Recensie: Van pamfletten naar individuele gewetensvrijheid

25 november 2015 , door Maarten Aleva
| | | | |

Moderne politici hebben allerlei kanalen om ons in onze huiskamers te bereiken, maar Facebook, twitter, tv en radio behoorden niet altijd tot de mogelijkheden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het er vroeger minder fel aan toeging. In het boeiende Publiek debat en propaganda in Amsterdam tijdens de Nederlandse Opstand. Amsterdam ‘Moorddam’ (1566-1578), de publiekseditie van haar proefschrift uit 2012, laat Femke Deen zien hoe de politieke communicatie in Amsterdam in de vroegmoderne tijd verliep. Door maarten aleva.

Stadsregering versus opstandelingen

'Op 11 mei 1567 trok de jaarlijkse sacramentsprocessie ter herdenking van het neerslaan van het Wederdopersoproer in 1535 door Amsterdam. Twee maanden eerder nog was de jaarlijkse Mirakelprocessie afgelast om geen onrust te veroorzaken. Nu werd na een periode van onzichtbaarheid het Heilige Sacrament weer triomfantelijk in optocht door de straten van de stad gevoerd.'

De sacramentsprocessie van 1567 lijkt een religieuze processie, maar er zit een politiek tintje aan. Het ronddragen van het Heilig Sacrament door de stad waarbij de katholieke stadbestuurders en de bevelhebber van het Spaanse leger prominent zichtbaar waren, was een boodschap aan de bevolking van Amsterdam. Na een periode waarin de gereformeerde protestanten en dissidenten de overhand hadden gehad, hadden de Spanjaarden nu het gezag hersteld. Naast zulke publieke rituelen werden ook petities, afkondigingen, pamfletten, liedjes en propagandabrieven gebruikt voor boodschappen aan het publiek.

Deen (1975) is historicus, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Ze schreef voor onder andere de Volkskrant en Historisch Nieuwsblad. Aan de hand van veel oorspronkelijk bronnenmateriaal laat ze zien hoe de publieke opinie werd beïnvloed, en hoe via de stadsbevolking de politieke besluitvormingsprocessen veranderden. Ze onderzocht hoe tijdens de eerste decennia van de Nederlandse Opstand (1566-1578) het publieke debat zich ontwikkelde tot een politieke machtsfactor.
Haar onderzoek beperkte zich niet alleen tot de gebruikte media. Ze bestudeerde ook de groepen die gebruik maakten van die petities, pamfletten etcetera, de boodschappen die ze probeerden over te brengen en de ontvangst. Daarnaast keek ze naar de in die tijd heersende opvattingen over het betrekken van de stedelijke bevolking bij politieke en religieuze conflicten.

In de inleiding legt Deen uit waarom zij gekozen heeft voor bestudering van het 'publieke debat' en niet voor de 'publieke sfeer' zoals in de historiografie gebruikelijk is. Ze stelt dat het 'publieke debat' 'een neutraler concept is dat beter aansluit bij de aard van de politieke communicatie in deze periode'. Deen keek in haar studie vooral naar de gedachtewisseling tussen de Amsterdamse, koningsgezinde stadsregering en haar tegenstanders, de gereformeerde protestanten en ballingen. Deze groepen presenteerden zich als deelnemers aan de openbare discussie. Ze wilden allemaal de eenheid en rust in Amsterdam bewaren. Maar de stadsregering wilde onder het gezag van de katholieke Filips II blijven staan en de opstandelingen wilden de stad als bondgenoot van de protestantse Willem van Oranje.

Van communicatie naar propaganda naar evenwicht

Deen beschrijft onder andere de stedelijke politiek en de poging van bestuurders en opstandelingen die te manipuleren door de beheersing van het debat. Hierbij maakten ze gebruik van de wisselwerking tussen schriftelijke, rituele en mondelinge communicatie: propaganda via brieven, liederen, geruchten. Partijen kozen steeds vaker en doelgerichter voor specifieke media om boodschappen over te brengen aan bepaalde groepen. 'Media, publiek en politiek waren onlosmakelijk met elkaar verbonden.'
Femke Deen heeft een intrigerend onderwerp te pakken dat bovendien van belang was voor de ontwikkeling van de individuele gewetensvrijheid in ons land. Volgens haar maakte het publieke debat uiteindelijk de weg vrij voor de overtuiging dat verschillende waarheden naast elkaar kunnen bestaan. Via continue discussies en onderhandelingen werd een balans bereikt en ontstond er zo eendracht tussen de tegenover elkaar staande partijen.
De extra aandacht die Deen besteedt aan het gebruik van handgeschreven brieven en liederen om in te spelen op lokale situaties is bijzonder, omdat historici vaak meer interesse tonen voor het gedrukte woord. Datzelfde geldt voor het hoofdstuk over het verspreiden van geruchten om onrust te zaaien en zo mensen op de been te krijgen.

Een korte inleiding en conclusie aan het begin en einde van elk hoofdstuk maken het boek prettig leesbaar en toegankelijk. Kortom een vernieuwend boek dat aan te raden is voor een ieder die meer wil weten over de Opstand die leidde tot het ontstaan van de Republiek en die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Amsterdam.

Maarten Aleva studeert geschiedenis en is redacteur bij Skript Historisch Tijdschrift.

pro-mbooks1 : athenaeum