mijn gevoel was realisme zoiets als de standaardinstelling in de kunst.'

Het modernisme werd zijn favoriete kunstvorm, en het kijken bracht ook op andere terreinen inzicht: 'De weg die was afgelegd vanuit het realisme leek gemakkelijker te volgen via verf dan door middel van het gedrukte woord.' Hoe Barnes' inzicht en smaak zich geleidelijk aan ontwikkelen, is te volgen in de loop van het boek, hoe intens hij nadenkt over wat hij ziet vooral in het eerste hoofdstuk, dat niet in opdracht werd geschreven (het is onderdeel van de roman A History of the World in 10 ½ Chapters). Wat hem echt tot een kijkende schrijver maakt is zijn interesse voor de plot van een schilderij; het essay over Géricaults Het vlot van de Medusa heeft de brille van de beste Barnes, zowel wat inlevingsvermogen betreft als in zijn analyse, en leidt tot een even simpel als kernachtig begrip van wat kunst is. 'Wat is er gebeurd? Het schilderij is losgeschoten van het anker van de geschiedenis. […] De catastrofe is kunst geworden, maar dit is geen verzwakkend proces. Het is bevrijdend, vergrotend, verklarend.' Voor een heldere uitleg van wat catharsis inhoudt, openbarend maar zonder pathetiek, leze men het hele hoofdstuk.

De man achter het werk

Wat Barnes kenmerkt als literair criticus - en ook als fictieschrijver, trouwens; zie het fabuleuze Flaubert's Parrot, of The Lemon Table -, geldt ook voor zijn kunstkritieken: hij heeft grote belangstelling voor de maker. De boeken die fungeerden als aanleiding voor de essays zijn vaak biografieën en de teksten bevatten dan ook veel informatie over schilders en hun kringen: collega's, geliefden, modellen, kunsthandelaren en -critici. Barnes steekt zijn sym- of antipathieën niet onder stoelen of banken en wordt niet gehinderd door politieke correctheid. Hij prefereert de teruggetrokken Braque ver boven diens vriend, de 'druktemaker' Picasso - en beschrijft subtiel Pablo's afhankelijkheid van Georges. Hij onderzoekt de biografische component in Bonnards eindeloze badscènes, die daarmee in een ander licht komen te staan, en stelt ook Bonnards 'huismussen'-aard tegenover Picasso's machismo. Daarbij komt hij tot een visie over de persoonlijkheid en inzet van de kunstenaar.

'De natuur zand in de ogen strooien, je opstellen als een concurrerende schepper van een parallelle of overlappende wereld: het is macho-esthetiek, maar alle door kunstenaars geschapen werelden kunnen alleen tot hun recht komen dankzij de oorspronkelijke wereld waarin we leven. "De macht grijpen" klinkt misschien opwindend prometheïsch, maar [vertalers, redacteuren: mag dit 'maar' weg? Is overbodig!] waar het de kunst betreft, is dat zoiets als een Zippo-aansteker lenen terwijl de goden het elektriciteitsnet beheren. Kubisme werkt alleen doordat het uitgaat van onze conventionele en onveranderlijke waarneming van de visuele wereld.'

Ook Cézanne, die hij overigens bewondert, krijgt ervan langs. In reactie op Kandinsky's lovende woorden: 'Cézanne maakte van een theekop een levend wezen […] Hij verhief het stilleven zodanig dat het niet meer levenloos was,' schrijft Barnes. 'Dit mag zo zijn, maar [redacteur, schrappen!*] het tegendeel is ook waar, namelijk dat hij het menselijk leven reduceerde of verpletterde totdat bijna al het leven eruit verdwenen was.' Je ziet het werk meteen voor je.

Prettig irritant

Het is duidelijk: Barnes is een onafhankelijk kijker die de provocatie niet schuwt, en bij al zijn beleden bescheidenheid als kunstkenner een reeks algemene uitspraken ten beste geeft die een discussieclub weken werk zouden geven. Waarschijnlijk waardeer je Barnes meer als je zijn smaak deelt (eindelijk iemand die Tracy Emin afserveert!), maar het is hoe dan ook aanstekelijk dat iemand zich door zijn amateurisme niet in de weg laat staan en het risico als betweter over te komen voor lief neemt - zie ook zijn komische The Pedant in the Kitchen. Barnes leunt prettig tegen het burgerlijke aan en maakt soms al te vette grappen; verworvenheden van een schrijver die niets meer heeft te bewijzen.

* Het is een fout die een conventie lijkt te zijn geworden. Bij Barnes is hij extra hinderlijk omdat die veel gebruik maakt van de tegenstelling als stijlfiguur.

Esther Wils is freelance publicist en redacteur bij het Nexus Instituut.

pro-mbooks1 : athenaeum