Recensie: Voyeurs in een uit de hand gelopen kapitalistisch experiment

18 mei 2015 , door Misha Velthuis
| | | | | |

Tijdens de Winterspelen van 2014 dronk onze kersverse koning Willem-Alexander nog een biertje met de Russische president. Inmiddels lijkt het erop dat Poetin zich moet verantwoorden voor 193 Nederlandse burgerslachtoffers, trainen we onze soldaten voor anti-Russische flitsmachten, en joegen we naar verluidt Poetins dochter (en haar Nederlandse echtgenoot) uit haar penthouse in Voorschoten. Rusland is terug in ons achtuurjournaal en in onze tabloids, maar hoe moeten we er naar kijken? Met angst? Medelijden? Ontzag? De Britse Peter Pomerantsev leefde tien jaar in Moskou en schreef er een indrukwekkend boek over. Door misha velthuis.

Als visumformulieren naar zijn geboorteplaats vragen, wil Pomerantsev USSR invullen, maar hij moet er uiteindelijk altijd ‘Oekraïne’ van maken. ‘Why wipe out history,’ vraagt hij zich in een van zijn bijdragen aan de London Review of Books af. Als zoon van gevluchte Sovjet-dissidenten treurt hij niet om de ineenstorting van de USSR – hij bracht het grootste deel van zijn jeugd door in London, en voelt zich nu vooral Brits – maar hij kan de voormalige Sovjet-Unie moeilijk los laten. In 2001 vertrekt hij met zijn camera naar Moskou om daar als TV-producent aan de slag te gaan. Niets is waar en alles is mogelijk (Nothing is True and Everything is Possible, vertaald door Willem van Paassen) is het verslag van de bizarre situatie die hij daar aantrof.

Een land in stroomversnelling

Het boek is verdeeld in drie ‘bedrijven’ – de Nederlandse vertaling van het oorspronkelijke ‘acts’ – waarin de producent verschillende protagonisten opvoert. Zo leren we in het eerste bedrijf de beeldschone Oliona kennen, die de chicste Moskouse clubs afstruint op zoek naar haar ‘Forbes’: een van de Forbes–genoteerde mannen die de stad rijk is. Even later ontmoeten we Dinara, die de lat iets lager legt. Het meisje uit Dagestan pikt mannen op in cafés, en probeert haar zus – nog thuis in de Kaukasus – over te halen om het Wahhabisme van Saudische ronselaars in te ruilen voor het comfort van de Moskouse prostitutie. De meisjes vertellen het verhaal van een land in stroomversnelling. Na de vrije val van de vroege jaren negentig probeert men op alle mogelijke manieren houvast te vinden; daarbij blijkt het een kleine stap van religie naar misdaad en prostitutie. Pomerantsev schiet mooie portretten. Hij legt de tragiek vast, maar weerhoudt zich van botte oordelen. De verhalen lezen als een documentaire zonder vertelstem, waarin de regisseur wel een verhaal vertelt maar de woorden aan de kijker overlaat.

Zo volgen we in het tweede bedrijf de stadstour van Alexander Mozjajev, de Moskouse historicus die als een van de weinigen de grootschalige vernietiging van monumentale panden bevecht. Het is een onbegonnen strijd. Sfeervolle binnenhofjes moeten plaats maken voor een architectonische potpourri van lege stijlverwijzingen. Het probleem zit diep, zo citeert Pomerantsev Mozjajev:

‘Elk nieuw regime hervormt het verleden radicaal […] Lenin en Trotski scheurden de herinnering aan de tsaren aan stukken, Stalin die aan Trotski, Chroesjtsjov die aan Stalin, Brezjnev die aan Chroesjtsjov, de perestroika ontweit de hele eeuw van het communisme … en telkens veranderen de helden in schurken, worden redders herschreven tot duivels, worden straatnamen veranderd, gezichten van foto’s geretoucheerd, encyclopedieën herschreven. En zo vernietigt en herbouwt elk regime de voorgaande stad.’

Niets is waar en alles is mogelijk voor de machthebbers

‘Hoe bouw je een geschiedenis gebaseerd op onafgebroken zelfvernietiging en verraad? Ontken je die? Vergeet je die,’ vraagt Pomerantsev zich af. De projectontwikkelaars lijken er niet mee te zitten. Net als de ‘politiek technologen’ die hen uiteindelijk aansturen. Zij hebben geen last van een identiteitscrisis, maar maken juist dankbaar gebruik van de verwarring. En hun eclecticisme gaat veel verder dan architectuur. Vladislav Soerkov, de belangrijkste spindokter van het Kremlin en – naar verluidt – meesterbrein achter de Russische inmenging in Oekraïne is hier het toonbeeld van. Pomerantsev beschrijft hoe hij in zijn opportunisme moeiteloos van gedaante wisselt.

