Recensie: Gemaakt om te rennen

25 oktober 2016 , door Jan van Mersbergen
| | |

Een autobiografie van een muzikant staat nooit op zichzelf, een autobiografie van een muzikant is een aanvulling bij hetgeen je al van die muzikant kent: zijn liedjes en liedteksten, sumiere informatie over zijn afkomst en zijn leven, en de momenten die je altijd bij zullen blijven en die je wilt koesteren: de concerten. Ik was erbij toen Bruce Springsteen solo in Carré speelde, twintig jaar geleden, en ik was er afgelopen jaar bij toen hij op het Malieveld in den Haag optrad voor zeventigduizend mensen. Een autobiografie zoals Born to Run moet die momenten aanvullen, en ik lees zo’n boek enigszins huiverig, want de kans bestaat ook dat het boek afbreuk doet aan die herinneringen. De huiver is onterecht.

Want de zojuist verschenen autobiografie van Bruce Springsteen vult zeker aan. Er staat voor de meeste fans voldoende nieuwe informatie in. Maar dit vuistdikke boek biedt ook een mooi kijkje in Springsteens hoofd; hij schrijft ook over zijn denkwijze, ambitie, karakter.

Verhelderend en vermoeiend

Ruim vijfhonderd bladzijden, bijna tachtig hoofdstukken: dat is erg veel. Dus soms is het doorbladeren. Dat heeft te maken met de gedetailleerde informatie en met de schrijfstijl van Springsteen, die onmiskenbaar des Springsteens is, want veel van zijn alinea’s lezen als zijn liedjes. Ze zijn wijdlopige verhalen met opsommingen en ze vangen een veelvoud aan indrukken. Dat is typisch Springsteen, in een boek is het ook een beetje vermoeiend.

Toch zijn er passages die plots veel duidelijk maken. Tussen de eerste hoofdstukjes over zijn jeugd door, waarin hij uitgebreid over zijn huis, zijn straat en zijn familie schrijft, vertelt Springsteen vanuit het niets over zijn zus Virginia die op haar zeventiende in verwachting raakte en van school ging en ‘trouwde met haar vriendje en de vader van het kind, Mickey Shave. Mickey was een arrogante, leren jasjes dragende, stieren berijdende, vechtende vetkuif uit Lakewood en uiteindelijk een fantastische vent’. Hij vertelt dat zijn zus een hardwerkende Ierse werd, dat ze haar kinderen opvoedde en ‘de belichaming werd van de Jersey-ziel’. Tijdens die passage voel ik al dat ik het verhaal ken en dat klopt, want Springsteen sluit af met: ‘Ik schreef "The River" ter ere van haar en mijn zwager.’

Verbondenheid

Ik wist dat het liedje ergens zijn wortels had, dat afsluitende stuk van het vijfde hoofdstuk verbindt het liedje met zijn leven. Die banden maken de autobiografie tot een levendig en waardevol boek. ‘The Ties That Bind’ is een van mijn favoriete Springsteenliedjes, op vol tempo met een pompende drums- en saxofoonsolo, terwijl die sax bij optredens soms wat te veel is en iedere zin buiten adem gezongen. Dat zit in deze autobio: tempo, dwingend instrumentarium en ademnood, alles in het kader van verbondenheid.

Dat maakt concerten van Springsteen tot een feest: het maakt niet uit met hoeveel mensen je daar staat, de sfeer is onderling altijd goed. Iedereen gunt elkaar een plekje op het terrein, er wordt sorry gezegd als je iemand moet passeren, en op een gegeven moment pak je je vrienden vast. Door de muziek voel je je zeer verbonden met elkaar. Weinig muzikanten krijgen dat voor elkaar, zeer weinig boeken krijgen dat voor elkaar.

Tempo

Niet alles in dit dikke boek bestrijkt dat spectrum. De bladzijdes over zijn moeder die een baan krijgt en waarin de zoon vol lof vertelt over hoe zij typt en hoe heerlijk hij de bezoekjes aan haar kantoor vindt, zijn veel te lang. Op die bladzijdes krijgt bladeren de overhand, vooral als opsommingen volgen als:

‘Oprechtheid, consequentheid, professionaliteit, vriendelijkheid, meelevendheid, manieren, bedachtzaamheid, zelfrespect, eerzaamheid, liefde, vertrouwen in en trouw aan je familie, betrokkenheid, plezier in je werk en een onuitsprekelijke levenslust. Dat zijn een paar van de dingen die mijn moeder me geleerd heeft en waaraan ik me tracht te houden.’

