Recensie: Een eerbetoon aan de stilte

26 januari 2016 , door Fleur Speet
| | |

Twee weken geleden verscheen Het tumult van de tijd, de nieuwe roman van Booker Prize-winnaar Julian Barnes. Barnes schreef met deze roman een verhaal dat over tien of twintig jaar nog niets aan belang ingeboet heeft. Zijn ideeën over totalitarisme en muziek, twee onderwerpen die hem al jaren na aan het hart liggen, verwerkte hij tot een mea culpa van de beroemde Russische componist Dmitri Sjostakovitsj. De roman lijkt in sfeer sterk op de romans van György Konrád, een Hongaar die alles weet van communistische onderdrukking. Barnes toont hoe venijnig en pijnlijk diep angst in een mens geworteld kan zijn.

Het is een gewaagde stelling, want de vergelijking gaat niet volledig op en is heel wrang, maar het lijkt alsof Barnes het tegendeel heeft gevonden van verliefdheid. Hij onderzocht het andere eind van het emotionele spectrum: angst. Zijn hoofdpersoon lijdt onder Stalin. Hij wordt voortdurend geïntimideerd en vervolgd, hij voelt zich aldoor bespied en gecontroleerd, terwijl hij van nature al instinctief onderdanig is. Het is als een niet-aflatende zindering, die alles wat hij doet richting geeft. De werkelijkheid wordt er groter van, de waarheid diffuus.

Zo wacht Sjostakovitsj aan het begin van het verhaal, dan 31 jaar, drie nachten angstig bij de lift van zijn appartement. Hij zit naast zijn koffertje tot de mannen van Het Grote Huis hem komen halen. In de krant is zijn opera, die gebaseerd is op Shakespeares Macbeth, afgedaan als warboel; ‘het kwaakt, kreunt en gromt.’ Sjostakovitsj werd bestempeld tot formalist, tot ‘vijand van het volk’. Zulke beschuldigingen stonden in het Stalin-tijdperk garant voor vervolging, opsluiting, verbanning of moord. Om zijn gezin te beschermen, biedt hij zichzelf daarom alvast aan bij de liftdeur.

De angst gaat met Sjostakovitsj aan de haal en maakt hem bijna tot een onnozele, een slachtoffer dat geleid wordt door omstandigheden. Bij verliefdheid geeft die onnozelheid verlichting, het gevoel opgetild te worden, maar het negatief ervan drukt de vervolgde zo goed als ondergronds.

Een fuik die steeds smaller wordt

Sjostakovitsj is nooit letterlijk ondergronds gegaan met zijn muziek, zoals Konrád deed met zijn literatuur. Het was ondenkbaar dat Sjostakovitsj zou componeren om uitgevoerd te worden in het buitenland. Daarmee zou hij het doodvonnis van zijn geliefde en kinderen tekenen. In plaats daarvan kruipt hij over de aarde. Vol schaamte, omgeven door misverstanden die hij niet recht kan zetten omdat hij daarmee zijn omgeving in gevaar brengt.

Zo draagt hij tijdens een bezoek aan Amerika een door de Russische staat geleverde tekst voor waarin hij louter stalinistische standpunten uiteenzet en collega’s beschimpt. Hij leest niet eens de hele tekst voor, dat doet de vertaler. Wanneer uitgerekend de schrijver Nabokov hem dan vraagt of hij deze uitlatingen persoonlijk onderschrijft, erkent hij dat. Wat kan hij anders? Hij is in een fuik gezwommen die steeds smaller wordt.

Het aangetaste geweten

Sjostakovitsj’ morele rechtschapenheid is al snel aan erosie onderhevig. Barnes onderzoekt in deze roman het geweten, hoe het langzaam aangetast raakt. Heel logisch tekenen de rollen zich af en voelt Sjostakovitsj zich in de boeien geslagen door Stalin, die hem zelfs hoogstpersoonlijk belde. Sjostakovitsj houdt zich voor dat hij een slim en vernuftig spel speelt, hij veinst tenslotte, maar uiteindelijk moet hij erkennen dat hij schaakmat staat. Zijn grootste leed is dat Stalin hem liet leven, zodat hij het ene na het andere faustiaanse pact moest sluiten. Zijn lafheid is als gif zijn ziel ingesijpeld, net zoals verliefdheid langzaam erger kan worden door minieme, vaak zelfs denkbeeldige gebeurtenissen. Het zijn louter interpretaties, want hoe laf waren de keuzes van Sjostakovitsj?