‘[Soerkov haalt] graag de nieuwe postmoderne teksten aan die net in het Russisch zijn vertaald, de afbraak van het grote verhaal, de onmogelijkheid van waarheid, hoe alles slechts “schijnbeeld” en “schijnbeelden’’ is […] en het volgende moment verkondigt hij zijn afkeer van relativisme en zijn voorliefde voor conservatisme, om vervolgens uit zijn hoofd Allen Ginsbergs “Sunflower sutra” in het Engels te citeren.’

Macht maakt waarheid, voor dat besef hadden de voormalige Sovjetburgers Foucault niet nodig. Zoals Pomerantsev schrijft: ‘Zij werden post-Sovjet een fractie voor de wereld post-alles werd.’ Maar waar dit besef in het Westen gepaard ging met gezagsondermijnend idealisme, voedt het in Rusland een wijdverbreid cynisme dat het Kremlin een vrijbrief geeft voor schaamteloze propaganda. Pomerantsev:

‘Zo bezien is het grote drama van Rusland niet de “overgang” van communisme naar kapitalisme, van de ene hartstochtelijke geloofde verzameling overtuigingen naar de andere. Het drama is dat in de laatste decennia van de USSR niemand in het communisme geloofde maar dat iedereen desondanks deed alsof ze er wel in geloofden, en nu kunnen ze alleen nog een samenleving van veinzerij voortbrengen.’

Toch zijn de leugens van nu anders. Mensen als Soerkov zijn scherpzinniger, sneller, en flexibeler dan al hun voorgangers, geeft Pomerantsev toe. Het zijn geen logge Sovjet-leugens meer: het is hogere bedrijfskunde – in de dubbele zin van het woord. Het is theater maar tegelijkertijd keiharde business. Er wordt geacteerd, maar het doek valt nooit. In 2010 besluit Pomerantsev dat hij dit spel niet meer wil meespelen. Het lukt hem niet meer om de positieve TV–programma’s te maken die zijn bazen (en hun bazen) van hem vragen. Hij bedankt voor een goede baan bij de staatstelevisie, en vliegt met vrouw en dochter terug naar Londen.

Voyeurs

Terug in Londen vindt hij rust en herkenning, maar Rusland laat hem niet los: Londen is tegenwoordig de favoriete uitvalsbasis voor de Russische elite. Chique buurten als Mayfair, Knightsbridge en Belgravia zijn vrijwel overgenomen met Russisch oliegeld, en in de chicste modewinkeltjes wordt steevast Russisch gesproken. Pomerantsev waarschuwt: de Britten stellen zichzelf gerust met het idee dat de Russische poppenkast zich beperkt tot hun ‘logeerkamer’, maar de obsceen rijke Russen deinzen nergens voor terug en de Britse rechtstaat is broos. Poetin heeft met de moord op Alexander Litvinenko al laten zien dat zijn polonium-210 tot in de duurste Londense hotels reikt. Je gaat je als lezer bijna zorgen maken over Pomerantsev. Is hij geen luis in de pels van het Kremlin?

Dat valt wel mee, lijkt hij in de laatste scène van zijn boek te willen zeggen. Hij is uitgenodigd op Kensington Palace voor een enorm oligarchenfeest, maar ze zijn hem vergeten op de gastenlijst te plaatsen. De portier is onvermurwbaar, en zijn vrienden zijn te druk om op hun telefoon te kijken. Het boek eindigt met een shot waarin hij zijn nek strekt om ook maar iets van de pracht en praal achter het hek te kunnen opvangen. ‘Maak je geen zorgen over mij,’ lijkt Pomerantsev te willen zeggen. ‘Ik ben geen afvallige FSB–spion, en geen dissidente oligarch. Ik ben een simpele voyeur die zich vergaapt aan een bizar, uit de hand gelopen kapitalistisch experiment. Net als jullie.’

Misha Velthuis studeerde Fysische Geografie (BA) en Politicologie, richting Internationale Betrekkingen (MA). Momenteel werkt hij op de School of Oriental and African Studies in Londen aan een promotieonderzoek naar de moeizame opmars van supermarktketens in Mumbai.

pro-mbooks1 : athenaeum