Dat  lijkt uit een interview met een politicus te komen die de moraal hoog heeft zitten. Het grootste bezwaar is dat ze niet te koppelen zijn aan de muzikant Springsteen, behalve dan aan zijn imago van working-class man, en voor een bevestiging van dat imago lees ik geen autobiografie, dat imago is een cliché dat al te veel benadrukt is en daardoor weinig waarde heeft.

Het zijn details, want als Springsteen muziek gaat maken en vertelt over hoe hij er nog voor zijn twintigste alleen voor komt te staan en zijn latere bandleden ontmoet, dan gaat het tempo nog een slag omhoog en raust hij door de liedjes, optredens, affaires, ruzies en mooie momenten heen, steeds sneller, alsof hij haast heeft het nu te bereiken.

Razen, rennen en achterom kijken

Vijf pagina’s over de ontdekking van rock & roll toen Elvis op tv kwam, ik vind het wat veel, even zoveel pagina’s over de club in Asbury Park waar hij als broekie begon zijn eigenlijk te weinig. Als de jeugdige Springsteen geld nodig heeft voor gitaarles en een elektrische gitaar, is een zin als: ‘Ik verkocht mijn pooltafel voor vijfendertig dollar aan een man die hem op het dak van zijn auto bond en er zo mee wegreed’ goud. Voor dat soort zinnen lees ik dit boek.

En voor de verhalen, want die heeft Springsteen in overvloed. De sfeertekeningen van de eerste jamsessies, de zenuwen bij optredens en de perikelen achter de schermen zijn levendig en juist wel waardevol. En dat hij goed en vlot vertelt, blijkt wel uit het feit dat de hoeveelheid verhalen en gebeurtenissen zo enorm is en de details zo goedgetroffen en gewogen.

Het is veel, maar hij heeft moeten kiezen.

Hij raast en rent, maar kijkt ook steeds terug, zoals op het moment dat hij zijn ouderlijk huis achter zich laat:

‘Ik gleed door de straten van mijn jeugd, niet langer als een slechte acteur in mijn eigen geschiedenis of die van het stadje, maar als een tijdelijke stille toeschouwer. Ik werd getroffen door de zoete nachtelijke geur van kamperfoelie en herinnerde me het bosje van die planten achter het nonnenklooster. Mijn vriendjes en ik kwamen daar op hete zomermiddagen om de zoete nectar uit de bloemen te zuigen.’

Levensmotto

Vrijheid en ongebondenheid, herinneringen en verbondenheid, dat is wat Springsteen typeert, wat hij in zijn liedjes klank geeft en wat hij ook in Born to Run vat. Dat is niet alleen een liedje of een boektitel, dat is werkelijk het levensmotto dat past bij Springsteens karakter en dat nu is omgezet in veelkleurig lyrisch proza. Op zulke momenten krijg ik het idee dat het boek wel duizend bladzijden had kunnen zijn, dan is iedere alinea raak, en dan is dit toch echt het zelfvertelde uptempo levensverhaal van The Boss waar veel fans en veel lezers op zaten te wachten.

Ik heb dit boek niet alleen als fan gelezen, maar ook als schrijver. Als maker. Springsteens passages over het schrijven van liedjes, de invloed van anderen op zijn werk, over zijn afkomst, zijn onzekerheden en zijn wil en doorzettingsvermogen om iets te maken, zijn ijzersterk, herkenbaar en levensecht. Springsteen maakt van zichzelf geen succesvol tovenaar die plots een paar albums en roem had, hij blijft een worstelende kunstenaar die keer op keer zichzelf opnieuw uit moet vinden om iets te kunnen maken. Die eerlijkheid maakt Born to Run tot een autobiografie die daadwerkelijk iets toevoegt aan zijn oeuvre.

Jan van Mersbergen schreef zeven romans en een novelle, en werd bekroond met de F. Bordewijkprijs 2014 voor De laatste ontsnapping. In november verschijnt De ruiter.

Delen op

Gerelateerde boeken

pro-mbooks1 : athenaeum