Ironische troost

De componist put troost uit het idee dat grote kunst alles overleeft.

‘Je kon de preludes en fuga’s van Bach in elk tempo spelen, met elke dynamiek, en nog steeds zou het fantastische muziek zijn, nog steeds bestand tegen de knoeier die met tien duimen het klavier beroerde.’

Cynisme maakt geen kans zulke muziek te bederven. Hij gelooft dat oprechte en zuivere muziek het tumult van de tijd kan omzetten in een fluistering van de geschiedenis.

Troost vindt hij ook in zijn opvattingen over ironie. Dat Stalin en het totalitarisme ironie nooit zouden begrijpen, vindt hij eigenlijk hoogst ironisch. En daarom brengt hij zijn hele verhaal met de grootst mogelijke luchtigheid en afstand. Ironie geeft hem adem, door ironie overleeft hij. Maar hij lacht in feite zichzelf uit. De communisten doodden Sjostakovitsj door hem in leven te laten, alsof dat geen ironie is. De tragedie is een klucht.

Misleiden

Het probleem met Sjostakovitsj is dat hij zijn ideeën zelf niet kon uitleggen. Zodra hij dat deed, zou hij zichzelf immers geweld aandoen. Wat is mooier voor een romanschrijver dan een hoofdpersoon die heeft moeten liegen en bedriegen, die moest meebuigen met de macht van de maatschappij? Iemand die zichzelf moest fabuleren in de verhalen die juist níet naar buiten konden, iemand die zich rechtvaardigde in stilte. Zoals iemand die verliefd is dat kan. Het moet een buitengewoon dramatisch bestaan zijn geweest: ‘De publieke lafaard leeft met de private held.’ Je zou bijna denken aan gespletenheid, aan gekte ja.

Veel (buitenlandse) recensenten merkten op dat Sjostakovitsj te weinig invoelbaar is, maar zou de componist met al zijn verwarrende emoties niet strontvervelend geworden zijn? Juist door bijna essayistisch te schrijven, hortend en stotend hardop na te denken, schreef Barnes een ongelooflijk intelligente roman. Doortrapt slim bijna. De eerlijkste, diepste zin van de hele roman is deze: ‘Ik weet niet hoe ik niet bang moet zijn.’ En die zin is - deep down - van alle mensen.

De pijn van de stilte

In De Standaard verwijst Kathy Mathys even naar Orfeo van Richard Powers, ook een roman over een componist. Dat boek was als een paukenslag. Het liet je muzikaal denken en voerde je mee in het maakproces. Powers liet de woorden vibreren als muzieknoten, galmend in je kop. Maar Het tumult van de tijd is een eerbetoon aan de stilte. Zoals Sjostakovitsj bij zijn ontmoeting met de dichteres Anna Achmatova twintig minuten in stilte zit. Prachtige minuten. Barnes’ roman gaat dan ook een stap verder dan muziek.

Als je na lezing van deze roman de muziek van Sjostakovitsj beluistert, weet en hoor je meer dan ooit tevoren. Misschien hoor je Sjostakovitsj’ muziek wel voor het eerst zoals die bedoeld is. Je hoort de strijd die de componist leverde. Barnes maakt je bekend met de tragiek die achter het maakproces schuilgaat. Er vibreert geen enkele noot. Er verstrengelen zich enkel sierlijk geformuleerde gedachten, die door de herhalingen als jaarringen in elkaar schuiven. Stroeve, vertwijfelende en beschamende gedachten. Pijn. Hemeltergende pijn, waar Barnes juist door een omweg zo dichtbij is gekomen.

Fleur Speet is literair recensent. Ze schrijft onder meer voor De Morgen.

pro-mbooks1 : athenaeum